Opinie | De verantwoor­delijkheid voor klimaat­verandering hoort niet bij mij te liggen

Klimaatverandering De schuldvraag verlamt, ziet Marte Kaan. Wat kan een individu doen tegen klimaatverandering? Pas als politici en bedrijven in actie komen, krijgt gedragsverandering zin.

„Ik ga me niet schuldig voelen over iets waar ik niets aan kon doen.” Dat is mijn dochter van 14.

„Iedereen zegt dat het onze schuld is.” Dat is mijn moeder, 74.

Mijn dochter verzet zich tegen de schuld door de zorgen resoluut af te wijzen en te beweren dat niemand die ze kent van haar leeftijd zich zorgen maakt. Op school gaat het elke les over het klimaat, ze heeft er haar buik vol van. Ik begrijp haar, en het baart me zorgen.

Mijn moeder vraagt zich af of het niet toch belangrijk is om mijn kinderen een beetje bewust te maken. Ook haar begrijp ik, maar tegelijkertijd voel ik verzet.

Ergens in het midden zit ik (45). Ik spreek een vriendin die actief is bij Extinction Rebellion. We hebben elkaar meer dan een jaar niet gezien; af en toe zie ik een bericht van haar langskomen op de sociale media, over haar activisme, waarin ze zich afvraagt hoe het kan dat mensen nog doorgaan met de gewone, oppervlakkige zaken van het bestaan terwijl de wereld in brand staat. Zo’n bericht zit me dwars, ik voel me aangesproken.

Als we elkaar zien ligt het onderwerp meteen op tafel. Haar omgeving voelt de druk van haar activisme, vertelt ze. Haar eigen kinderen ergeren zich eraan. Ik geef toe dat ik er soms ook moeite mee heb. Ze legt uit dat het veroordelende in haar gedrag en de druk die mensen daardoor ervaren terecht zijn. Ze hééft een oordeel, en ze vindt dat mensen meer zouden moeten doen om zich hard te maken voor het klimaat.

Ik leg uit dat ik het gevoel heb dat ik kennis mis, dat ik mijn rol in het geheel niet goed kan beoordelen, dat ik me een schijnheil zou voelen wanneer ik zou gaan demonstreren. En dat ik bovendien de indruk heb dat veel demonstranten met heel andere motieven de barricade op gaan dan (alleen) het klimaat – wellicht een vorm van beroepsdeformatie door mijn werk als psychotherapeut.

De noodzaak van verandering

Net als de meeste mensen zie en voel ik de noodzaak van verandering. En ik probeer, ook net als de meeste mensen, mijn steentje bij te dragen door bewust om te gaan met eten, consumeren en reizen, zonder mezelf compleet stil te leggen. Maar de wijze waarop deze noodzaak zich inmiddels in onze collectieve psyche manifesteert, vind ik problematisch en zelfs schadelijk. De worsteling met schuld polariseert, en verlamt zo onze motivatie om bewuste en zinvolle keuzes te maken. Om van het schuldgevoel verlost te zijn, zijn mensen zelfs in staat het hele klimaatprobleem te ontkennen.

Een onderzoek van de Universiteit van Bath, waarbij tienduizend jongeren in de leeftijd van 16 tot 25 werden bevraagd, liet zien dat rond drie kwart van de geïnterviewden de toekomst met angst tegemoetziet. 45 procent heeft dermate last van ‘klimaatangst’ dat het hun dagelijks functioneren aantast. Het zijn somber stemmende cijfers. Ook al zijn angst en wanhoop misschien passende emotionele reacties op een ramp, het gevoel verantwoordelijk te zijn en tegelijkertijd niet goed weten wat je nu echt kunt betekenen, is funest.

Een inkijkje in de totstandkoming van het schuldmechanisme bevestigt mijn ongemak over de teneur van het maatschappelijk discours. In het artikel The Carbon Footprint Sham beschrijft Mark Kaufman een reclame over vervuiling uit 1971, waarin een inheemse Amerikaan door een vervuild landschap vaart. De slogan luidde: ‘People Start Pollution. People can stop it.’ De reclame was van de non-profit organisatie Keep America Clean, die werd gefinancierd door de industrie die plastic flessen produceert (onder meer voor bedrijven als Coca-Cola en Pepsi). De echte boodschap, aldus Kaufman: vervuiling is jouw probleem, en niet dat van de industrie die goedkope plastic flessen produceert.

Gedragsverandering krijgt zin als politiek en bedrijven ook in actie komen

In 2000 huurde BP (British Petrol) het pr-bureau Ogilvy & Mather in om een campagne te lanceren waarin de verantwoordelijkheid voor CO2-uitstoot bij het individu werd gelegd, in plaats van bij de oliebedrijven. Hier werd de term ‘carbon footprint’ (CO2-voetafdruk) gemunt, inmiddels een wijdverbreid begrip waarmee de belasting op het klimaat van een individu wordt gekwantificeerd. Ook hier gold: zadel individuele mensen op met de verantwoordelijkheid voor vervuiling en voorkom dat de aandacht naar de industrie gaat.

