Wat na het zomerse vertrek van Mark Rutte, Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra leek uit te draaien op een ommekeer – nieuwe politieke gezichten, nieuwe partijen, nieuwe plannen – eindigde woensdagavond in een zege voor het langstzittende Tweede Kamerlid onder de kandidaten.
Geert Wilders, stokebrand sinds 1998, omgeturnd tot de spelbepaler van 2023.
Daags ervoor won hij ook met fors verschil de scholierenverkiezing. Thierry Baudet werd tweede. Nieuwe indicaties dat anti-migratiepolitiek voorlopig weinig te duchten heeft van een progressieve tegenbeweging met electorale potentie.
Tegelijk onthult Wilders’ zege een verminderd nationaal gezichtsvermogen. Van Machiavelli weten we dat je de intelligentie van een leider kunt afmeten aan de mensen met wie hij zich omringt. Op dit gebied is volop ongemakkelijke kennis over Wilders voorhanden.
Ino van den Besselaar, de PVV’er die in 2011 het Polen-meldpunt bedacht, noemde hij intern „een domme olifant”. De vertrouweling met wie hij tot 2014 zijn anti-islamretoriek voorbereidde, Joram van Klaveren, werd praktiserend moslim. De man die vijf jaar zijn woordvoerder was bleek een cocaïneverslaafde oplichter. Dion Graus, woensdag herkozen, beschuldigde de technische dienst van de Kamer van discriminatie omdat hij geen lamellen kreeg. En toen Martin Bosma, ook herkozen, in 2014 een boek over Zuid-Afrika had afgerond, stuurde Wilders een vertrouweling op zijn fractiesecretaris af. „Nogmaals wees voorzichtig met mb”, mailde Wilders hem.
En denk niet dat dit alleen van vroeger is: ook de afgelopen maanden verlieten zeker twee fractieleden – Harm Beertema en Danai van Weerdenburg – met onmin Wilders’ wereld. Ook Lilian Helder vertrok, naar BBB.
De bottom line: deze man heeft voortdurend moeite mensen in zijn eigen omgeving te vertrouwen, kan zijn argwaan niet onderdrukken, en heeft een opmerkelijk zwak beoordelingsvermogen. Zie dan maar eens coalitiepolitiek te bedrijven.
Wie de tijdlijn terugkijkt – misschien iets voor Pieter Omtzigt – ziet nog een ongemakkelijk verschijnsel: zodra Wilders zichzelf in moeilijkheden brengt, slaat hij om zich heen. Zijn beruchtste moment, zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak in 2014, werd in scène gezet toen hij verloor bij de gemeenteraadsverkiezingen.
Dus het was fascinerend hoe Wilders vorige week in Nieuwsuur de kans greep zichzelf om te toveren tot een gematigd man. Maar wat in de campagne, ook bij andere politici, ontbrak, is de vraag naar zijn democratische vermogens: kán hij andere politici vertrouwen, kán hij zijn radicale oprispingen intomen?
Risico
Op verkiezingsdag belde ik, geen idee van de uitslag, met oud-VVD-senator Sybe Schaap, die zich in 2010 verzette tegen de gedoogrol van de PVV in Rutte I. Hij kreeg straf, vertelde hij, en zakte in 2011 op de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer van plek vier naar plek twaalf.
Dus toen Dilan Yesilgöz deze zomer opnieuw een opening naar Wilders maakte, zegde hij zijn lidmaatschap op. „Je voelde het liberalisme verdwijnen uit de partij”, zei hij. „Ik was het zat.”
Meer mensen realiseerden zich welk risico de partij liep: al in 2010, toen Mark Rutte samenwerking met de PVV openhield, behaalde Wilders 24 zetels, destijds ook een record. De liefde was voorbij toen Wilders het kabinet-Rutte I twee jaar later onverwacht vloerde.
Veel van Ruttes progressieve critici zagen over het hoofd hoe hij, anders dan zijn opvolger, een dam tegen Wilders opwierp. Kiezerswinst boekte hij in het midden. En hij blokkeerde de PVV-groei door samenwerking af te wijzen en Wilders zo politiek te isoleren.
Het was hoogst effectief – tot het 1 april-debat van 2021, toen Rutte wankelde. Hij moest vergaande concessies aan D66 doen om te overleven, de VVD ging akkoord, en kwam vanaf 2022 in opstand tegen zichzelf. De partij ergerde zich aan het hoge D66-gehalte van Rutte IV, met de kabinetsval over migratie als resultaat.
Zelfoverschatting die je vaker ziet bij partijen die te lang de grootste zijn. En die werd bevestigd door de desastreuze keuze om de deur naar Wilders toch weer open te zetten.
Ineenstorting
Zijn zege deze week versnelt de ineenstorting van de naoorlogse politieke orde. De drie stromingen – christen-democratie, sociaal-democratie, liberalisme – die na 1945 de verzorgingsstaat vormden, en sindsdien alle premiers leverden, hebben nu zelfs samen geen meerderheid meer: VVD, D66, GroenLinks-PvdA en CDA bleven opgeteld steken op 62 zetels.
