Opinie | ‘Een veilig land voor de Joden bestaat niet’

‘Ooit interviewde ik de schrijver W.F. Hermans die zei: ‘Het enige wat ik misschien nog in mensen waardeer, is dat ze erover nadenken hoe en waarom ze zijn geworden wat ze zijn.’ En eerlijk gezegd denk ik daar zelf nooit zo erg over na. Maar er zijn natuurlijk wel structuren in je bestaan die maken dat je bepaalde richtingen inslaat. Ik denk dat het milieu waar je uit voortkomt je al een zet geeft. Het was in mijn geval een milieu van bohémiens, zal ik maar zeggen. Het was een vrij ongeregeld huishouden van mensen die doordrenkt waren van cultuur.

Mijn ouders waren alle twee fotograaf. Maar ze lazen ook veel. Mijn moeder was Duitse, van origine. Daar komt dus al dat internationale vandaan, de halve boekenkast was Duits.

Het effect is ook geweest dat haar vijf kinderen – ik ben de oudste – allemaal Luthers gedoopt zijn.

Maar het tweede element, dat mijn bestaan sterk heeft bepaald, is de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de nazi’s.

Ik was bijna twaalf toen de oorlog was afgelopen. De wereld waarin ik opgroeide, was er een waarin ik vermoord moest worden. Dat realiseerde ik me ook. Hoewel, ik heb lang gedacht dat ik een tweede generatie oorlogsslachtoffer ben. Maar in feite ben ik van de eerste generatie, want ik heb het zelf meegemaakt. Het is niet overgebracht door mijn ouders, nee, ik heb er met mijn neus bovenop gezeten.

Zogenaamd ‘Arisch’

Het verhaal is als volgt. Mijn Duitse moeder en mijn vader trouwden in 1932 en vervolgens werd ik geboren in 1933. Mijn moeder had dus al kennisgemaakt met het antisemitisme van de nazi’s. De achternaam van haar vader was Leo. Dat was haar meisjesnaam: Gerda Leo. Toen het erop aankwam in 1941 dat ze moest opgeven hoeveel Joodse ouders en grootouders je hebt, heeft ze haar Joodse vader verdonkeremaand. Dus zij werd zogenaamd ‘Arisch’ met twee niet-Joodse ouders. En dat betekende dat mijn ouders doorgingen voor ‘gemengd getrouwd’, daarom hoefden wij niet onder te duiken. Zo hebben we dus de oorlog thuis overleefd. Het heeft mij een tik gegeven, en een groot wantrouwen tegen overheden.

Mijn grootvader Eli d’Oliveira, met wie ik een nauwe band had, en vele andere familieleden zijn vermoord. Dat wist ik toen nog niet, maar wel dat ze weggehaald waren. En dat staat me ook levendig bij. Want mijn vader wist dat er op 1 februari 1944 een razzia zou zijn waarbij alle Portugese Joden zouden worden weggehaald die op een lijst stonden. Mijn vader heeft zijn vader nog gewaarschuwd, maar die geloofde dat niet. En dat heeft weer te maken met pogingen van de Portugees Joodse gemeente om aan te tonen dat Portugese Joden geen ‘echte’ Joden waren.

Op basis van antropologisch onderzoek, met schedelmeterij en allerlei andere metingen, was volgens de regels van de toenmalige wetenschap aangetoond dat de zuivere Portugese Joden zich in feite totaal vermengd hadden met de Iberiërs. En dus absoluut geen Joden meer waren volgens de Duitse criteria.

Het ging tenslotte om ras in die tijd. In Nederland konden Portugese Joden in beroep gaan tegen een Jood-verklaring, door een beroep te doen op dat onderzoek. Een Duitse functionaris, Hans Calmeyer, legde een lijst aan van Portugese Joden die op basis van die theorie een ‘Sperre’ kregen; ze werden voorlopig niet gedeporteerd. Dat was de zogeheten Calmeyer-lijst. En die werd steeds kleiner, steeds zuiverder. Maar die korte lijst is dus op 1 februari 1944 en bloc weggehaald. En dan naar Westerbork en Theresienstadt en vervolgens deels naar Auschwitz getransporteerd.