In Kaufmans artikel wordt uitgelegd dat het voor individuen verhoudingsgewijs niet haalbaar is om gewicht in de schaal te leggen als het gaat om het reduceren van CO2-uitstoot. Dit werd duidelijk tijdens de coronapandemie, toen de hele wereld massaal thuis moest blijven en auto’s en vliegtuigen lieten staan. De CO2-uitstoot ging zo’n 8 procent omlaag, schatte het International Energy Agency. Dat is niet niks, maar een druppel op de gloeiende plaat als het gaat om de benodigde CO2-reductie.

Dit is ook het verhaal dat organisaties als Extinction Rebellion vertellen. Daarom strijden ze voor verandering bij de grote spelers en proberen ze het publiek van deze noodzaak bewust van te maken. Maar we blijken gevoelig voor het mechaniek van de individuele schuldvraag.

Een diepe verdeeldheid

Ook dit werd tijdens de coronapandemie duidelijk, op een pijnlijke manier. Niet alleen confronteerde de pandemie ons met onze kwetsbaarheid, ze zorgde ook voor een diepe verdeeldheid tussen mensen. Men nam elkaar voortdurend de maat, op de opiniepagina’s, in tv-programma’s, aan de (online) borreltafels en tijdens wandelpauzes. Het is een gebruikelijke vorm van psychologische afweer, bij verlies van controle: beschuldigen of je schuldig voelen biedt houvast.

‘De wereld is niet complexer geworden, maar de complexiteit is zichtbaarder”, aldus de Brit James Bridle, die schrijft over intelligentie van mensen, planten, dieren en machines. Hij ziet dat mensen tegenwoordig een gebrek aan handelingsperspectief ervaren. In het VPRO-televisieprogramma Tegenlicht legde hij een verband met de ervaren dreiging die uitgaat van technologische innovaties als kunstmatige intelligentie en van de klimaatcrisis. Mensen kijken naar grote, complexe systemen waarvan ze weten dat ze er volledig in zijn ondergedompeld en mee samenhangen, maar waarbij ze het gevoel missen er invloed op uit te kunnen oefenen. De realiteit is dat de meeste kennis er al was, maar nu als informatie voorhanden is bij elke burger. De leek ziet en weet meer.

De kat-theologie

Het doet me denken aan de kat-theologie van de Amerikaanse filosoof Eugene Gendlin. Voor de kat is zijn leefomgeving de wereld. Gaat zijn baasje naar, zeg, Chicago, dan heeft de kat geen idee. Zo staan wij ook in de wereld, als een kat die geen besef heeft van een plaats die Chicago heet. En misschien moeten we onszelf beschouwen als de kat die opeens beseft dat Chicago bestaat. Niet alleen is dat besef overweldigend, de vraag is vooral wat de kat met deze informatie kan. Hij kan er niet zelf heen, en als hij dat al zou kunnen, wat zou hij er moeten doen?

De misleiding van de carbon footprint geeft ons het gevoel dat we iets kunnen doen, terwijl de realiteit is dat een individu in een wereld die voornamelijk draait op fossiele brandstoffen relatief weinig kan bijdragen aan het substantieel verminderen van CO2-uitstoot. Ter illustratie: onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology berekenden dat zelfs een Amerikaanse dakloze nog 8,5 ton CO2 per jaar uitstoot.

Begrijpen dat we net als de kat in Chicago zijn, verandert ons perspectief. Het laat zien hoe beperkt we zijn in onze waarneming en in ons oordeel. Dat neemt niet weg dat we geen verantwoordelijkheid hoeven dragen voor onze omgeving, maar het relativeert die verantwoordelijkheid en de schuldvraag.

We moeten onze pogingen om bij te dragen aan de nodige veranderingen zeker niet staken. Het is zinvol wanneer individuen hun gedrag aanpassen om het klimaat minder te belasten, mits het gebeurt in een context waarin het perspectief helder is en het zwaartepunt komt te liggen waar het daadwerkelijk ligt. Als de schuld bij de individuele burger wordt weggehaald en de verantwoordelijkheid komt te liggen bij de politiek en de grote bedrijven, kan echte verandering plaatsvinden. Pas dan krijgen individuele bijdragen ook zin.

Ik woon onder een gezin van wie de zoons ’s avonds vaak voor het huis hangen onder het genot van een joint en een blikje Red Bull. Ondanks mijn vriendelijke verzoeken de blikjes op te ruimen, lagen de stoep en de portiek vaak bezaaid met blikjes, die ik dan zelf maar weggooide. Een tijdje geleden realiseerde ik me met een klein schokje van blijdschap dat de blikjes weg waren. Zouden ze dan eindelijk naar me hebben geluisterd? Zou het vuilniszakje dat ik had opgehangen in de hal hebben gewerkt? Maar terwijl ik mezelf een beetje op de borst aan het kloppen was over mijn geduldige aanpak, realiseerde ik me wat er aan de hand was: statiegeld op blik. Daar kun je cynisch van worden, of juist uitermate optimistisch.