N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gelukkig is niet heel Den Haag piepend tot stilstand gekomen. Vorige maand kwam het demissionaire kabinet met een antwoord op een van de grote vragen van onze tijd: hoe de kloof tussen Randstad en regio te dichten. Dat die kloof er is bleek uit de uitslag van de provinciale verkiezingen, maar ook uit het rapport ‘Elke Regio Telt’. Daarin lieten drie adviesraden zien hoe groot de verschillen in brede welvaart in Nederland zijn. Levensverwachting, inkomen, een bus om de hoek – het maakt nogal uit of je in Zeeuws-Vlaanderen, Twente, de Veenkoloniën of in de Randstad woont en het wordt alleen maar erger.
Het demissionair kabinet wil hier werk van maken, blijkt uit de reactie. In plaats van ‘de sterken sterker maken’, en het meest doelmatige beleid, moet brede welvaart voorop komen te staan. De echte uitwerking daarvan komt dit najaar. Daarom alvast een suggestie: versterk de regionale hogescholen.
De regio’s waarover het hier gaat hebben een aantal zaken gemeen: jongeren die wegtrekken, een gebrek aan innovatiekracht, en heel veel openstaande vacatures. Daarnaast hebben zij allemaal een hogeschool.
Die hogescholen versterken de regio’s. Het praktijkgericht onderwijs brengt de nieuwste inzichten naar bedrijven (inclusief de boer, de bakker, het badpaviljoen en het overige mkb) en maatschappelijke organisaties – van scholen tot ziekenhuizen. Het zorgt ervoor dat jonge mensen in de regio blijven, trekt ze van buiten naar Friesland, Twente en Limburg, en het speelt ook een steeds grotere rol in om- en bijscholing.
Regionale hogescholen doen daarnaast regionaal, praktijkgericht onderzoek. Of het nu gaat om armoedebestrijding of het stimuleren van automatisch varen; altijd begint hun werk met vragen uit de praktijk.
Structurele steun
Geen wonder dus dat regionale overheden in de afgelopen jaren inzetten op wat ‘kennisecosystemen’ heet. Van Campus Friesland, tot de Greenwise campus in Emmen tot Campus Zeeland: allemaal voorbeelden van samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en innovatie, en tussen mbo, hbo en wo op de meest relevante vragen in de regio.
In al die voorbeelden vormt het hbo de spil in de samenwerking. Maar deze belangrijke rol wordt nergens echt erkend. Daardoor strompelen deze netwerken van project naar project, van regiodeal naar regiodeal. Met structurele steun kunnen ze écht vleugels krijgen.
Lees ook: Ondernemend hoger onderwijs moet publieke belang niet uit het oog verliezen
Wat is daarvoor nodig? Ten eerste zouden hbo’s anders bekostigd moeten worden. Ze krijgen nu grotendeels per student betaald. Prima voor een instelling met vele duizenden studenten, lastiger als je opleidingen die niet ‘rendabel’ zijn maar wel vitaal voor de regio in de lucht wilt houden.
Neem onze opleiding communicatie, met een instroom van zo’n twintig studenten. De kleinschaligheid en de vele stagemogelijkheden maken het tot een topopleiding. Zeeuwse communicatiebureaus vertellen dat zij zonder deze stagestudenten de provincie zouden verlaten. Toch moet er nu veel geld bij. Zo ontstaan dilemma’s als: een onrendabele opleiding tegelzetten toch maar laten voortbestaan, of accepteren dat de Zeeuwen nog maar een tijd met dezelfde badkamer doen. Een vaste voet om deze vitale opleidingen te behouden zou al behoorlijk helpen.
Ook de ongelijke verdeling van onderzoeksgeld moet aangepakt worden. Van iedere twintig euro onderzoeksgeld die naar het wetenschappelijk onderzoek gaat, gaat in Nederland één euro naar praktijkgericht onderzoek. Terwijl dit vaak het verschil maakt in de regio. Zo leiden in Zeeland scholen en de pabo samen op, en wordt het leesonderwijs versterkt. Helpt een kenniscentrum kleine ondernemers om te verduurzamen, en producten te ontwikkelen als kombucha, paddestoelen op koffiedik of extra smakelijke oesters. Werken agrariërs, studenten, onderzoekers en overheden op Schouwen Duiveland aan zoetwateropslag en aan zilte teelt. Dit verdient structurele steun.
Leefbaarheid
Het gaat niet alleen om geld, maar ook om wet- en regelgeving. Zo ontwikkelden wij in de afgelopen jaren, met steun vanuit een regiodeal, een prachtige master ‘vitale regio ontwikkeling’, gericht op het versterken van de leefbaarheid van dunbevolkte regio’s als aandachtsveld. Zo’n master is dé manier om jongeren voor de regio te behouden én de master zou Zeeland versterken. Het plan strandde echter bij de verplichte ‘macro-doelmatigheidstoets’. De reden? In Groningen bestaat al een vergelijkbare opleiding. Hier had een ‘regiobril’ bij het besluit behoorlijk gescheeld.
Het is mooi dat het demissionair kabinet aangeeft ‘Elke Regio Telt’ serieus te willen nemen. Laat dit dan ook gelden voor het onderwijs, om te beginnen met erkenning van de regiorol van het hbo. Hogescholen trekken jongeren, houden ze vast en werken bovenal als de regionale innovatiemotor die in alle hoeken van ons land nodig is. Want, zoals het demissionair kabinet schrijft: „Het gaat pas echt goed met Nederland, als het overal in ons land goed gaat.”