Opinie | Een weigering in harde woorden werd tegen de zin van de afzender toch afgedrukt

Niet zonder vreugde begroette NRC vorige maand het Digital News Report Nederland 2024, het resultaat van een samenwerking tussen het Commissariaat voor de Media en het Reuters Institute for the Study of Journalism. In dat digitalenieuwsrapport, waarover ook de mediaredactie berichtte, werd de betrouwbaarheid van NRC door lezers en luisteraars beloond met een 8,0.

Dat was niet alleen hoger dan de concurrentie (de NOS een 7,8, de Volkskrant een 7,7, Trouw een 7,1) maar ook meer dan een jaar eerder, toen NRC een 7,4 binnenhaalde. Flink lager was het cijfer voor NRC dan weer onder mensen die geen abonnement hadden: een 6,4. Gelijk met Trouw, iets lager dan NOS en de Volkskrant. NRC lezen leidt dus tot NRC waarderen. Dat is mooi, al zou je willen dat NRC er ook bij niet-lezers er zo goed op stond, al is het maar omdat het nog-niet-lezers kunnen zijn.

Journalistieke tekortkoming

Nu hebben ook wel-lezers weleens kritiek. Wie kijkt naar de post voor de ombudsman van het afgelopen jaar – in de zomermaanden krijgt deze rubriek een tweewekelijkse frequentie – ziet natuurlijk in de eerste plaats ontevredenheid, waarbij er vooral veel klachten waren over twee onderwerpen die Nederlanders bij uitstek verdeelden: de oorlog in Gaza en de gevolgen van de verkiezingszege van de PVV. Veel brieven hebben daarbij dezelfde structuur: eerst wordt een journalistieke tekortkoming geconstateerd, vervolgens wordt die toegeschreven aan vooringenomenheid van de journalist of van de hele redactie. Of het nu ging om de benadering van de Gaza-oorlog, die van Esther Ouwehand, Ronald Plasterk of online bank bunq; NRC kreeg het verwijt niet objectief te werk te gaan. Opzeggers gaven de (vermeende) ideologische opstelling van NRC vaak aan als argument.

Wat maakt een medium betrouwbaar? In het Digital News Rapport werd transparantie het meest genoemd (79 procent). Het voldoen aan hoge journalistieke eisen is nummer twee (72 procent); daarna komt de vraag of het medium bevooroordeeld is (67 procent). Maar als je apart kijkt naar de groep die toch al weinig vertrouwen heeft in het nieuws, dan ligt het net anders. Daar blijken hoge journalistieke standaarden er minder toe te doen. Bij hen weegt de vraag of een medium bevooroordeeld is, zwaarder.

Vooroordeel en journalistieke werkwijze kwamen samen in een klacht die Rutger van den Noort vorige week stuurde. Hij figureerde in een profiel dat Bart Hinke en Boris Bouwman schreven over minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, PVV) – als iemand die niet aan dat artikel mee wilde werken: „Opiniemaker Rutger van den Noort, oprichter van een Nexit-denktank waar Klever zich in 2019 bij aansloot, past ervoor om ‘over de rug van Reinette’ mee te werken aan een artikel waarvan de ‘gure progressieve conclusie al op voorhand geschreven is’.” Dat laatste had Van den Noort inderdaad per app laten weten aan Bart Hinke. Hij wees ook op schrijffouten in zijn naam en bekritiseerde in onvriendelijke bewoordingen koers en niveau van NRC. Meteen daarna stuurde hij een tweede bericht, dat zijn tekst niet bestemd was voor publicatie. Hinke publiceerde zijn woorden toch, in een opsomming met twee andere mensen die weigerden met hem te praten. „Ik vond dat relevant om duidelijk te maken hoe groot het wantrouwen tegen de gevestigde media is in de kringen van Klever. Dat had ook in een parafrase gekund, maar een citaat maakte het wat mij betreft het beste duidelijk.”

Bovendien had de verslaggever de NRC Code erbij gepakt, waarin staat (lemma: On/off the record) dat als iemand zich tegenover een bron als journalist bekend heeft gemaakt, alles wat diegene zegt publicabel is. „Informatie die een bron ‘on the record’ heeft verstrekt, kan niet achteraf eenzijdig door de bron als ‘off the record’ worden bestempeld.” Bovendien is Van den Noort een man met media-ervaring, die ook kan weten dat wat hij een journalist zegt of schrijft, in de krant kan belanden. Hoofdredacteur Patricia Veldhuis steunt de verslaggever, onder verwijzing naar de code.

Munitie geven

Aan de andere kant: niet alles wat mag, is ook nodig. Er zijn best redenen te bedenken om het citaat niet te publiceren. Vriendelijkheid; al sorteerde de tekst van Van den Noort (die geen reden gaf waarom hij zijn tekst niet afgedrukt wilde zien) niet bepaald voor op harmonieuze omgang. De kern van de weigering was ook in een parafrase te vatten. Bovendien kan deze gang van zaken de wantrouwenden munitie geven: zie je wel, NRC publiceert je uitspraken óók als je expliciet hebt gezegd dat je dat niet wil. De meest pragmatische oplossing was waarschijnlijk geweest om Van den Noort dan maar niet te citeren: geen ruzie (althans niet hierover) en geen voeding voor de theorie van Van den Noort dat NRC vijandig staat tegenover iedereen die „gure progressieve conclusies” niet onderschrijft.

Toch denk ik dat dergelijk pragmatisme hier niet boven het principe moet gaan dat een journalist zelf de afweging mag maken wat van de in openheid verkregen informatie in zijn of haar verhaal past en wat niet. Ook als een klacht vooroordelen kan bevestigen die lezers, niet-lezers of bijna-lezers van NRC hebben. Uiteindelijk is de hoofdzaak dat de journalistieke regels zijn gevolgd.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.