Opinie | De harde kern uitroeien is geen optie

Voetbalgeweld Het wangedrag van voetbalsupporters zoals bij Ajax-Feyenoord is niet nieuw, en zeker niet erger dan vroeger, betoogt . En met repressie alleen ga je het niet uitdoven.
Ajax supporters steken vuurwerk af in de Johan Cruijff ArenA op 24 september 2023
Ajax supporters steken vuurwerk af in de Johan Cruijff ArenA op 24 september 2023 Foto Olaf Kraak/ANP

We zijn terug bij af. Dat was het gevoel na de wedstrijd Ajax-Feyenoord vorige week zondag, toen fanatieke supporters tot twee keer toe vuurwerk op het veld gooiden, en waar na afloop een groep fans de hoofdingang van het stadion bestormde en vernielde, kennelijk met als doel verhaal te halen bij het bestuur van de club. Met dit supportersgeweld lijken we dit seizoen verder te gaan waar we vorig seizoen gebleven waren: er is een opleving in agressie en vandalisme en clubs, burgemeesters, politie en politiek zitten met de handen in het haar.

Maar historisch geheugen lijkt te ontbreken. Zeker, er is een opleving in wangedrag sinds de coronapandemie, en er is een nieuwe aanwas van jonge fanatieke supporters. Maar het supportersgeweld is niet nieuw, en het is nu zeker niet erger dan ooit. We hebben het nu vooral over bekertjes die op het veld worden gegooid, en vuurwerk. Dat wil ik niet bagatelliseren, maar in de jaren tachtig hadden we het over hele veldslagen binnen en buiten het stadion, over bommen zelfs. Als ik in mijn jeugd op de tribune zat en er alleen bekertjes op het veld landden, dan was er die middag een relaxte sfeer.

Het gewelddadige gedrag van nu is in de meeste gevallen relatief kleinschalig. Als de samenleving dat nu niet accepteert, dan laat dat vooral zien dat de tolerantiegrenzen zijn opgeschoven. Maar laten we uit het verleden ook lessen trekken. Welke maatregelen zijn effectief geweest en welke niet?

Ten eerste is er het ‘uit de anonimiteit halen’. Supporters die nu over de schreef willen gaan, moeten echt moeite doen om anoniem te blijven. Fans gebruiken grote spandoeken om van daaronder vuurwerk af te steken. Anders zorgt cameratoezicht dat ze gepakt worden.

Kleine pakkans

Wat ook werkt, is dat politie, stewards en veiligheidspersoneel van clubs veel dichter op de huid zitten van fanatieke fans. Een lid van de oude harde kern van Feyenoord vertelde me een keer: we worden beter in de gaten gehouden dan Al-Qaida. ‘Kennen en gekend worden’ maakt het relschoppers dus moeilijker. Door de jaren heen zijn relschoppers daarom veel calculerender geworden. Ze beseffen heel goed dat ze gepakt kunnen worden. Vandaar ook de verplaatsing van geweld van binnen naar buiten de stadions. Supportersgroepen spreken nu soms af, buiten wedstrijden om en op afgelegen plekken, om te vechten of te rellen. De pakkans is dan kleiner.

Lees ook: Waarom krijgt het voetbal de hooligans niet onder controle? Zes vragen en antwoorden

Stadionverboden worden redelijk gehandhaafd. De grote meerderheid van de supporters met een stadionverbod komt het stadion niet in. Lik-op-stukbeleid, boetes, veel eerder aangesproken worden op gedrag door politie en stewards, het helpt allemaal mee.

Clubs proberen ook de onderlinge sociale controle te bevorderen. Controle gericht op supporters die over de schreef dreigen te gaan, door de supporters die vinden dat daarmee de club wordt geschaad. Zondag zag je dat bij Ajax: een groot deel van de fans schaamde zich voor het wangedrag en floot de F-Side uit. Op dat moment zelf heeft dat misschien geen effect, maar op de lange termijn doet dat wel iets aan de verhoudingen tussen supporters en de club – het geeft de club draagvlak voor maatregelen.

Fanatieke supporters willen een zekere macht en invloed

Daarbij is belangrijk dat de goeden niet onder de kwaden lijden. Je moet vertrouwen geven aan de meesten, en wie over de schreef gaat hard straffen. Dan ben je veel effectiever dan als je bijvoorbeeld alle uitsupporters weert of wedstrijden helemaal zonder publiek speelt.

