N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interessant, dacht ik, toen ik in de boekenbijlage van NRC vorige week het artikel las over de status van publieksfilosofie in Nederland (In een chaotische wereld vinden mensen nu houvast in filosofie, 10/8). Hoe filosofen zich te verhouden hebben tot maatschappelijke vraagstukken is een heel belangrijke vraag in tijden van crisis, voor de filosoof en voor de samenleving. In het stuk wordt de populariteit van de publieksfilosofie echter vooral economisch-maatschappelijk en niet filosofisch geduid. Dat is jammer, want de filosofie kan een rol spelen in de democratische en ecologische crises waar we mee te kampen hebben en onze tijd vraagt om een nieuwe manier van denken. Daarom pleit ik voor een nieuw soort publieksfilosofie.
Laat ik vooropstellen dat ik van de academische filosofie hou. De verengelsing van de universiteit is voor mij een zegen: ik kan met zeer goed ingewijde collega’s van overal ter wereld op een heel precieze en abstracte manier over vragen discussiëren die in Nederland niet besproken worden. Ik leer veel van het academische debat. Tegelijkertijd vind ik het vervreemdend dat heel goede collega’s die belangrijke vragen uitdenken voornamelijk met collega’s en studenten over die vragen spreken. Dat is zonde van hun kennis, die van belang is voor de samenleving, en het kan leiden tot academische tunnelvisie. In het analyseren van begrippen, zoals rationaliteit, nemen filosofen vaak hun eigen manier van zijn als uitgangspunt terwijl ze een specifieke vorm van rationaliteit hebben.
Lat ligt laag
Ik hou ook van publiek denken. Omdat filosofie een wereldlijke praktijk is, filosofie gaat om denken in en met de wereld, en omdat contact met verschillende publieken de waarde van ideeën laat zien. Schrijven in verschillende genres dwingt me om precies te zijn en geeft tegelijk een enorme vrijheid. In een filosofisch essay kan ik iets heel anders laten zien dan in een academisch artikel (of een roman, of een gedicht). Maar binnen de publieksfilosofie in Nederland ligt de filosofische lat vaak laag: de meeste boeken of artikelen gaan over de toepassing van ideeën van een filosoof op een maatschappelijk thema, of ze vallen in de categorie zelfhulp. Daar is op zich misschien niets mis mee. Maar met filosofie heeft het weinig te maken.
Elke filosoof heeft een eigen opvatting over wat filosofie is en moet doen. In de politieke filosofie, mijn veld, is kritiek belangrijk, net als het verhelderen van begrippen, in kaart brengen van politieke en sociale structuren, en het articuleren van alternatieven – volgens Marx gaat het er in het denken zelfs om de wereld te veranderen.
De verhouding van de filosofie tot de wereld verandert bovendien door de tijd. Na de Tweede Wereldoorlog had die bij bijvoorbeeld Hannah Arendt en de Frankfurter Schule een heel ander karakter dan bij Montaigne, terwijl dat allemaal wereldlijke denkers zijn. In onze tijd is het kritisch doordenken van begrippen als ‘mens’ en ‘rechtvaardigheid’ weer op een andere manier belangrijk. Bijvoorbeeld vanwege de klimaatcrisis – wat betekent het om te leven in een wereld die verdwijnt? Of in de context van identiteitsbewegingen, waarmee ik zowel doel op de terechte aansporingen tot herziening van de mens (zoals die uit het dekolonialisme of het kritische dierendenken), als meer problematische varianten zoals de opkomst van extreem-rechts.
Filosofie is altijd een wereldlijke praktijk, het denken komt voort uit de wereld en vormt die. De huidige filosofie neemt die wereldlijkheid onvoldoende serieus. Daarom hebben we dus een nieuw soort publieksfilosofie nodig, waarin zowel het publiek als de publiekelijkheid van de filosofie wordt herzien. Dat publiek is meerstemmig. De nieuwe publieksfilosofie geeft zich rekenschap van het feit dat er in verschillende sociale praktijken kennis wordt gegenereerd door verschillende publieken. Niet alleen omdat dat moreel juist is, ook omdat het kennistheoretisch de enige manier vooruit is: verschillende perspectieven op de werkelijkheid brengen hun eigen vormen van wijsheid mee. Het publiek is ook meer-dan-menselijk: planten en dieren zijn denkende wezens en hebben een stem.
Klaslokalen en fabrieken
De publiekelijkheid vraagt om een herwaardering van de dialoog. De dialoog is van oudsher een beproefde filosofische techniek om samen verder te denken. Dat is niet alleen belangrijk voor de filosofie maar ook voor politiek en publiek debat. Publiekelijkheid toont zich ook in waar we denken: niet alleen in universiteiten of op festivals met een toch redelijk welgesteld publiek, maar ook in klaslokalen, fabrieken, natuurgebieden en op pleinen. Samen denken kan daarnaast gestalte krijgen in praktijken – zeker met kinderen en dieren is dat van belang. Ons denken is altijd belichaamd en vindt plaats in concrete situaties. Soms speelt mensentaal daarin een rol, maar ook tekenen, wandelen of het ontwikkelen van gewoontes kunnen er deel van uitmaken.
Lees ook dit eerdere opiniestuk van Eva Meijer: Neem ook planten moreel serieus
In de nieuwe publieksfilosofie is er ook aandacht voor taal en genres: filosofische teksten zijn niet alleen academisch of argumentatief. Manifesten, bekentenissen, essays, opmerkingen en andere genres kunnen ook iets anders van het leven laten zien. Ik pleit niet voor het afschaffen van bestaande genres, wel voor een herwaardering van de wereldlijkheid daarin, en voor nieuwe manieren van filosofie bedrijven met anderen.
Tot slot is het veelzeggend dat het artikel met Sartre begint. In onder andere Frankrijk maakt filosofie veel meer deel uit van de cultuur. Hier moet het denken eenduidig zijn, niet te ingewikkeld of origineel of ambitieus. Nederlanders willen antwoorden, geen vragen. Misschien omdat alles primair economisch of instrumenteel wordt gewaardeerd. Maar hier heeft de filosofie net zo goed een belangrijke taak te vervullen, vanwege de behoefte aan logisch en kritisch denken in het publieke en politieke debat, om de grote vragen van deze tijd überhaupt in kaart te kunnen brengen, om te begrijpen hoe we ons nu tot anderen moeten en kunnen verhouden, en uiteindelijk natuurlijk om de wereld te veranderen.