En dan moet je beseffen dat midden in die Jodenvervolging er bij ons Duitse officieren aan huis kwamen, familieleden van mijn moeder. Die hadden aan het front gevochten en kregen een paar weken verlof. Dus gingen ze in uniform op familiebezoek in Amsterdam.

Ik heb begrepen dat de buurt waar wij woonden hoofdzakelijk uit NSB’ers bestond. Die vonden het juist top dat er moffen langskwamen bij ons.

De wereld waarin ik opgroeide, was er een waarin ik vermoord moest worden

Ik denk weleens dat ik een soort kanarie in de kolenmijn was. Ik voelde alles aankomen. Daarom werd ik een moeilijk jongetje. En zo kwam ik terecht in de pedagogische praktijk van mijn grootvader Eli. Ik had last van alle spanningen in huis door de druk van buiten. Dat uitte zich dan bij mij in kleine stoornissen. Buikpijn, drift, duimzuigen, bedplassen en dat soort dingen. Dus in die oorlogstijd kwam ik regelmatig op consult bij mijn grootvader – voordat hij in 1944 werd weggehaald.

Ik had geen haat tegen Duitsers, want mijn familie bestond deels uit Duitsers, maar wel tegen mensen die me wilden vermoorden.

Impostor syndrome

Achteraf heb ik bedacht, er is altijd toch die stolp van onveiligheid die om me heen hangt. Ook van incompetentie, het gevoel tekort te schieten die daarmee samenhangt. En ook de vrees ontmaskerd te worden als iemand die de schijn ophoudt maar die in feite weinig voorstelt. Het stempel van lebensunwertes Leben draag je mee.

Het impostor syndrome, ja. Dat heb ik in steeds lichtere mate, maar het is nog steeds aanwezig. Vandaar dat ik ook interviews heel vervelend vind, omdat ik bang ben door de mand te vallen.

Ik heb me gerealiseerd dat ik misschien zoveel hooi op mijn vork neem, omdat ik eigenlijk het leven wil invullen van mensen die vermoord zijn. Dat speelt ook een zekere rol. Daarom ben ik ook, toen was ik al zestig, in een burn-out terechtgekomen. Te veel, toch te veel, te veel, te veel. Ik heb me laten behandelen door een psychiater. Geprobeerd op te houden met andermans levens alsnog te voltooien. Doe je eigen dingen nog maar. Dat is al genoeg. En ja, dan schiet ik toch een beetje vol. Neem ook nog wat koekjes.

Maar ik heb dus die geldingsdrang. Recent een boek over natiestaat en kolonialisme geschreven, en nu net deze maand een boek over de dichter Lucebert. En tussendoor artikelen in het Nederlands Juristenblad, en processen die ik aanspan tegen onrecht.

Ik beschouw mezelf niet als iemand die Joods is

Eigenlijk heb ik nooit een speciale belangstelling gehad voor Israël. Ik beschouw mezelf niet als iemand die Joods is. Anderen misschien wel, dat is hun goed recht, maar ik niet. Ik ben door de Duitsers tot Jood gemaakt, zeg ik altijd. Maar ik ben nooit in Israël geweest of in aanraking gekomen met de Joodse cultuur of religie. Daar heb ik niks mee. Ik ben Lutheraans gedoopt, maar daar heb ik verder ook niks mee.

Maar ik heb ermee te maken door WOII en die bezetting. Mijn vader heeft in Joodse werkkampen moeten werken. Eerst op Schiphol, samen met anderen gemengd gehuwde Joden. Mijn vader ging met onze naaste buurman, Manfred Kann, dat was een Duitse Jood die echt gemengd gehuwd was. Hij woonde naast ons nadat onze eerdere buren onder onze ogen zijn weggesleurd en later vermoord. Mijn vader moest dus werken op Schiphol, er kwam een speciaal trammetje dat veegde door Joodse buurten om de gemengd gehuwde Joden op te halen bij speciale haltes. Op Schiphol moesten ze bomkraters dichten.