Dat laatste is kortetermijndenken. Burgemeesters en politie denken: hoe kunnen we problemen voorkomen? Laat maar geen uitsupporters toe, dan lopen we ook geen risico op ongeregeldheden. Dat is een bestuurlijke kramp. Terwijl, ironisch genoeg, de meeste problemen worden veroorzaakt door thuissupporters.

Hard straffen en uitsluiten, met stadionverboden, is soms nodig, zo gericht mogelijk, maar het langetermijndoel is een zeer goede samenwerking tussen de verschillende partijen: clubs, supporters, gemeenten en politie. Voorkom als club of politie dat je je supporters van je vervreemdt en behandel ze niet onrechtvaardig.

Dan heb ik het over de meeste, gematigde supporters, die het beste voor de club willen en bijvoorbeeld ook met kinderen naar wedstrijden willen. Degenen die fanatiek zijn en hun stem luid laten horen (in stadions en online), en actief deelnemen aan supportersverenigingen of supportersacties. Fans die graag betrokken zijn bij het bestuur en het beleid van clubs. Zij hebben een onmisbaar perspectief en soms ook terechte kritiek op clubs. Ik heb het, voor de duidelijkheid, dus niet over de meest extreme supporters die geweld gebruiken – dan zou je je als club laten gijzelen. In het verleden is de relatie tussen clubs en hun harde kern soms problematisch geweest. Er was sprake van gedogen of coöptatie, uit angst.

Een gevoel van macht en invloed

Het probleem is alleen de wederzijdse afhankelijkheid: fans kunnen niet zonder hun club, maar de clubs hebben de fanatieke fans ook nodig. Want die maken de sfeer, verhogen de entertainmentwaarde en dragen bij aan het zogeheten thuisvoordeel.

Supportersgroepen hebben dus een zekere macht. En dat is ook een belangrijke drijfveer: deels is het de fanatieke supportersgroepen te doen om een gevoel van macht en invloed. Ze willen wat in de sociale wetenschappen een ‘morele vakantie’ wordt genoemd, waar de gewone normen en waarden tijdelijk niet meer gelden en je je kunt laten gaan, soms aangejaagd door verdovende middelen. Niemand maakt ons wat, is een typisch voorbeeld van wat harde kernleden in onderzoek vertellen, wij zijn hier de baas. ‘De club is van ons’, is vaak het idee: als ons iets niet zint, moet er iets gebeuren. Zie bij Ajax de F-Side, die eist dat bestuurders van de club opstappen.

Vanwege de afhankelijkheid van clubs van hun fanatieke fans is de ‘nucleaire optie’ onhaalbaar. FC Barcelona heeft een kleine twintig jaar geleden gezegd: we roeien die harde kern helemaal uit. Bestuursleden waren thuis bedreigd, er liep een justitieel onderzoek. Tijdelijk heeft dat gewerkt, maar met een hoge prijs. Die harde kern ging andere supportersgroepen binnen de club aanvallen, er kwamen veel conflicten. Ook de meer gematigde supporters werden behandeld als hooligans, op een gegeven moment was iedereen verdacht. Een nare cultuur, kortom.

Met alleen repressie kom je er niet. Preventie is even hard nodig. Anders krijg je telkens nieuwe aanwas. De aantrekkingskracht blijft, zeker op jonge mannen. De meeste mensen die hebben gezien wat er is gebeurd bij Ajax-Feyenoord worden erdoor afgeschrikt. Maar voor bepaalde groepen jonge mannen die een zekere drang voelen hun mannelijkheid te bewijzen, die zich in groepen machtig voelen, al dan niet met verdovende middelen – zij worden door rellen en geweld aangetrokken. Daar valt wat te beleven, daar is de kick, de sensatie. Doordat voetbalgeweld breed uitgemeten wordt in de media, krijgen ze nog een interessant podium ook.

Met het oog op preventie moeten clubs de jonge supporters die nog niet aangesloten zijn bij een harde kern en zich nog niet schuldig maken aan gewelddadig gedrag op een positieve manier bij de club betrekken. Bijvoorbeeld met sociaal-preventieve fanprojecten zoals je die in Duitsland wel ziet, en ook bij Feyenoord. Anders is het dweilen met de kraan open.

Opgetekend door Arnold de Groot