Het is geen scène uit een futuristische film, maar een plan van het Amsterdamse stadhuis. Je nadert op je fiets een school, een park, een druk kruispunt of fietspad, en terwijl je probeert vooruit te komen, merk je dat op afstand de snelheid van je fiets wordt teruggebracht tot 15 km per uur. Deze totaalcontrole over privévoertuigen zou volgens de Amsterdamse D66-wethouder Melanie van der Horst een welkom middel zijn om de stad weer een stukje veiliger te maken. Volgens cijfers uit 2022 was namelijk de helft van alle verkeersslachtoffers in Amsterdam een fietser, en zat één op de tien van de fietsslachtoffers op een elektrische fiets.
Toen ik de wethouder op LinkedIn vroeg naar de ethische overwegingen achter het plan – de overheid stuurt tenslotte de fysieke beweging van mensen in de openbare ruimte aan door middel van controle over hun privébezit -– gaf de wethouder aan „nog helemaal niet op het punt” te zijn „om deze techniek een goed of slecht idee te vinden”.
Hierdoor ontstaat het beeld dat de ethische overwegingen en kaders straks een sluitstuk zullen vormen, in plaats van dat de technische ontwikkeling, betaald met gemeenschapsgeld, plaatsvindt op basis van wat de samenleving acceptabel vindt.
Tegelijkertijd heeft Amsterdam inderdaad een verkeersprobleem. Maar in tegenstelling tot wat het futuristische plan van de gemeente suggereert, namelijk dat dit probleem wordt veroorzaakt door burgers die te hard fietsen, is het de overheid zelf die verantwoordelijk is voor het ontstaan ervan.
Hoewel Amsterdam overvol is, blijft de gemeente plannen presenteren om woningen toe te voegen door te ‘verdichten’, waardoor nog meer mensen op een kleiner oppervlakte komen te wonen. De gemeente ontmoedigt bovendien vervoer per auto structureel, zet minder openbaar vervoer in in de binnenstad en geeft weinig aandacht aan de mogelijkheden voor voetgangers. Zo worden steeds meer burgers de fiets op gejaagd en zorgt de gemeente er zelf voor dat het drukker wordt op fietspaden en er meer ongelukken ontstaan.
Orwelliaanse technologieën
Een bijkomend probleem is de toename van (de verschillen tussen) de snelheid van verschillende soorten ‘fietsen’. In 2002 ging een fiets gemiddeld nog 12 kilometer per uur; met 15 versnellingen is de gemiddelde snelheid gestegen naar 17 kilometer per uur. En terwijl elektrische fietsen, sinds de jaren negentig op de Nederlandse fietspaden, bedoeld waren om het fietsen makkelijker te maken voor mensen die slecht ter been zijn, versnellen ze de fiets nu standaard tot 25 kilometer per uur en schakelen ze met een druk op de knop over naar 32 kilometer. Daarnaast kun je makkelijk je Fatbike op laten voeren naar 60 kilometer per uur, die daarmee een e-scooter zonder kenteken of WA-verzekering is geworden, en sneller gaat dan auto’s die in Amsterdam tegenwoordig nog maar 30 kilometer per uur mogen rijden.
De voortdurende toevoeging van woningen in een stad die al verzadigd is, gecombineerd met een lokaal beleid dat bewoners praktisch dwingt om de fiets te gebruiken en het landelijk ongecontroleerd toelaten van verschillende soorten ‘fietsen’ die ongeschikt zijn voor het fietspad, leidt logischerwijs tot een toename van de verkeersonveiligheid en het aantal ongevallen. Hoewel er veel te zeggen is om de snelheid van fietsen terug te brengen naar 15 kilometer per uur, is het daarvoor niet nodig om de controle over privévoertuigen op afstand over te nemen met Orwelliaanse technologieën die de bewegingsvrijheid van burgers beperken.
In plaats van de verantwoordelijkheid voor door beleid veroorzaakte problemen onterecht af te schuiven op burgers, zou het beter zijn als de gemeentelijke en landelijke overheden de hand in eigen boezem steken en hun eigen beleid herzien. Vooral omdat de jongeren die nu hun Fatbike opvoeren straks met hetzelfde gemak het Fietscontrol-systeem van de gemeente Amsterdam uitschakelen.
De enige overgebleven fietsers van 15 kilometer per uur? Dat zijn de burgers die zich ook nu al keurig aan de regels houden.
Lees ook
Geef de eenzame en langzame fietser een eigen baan