Volgens het KNMI was 2023 het warmste jaar ooit in Nederland. Op de recente klimaattop COP 28 bleek dat onze aarde afstevent op een opwarming met 3 graden. Dat is er (ruim) één te veel. In 2023 verscheen in Nature een artikel waaruit blijkt dat veilige grenzen van het klimaat overschreden worden bij een stijging met 1,5 graad. Bij grotere temperatuurstijgingen kan het klimaat onstabiel worden omdat kantelpunten overschreden worden, bijvoorbeeld omdat het poolijs smelt. Tegen deze achtergrond delibereren de besturen van de Nederlandse universiteiten of ze nog wetenschappelijke samenwerkingen willen met fossiele bedrijven, zoals Shell.
Niet toevallig verscheen op 3 januari een ‘Nieuwjaars-goed-nieuws-interview’ in De Telegraaf waarin Shell-topman Frans Everts een podium kreeg om zijn bedrijf als duurzaam te beschrijven. Dat Shell zijn best doet groen over te komen, maakt duidelijk dat het concern toenemende druk voelt. Dus wat moeten de universiteiten doen: Shells zogenaamde transitiepogingen vertrouwen? Of juist nu zeggen: basta, het is genoeg geweest?
Temperatuurstijging
Om gevaarlijke temperatuurstijgingen te voorkomen, hebben onze universiteiten speciale verantwoordelijkheden. Zij bepalen mede de toekomst en niet alleen door hun onderzoek. Zij trainen ‘ons’ nieuwe talent. Het heeft echter weinig zin om academici af te leveren als wij ons niet bekommeren om de wereld waarin zij zich moeten gaan redden.
Lees ook
Het slechte huwelijk tussen universiteit en fossiele industrie
In de discussie over samenwerkingen met fossiele bedrijven heeft de Vrije Universiteit Amsterdam daarom het voortouw genomen door te verklaren dat haar onderzoekers alleen nieuwe samenwerkingen zullen aangaan met bedrijven als een bedrijf zich op aantoonbare wijze aan het Klimaatakkoord van Parijs houdt. Die overeenkomst is erop gericht de stijging van de gemiddelde mondiale temperatuur te beperken tot ruim onder de 2 graden.
Grote bedrijven als Shell, BP en Total frustreren de vanuit het Parijs-akkoord vereiste klimaattransitie omdat zij het belangrijker vinden om nu geld te verdienen voor hun aandeelhouders. Uit een in 2023 verschenen artikel op Euronews blijkt dat Shells ceo Wael Sawan zijn aandeelhouders wil blijven belonen. Waar eerder netto nul CO2 in 2050 werd nagestreefd, wil Shell de productie op peil houden tot 2030 en tot 2035 37 miljard euro investeren in olie- en gasproductie. Intussen gaan 9 en 14 miljard euro naar ‘lage koolstof’-producten (o.m. biobrandstoffen), waterstof en de opslag van CO2.
Onlangs besloot Shell om tweehonderd wetenschappers die aan duurzame energie werken te ontslaan. Shell hecht natuurlijk aan een goede reputatie. Daarom wil het graag op kleine schaal blijven samenwerken met universiteiten in wetenschappelijk onderzoek naar duurzame energie.
Lees ook
Laat de universiteiten de fossiele industrie nog één kans geven
Maar deze samenwerking is vooral greenwashing: Shell probeert zo de indruk te wekken een fatsoenlijk bedrijf te zijn. De waarheid is dat het bedrijf onze toekomst in de waagschaal stelt ten behoeve van kortetermijnbelangen van aandeelhouders.
Discussiepunt op de universiteiten betreft een moratorium op samenwerkingen ja of nee. Indien het ‘ja’ is, dan moet de beslissing zijn gebaseerd op ofwel het karakter van de partner (‘partner gebaseerd’: deugt het bedrijf wel of niet?), of op specifieke samenwerkingsprojecten (‘project gebaseerd’: zou dit project niet nuttig kunnen zijn als het slaagt?).
Nu, vanuit de wetenschap is duidelijk dat de overeenkomst van Parijs nageleefd moet worden. Meewerken aan greenwashing van een industriebeleid dat leidt tot 3 graden opwarming is struisvogelpolitiek. Daar kunnen wetenschappers niet aan mee doen. Er is dus maar een keuze mogelijk: ‘partner gebaseerd’, want samenwerking op basis van projecten verschaft Shell alsnog legitimiteit. Wij hopen daarom dat universittaire besturen, en met name het College van Bestuur van de Universiteit Leiden waar dit thema nu actueel is, Shell niet zullen legitimeren via project-gebaseerde samenwerking.
Aandeelhoudersbelangen
De fossiele bedrijven vragen we hun beleid en handelen actief, gericht, en op korte termijn aan te passen aan de doelen van Parijs. Indien ze dat simpelweg niet doen vanwege aandeelhoudersbelangen, lijkt elke stellingname van universiteiten zwak.
Op een hoger plan kan Nederland proberen in Europees verband na te streven dat fossiele bedrijven als BP, Total en Shell gaan vallen onder een ander model van eigenaarschap, zoals het model van ‘steward ownership’, waarbij niet winstmaximalisatie voor (externe) aandeelhouders maar een bepaalde missie voorop staat – succesvol uitgeprobeerd door onder meer kledingmerk Patagonia.
Met de huidige poging van PVV, VVD, NSC en BBB om een kabinet te vormen, hoeven we op een politieke oplossing niet te rekenen. De PVV heeft vrolijk verklaard het klimaatbeleid „door de shredder” te halen. Dus als fossiele bedrijven de toekomst van de aarde en van menselijk leven in gevaar blijven brengen vanwege aandeelhoudersbelangen, dan dreigt voor de universiteiten die hun verantwoordelijkheid niet nemen het gevaar dat zij medeplichtig worden aan het creëren van een onveilig klimaat doordat fossiele bedrijven én de politiek het af laten weten. En daarom moeten onze universiteiten als eerste nu hun verantwoordelijkheid nemen.