Mijn vader had daar een souvenir van meegenomen op een gegeven moment; het was een glazen kubus, een reflector, onderdeel van zo’n hele rij. Als er een vliegtuig ging landen dan lichtten die reflectoren op.

Dat ding werd door ons altijd gebruikt als asbak of als presse-papier. Maar uiteindelijk belandde die kubus via via in het Holocaustmuseum. En zo was ik, maart vorig jaar, vanwege de donatie van die reflector uitgenodigd bij de opening van het museum. Daarvoor bleek ook op het laatste moment dat de Israëlische president Herzog was uitgenodigd.

A4’tje omhooggehouden

Maar intussen was op 7 oktober 2023 de oorlog tussen Israël en Hamas uitgebroken, na die terreuraanval van Hamas, en konden we hier dagelijks op tv zien hoe duizenden vrouwen, kinderen, burgers, slachtoffer werden van het geweld van de regering-Netanyahu. Toen ik die uitnodiging kreeg, dacht ik: daar kan ik alleen naar toe als ik iets doe. Dus ik heb toen president Herzog het woord kreeg in de Portugese Synagoge een A4’tje omhooggehouden met in grote letters de tekst: ‘Mr. Herzog is the president of the genocidal state of Israel’.

Dat was natuurlijk tegen het zere been van een hoop mensen, maar ook herkenbaar voor veel andere mensen, die dat ook dachten.

Volgens Herzog is de hele bevolking van Gaza medeplichtig aan de terreuraanval op Israël, omdat die Hamas niet hebben afgezet. Ik denk daarom dat je rechtstreeks kunt aantonen dat er een opzet tot genocide is. Maar ook indirect. Gewoon door wat je ziet gebeuren op de grond: totale vernietiging van de infrastructuur. Van ziekenhuizen, alle nutsvoorzieningen. Je ziet het onthouden van voedsel, elektriciteit, water, van medicamenten…

Waarschijnlijk zijn er nu na het hervatten van de oorlog weer duizend Palestijnen gedood, heel veel kinderen, vrouwen. Het is ongelofelijk, de wereld staat op zijn kop. En het internationale recht betekent eigenlijk niks meer, met Donald Trump in het Witte Huis. Het is voor mij zo duidelijk als wat, steeds meer, dat Israël daar genocide bedrijft in Gaza. Terwijl Israël zelf natuurlijk gegrondvest is op de Holocaust. Kijk, Israël is een koloniserende staat. De bedoeling was: Palestina koloniseren en net doen alsof er nooit iemand gewoond had. Een veilig land voor de Joden. Een waanbeeld, Israël is het in ieder geval niet.

Aanvankelijk hebben de zionisten over Palestina gezegd: dat is een land waar niemand woont voor mensen die geen land hebben. Maar toen de Verenigde Naties in 1948 goed hebben gevonden dat de staat Israël ontstond, is dat onder zware voorwaarden gedaan. Onder andere op voorwaarde van het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen. Maar Israël heeft zich nooit iets van het internationale recht aangetrokken. Israël heeft zich altijd gericht op het koloniseren van de Palestijnse gebieden. En dat resulteert nu in deze ellende. Want die bezetting draait systematisch op annexatie uit.

En Nederland bedrijft slechts stille diplomatie, terwijl het land op grond van het internationaal recht verplicht is om op te treden tegen een land dat bezig is met een genocide.

Ik ben niet zeer optimistisch gestemd, nee. Maar dat neemt niet weg dat ik nog wel belligerent ben. Ik verzet me tegen de struisvogeltoestand van afgehaakt Nederland. Mensen dansen op de vulkaan, zoals dat heet. Hossen maar in de rondte en maar consumeren.

We moeten de moed niet opgeven. Ik blijf mijn opiniestukken schrijven. Ik richt me ook op het microniveau, gewoon gesprekjes aanknopen met mensen in de tram. Over kleine persoonlijke dingen. Het is een weefsel waar je mee bezig bent als een kleine spin in een heel klein web. Ja, ik ben een naïeve gek natuurlijk, maar ik denk dat het allemaal toch een beetje helpt.”

Interview Frank Vermeulen