In de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) worden de zwaarste en gevaarlijkste criminelen van Nederland gedetineerd, onder wie Ridouan T. en Willem Holleeder. Gedetineerden worden in de EBI in alles beperkt: zij brengen bijna de hele dag op hun cel door, hebben nauwelijks tot geen contact met anderen en worden geregeld aan ingrijpende (lichamelijke) controles onderworpen.
Nauwelijks bekend is dat zich op het gevangenisterrein in Vught nóg een afdeling bevindt waar een heel streng regime geldt: de Afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden, kortweg de BPG-afdeling. Deze afdeling huisvest gedetineerden die vanwege problematisch gedrag niet op een gewone gevangenisafdeling kunnen verblijven. Jaarlijks komen meer dan honderd gedetineerden op de BPG-afdeling terecht, verdeeld over twee locaties – naast Vught sinds vorig jaar ook de gevangenis van Alphen aan den Rijn.
Misdragingen
Terwijl advocaten, mensenrechtenorganisaties en wetenschappers de EBI kritisch volgen, is voor de BPG-afdeling vooralsnog geen aandacht. Dit is onterecht. Met een beroep op de Wet open overheid heb ik bij de Dienst Justitiële Inrichtingen informatie opgevraagd over de BPG-afdeling. Uit dit onderzoek blijkt dat fundamentele vragen bestaan over de doeltreffendheid en de juridische houdbaarheid van deze andere, onbekende ‘EBI’.
Overplaatsing naar de BPG-afdeling is geen disciplinaire straf voor begane misdragingen, maar een beheersmaatregel, bedoeld om de orde en veiligheid in de gevangenis te verzekeren. De aanleiding voor de overplaatsing is vaak agressie tegen medegedetineerden of medewerkers van de inrichting.
Als gedetineerden niet kunnen worden gehandhaafd op een gewone afdeling en zij niet op een gespecialiseerde afdeling terecht kunnen, zoals een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, komt de BPG-afdeling in beeld. Elke gedetineerde die zich in de gevangenis ernstig misdraagt, riskeert overplaatsing naar de BPG-afdeling. Deze afdeling herbergt dus niet alleen zware criminelen, maar ook daders en verdachten van lichte strafbare feiten.
De bedoeling is dat de ‘probleemgedetineerde’ enkele maanden op de BPG-afdeling verblijft en daarna wordt teruggeplaatst naar een reguliere afdeling.
Lees ook
‘Rechten van gevangenen in zwaarste gevangenisregimes staan onder druk’
Een verarmde detentie- omgeving met weinig prikkels kan een negatief effect hebben op het vermogen tot zelfcontrole
Een andere kwestie is dat de BPG-afdeling niet is gereguleerd. Voor de EBI is in een ministeriële regeling vastgelegd in welke gevallen gedetineerden in de EBI kunnen worden geplaatst en welke procedure hiervoor moet worden doorlopen. Voor de BPG-afdeling ontbreekt zo’n regeling echter. De Dienst Justitiële Inrichtingen bepaalt dus naar eigen inzicht wanneer gedetineerden naar de BPG-afdeling worden overgeplaatst, alsook wanneer ze worden teruggeplaatst naar een gewone afdeling. Hoewel de Dienst hier beleid voor heeft opgesteld, is hij daar niet aan gebonden. Vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid is dit onwenselijk. Mogelijk is het ontbreken van een juridische regeling zelfs in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waaruit kan worden afgeleid dat de plaatsing in een strenger dan normaal detentieregime moet zijn ‘voorzien bij wet’.
Interventies
In een politiek klimaat waarin wordt gestreefd naar evidence-based interventies in het strafrecht en, zeker na de Toeslagenaffaire, belang wordt gehecht aan rechtsbescherming van burgers tegen overheidsoptreden roept de BPG-afdeling vragen op. Dat bij problematisch gedrag en agressie maatregelen zijn aangewezen om herhaling te voorkomen en de orde in de inrichting te bewaren, spreekt voor zich. Of de oplossing in dat geval is om de gedetineerde voor langere tijd naar een EBI-achtige afdeling te sturen, is echter minder evident.