Tegelijk verpulverde radicaal-rechts het record van LPF en Leefbaar Nederland uit het Fortuynjaar 2002 – 28 zetels. Woensdag kwam radicaal-rechts (PVV, FVD, JA21) uit op 41 zetels (!). De radicaal-rechtse flank was nooit eerder zo sterk. Het politieke midden nooit eerder zo zwak.
De impact moet niet onderschat worden: dit land is bezig zichzelf af te schaffen. De consensuscultuur, waarin die drie stromingen decennia opereerden, is een overlegmodel dat, bij alle verschillen, alleen kan bestaan door begrip voor de ander en relativering van het eigen wereldbeeld. Het is waar je uitkomt als (religieuze) minderheden inzien dat ze het met elkaar moeten rooien.
Wilders’ optreden de afgelopen 25 jaar was één lange aanval op die traditie. Discriminatie op grond van religie was zijn uitgangspunt. Het ging verder. Elke bewindspersoon die iets van zijn eigen standpunt inleverde omwille van de coalitie, was voor hem een doelwit. Stokebrand ontmaskert slappeling.
Het veranderde Den Haag: sinds de kabinetten-Balkenende verliezen de coalitiepartners van de premier bijna standaard verkiezingen, mede omdat de oppositie standaard jacht maakt op de slappelingen. Wilders’ destructiedrang is mainstream geworden.
Zelf bewierookt de man intussen een on-Nederlandse commandocultuur waarin autoritaire driften en staccato standpunten het nieuwe normaal zijn (‘grenzen dicht’, ‘Zwarte Piet terug’, ‘kolencentrales open’, etc.). Kijk ook naar zijn partij: leden niet welkom – er kan er maar één de baas zijn.
Lees ook
De formatie wordt een complexe puzzel met veel vragen
En vergis je niet: bij die autoritaire driften hoort Wilders’ eerdere bewondering c.q. mildheid voor Vladimir Poetin. Gezien de toestand in Europa nogal een thema, dat helaas niet voorbijkwam in televisiedebatten. Zo maande hij kort na Poetins annexatie van de Krim, maart 2014, een fractiegenoot niet te kritisch te zijn over Rusland. Poetins inmenging daarna in Oost-Oekraïne leidde dat jaar tot het neerschieten van MH17, waarbij 198 Nederlanders omkwamen. Een jaar later steunde hij het initiatief van Thierry Baudet en anderen tegen het Europese associatieverdrag met Oekraïne. In 2018 vloog hij naar Moskou om vriendschap te sluiten.
En in zijn verkiezingsprogramma wijst hij militaire steun van Nederland aan Oekraïne af, waarmee Nederland – na Hongarije en Slowakije – het derde Europese NAVO-lid is waarvan de grootste partij, in lijn met Poetins wens, dit standpunt inneemt.
Onder Wilders terug naar de vooroorlogse orde, zonder NAVO of EU: nationale neutraliteit die de agressor bevoordeelt.
Koopjesjagers
Verkiezingswinnaars neigen vaak naar zelfoverschatting. De werkelijkheid is dat het belang van de uitslag afneemt: deze week koos Nederland voor de vijfde keer in vier jaar een andere partij als de grootste.
In 2019 eerst FVD (Statenverkiezingen), toen de PvdA (Europese verkiezingen). In 2021 de VVD (Kamerverkiezingen). Acht maanden geleden BBB (Statenverkiezingen). Woensdag de PVV (Kamerverkiezingen). Kiezers als koopjesjagers.
Dus winst is als zodanig geen prestatie meer. Hooguit het startpunt ervan. Dan volgt de confrontatie met het bestel, hoe wankel ook.
De paradox is dat Wilders nu zelf de slappeling moet zijn die omwille van een coalitie zijn standpunten weggeeft. Het zal niet lang duren voordat de eerste stokebrand in de Kamer een jij-bak met hem uithaalt – politici zijn zelden origineel.
Er komt bij dat elke kandidaat-premier in zo’n formatie leert dat je in het bestuur nooit het laatste woord hebt. Commandocultuur werkt er niet. Zoals Herman Tjeenk Willink ooit zei: wie in de nationale politiek de baas wil zijn moet nooit de baas spelen.
Zo plaatst deze uitslag twee grootheden tegenover elkaar: een wankelend bestel en een winnaar die zijn compromisloze identiteit aan het wankelen moet brengen om het bestel te kunnen leiden.
Donderdag hoorde je dat Wilders met de optie speelt het premierschap aan een ander (Omtzigt?) te laten. Het lijkt me voor onderhandelaars reden voor alertheid. Dit zou de slechtst denkbare uitkomst zijn: Wilders die als de voorman van de grootste partij de facto de leiding in handen heeft, maar in de Kamer de ruimte behoudt zijn destructieve werk voort te zetten.