Nederlanders met een migratieachtergrond moeten het recht op het Nederlanderschap blijven verdienen, en zullen nooit achterover kunnen leunen. Die boodschap werd onder Mark Rutte al gretig uitgedragen. Wanneer Nederlanders met een migratieachtergrond ‘on-Nederlands’ gedrag vertonen, dan mogen zij vertrekken. „Pleur op”, was de heldere boodschap nadat Turkse jongeren in 2016 een journalist hadden lastiggevallen.
Deze reflex heeft de hoofden in Nederland niet meer verlaten. Na de Amsterdamse ongeregeldheden van 7 november las ik tientallen oproepen van boze twitteraars – en ongetwijfeld: Russische trollen – om de de jongeren met een migratieachtergrond die bij deze ongeregeldheden betrokken zouden zijn, het Nederlanderschap te ontnemen. In juridische termen: te denaturaliseren. Ook Geert Wilders filosofeert graag over denaturalisatie, niet in de laatste plaats in zijn verkiezingsprogramma.
Staatsloos zijn
De wens om personen te kunnen denaturaliseren is uiteraard niet nieuw. De vorige kabinetten hebben op dit punt de loper al voor Wilders uitgerold. Denaturalisatie is geregeld in artikel 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Een huis-tuin-en-keuken-crimineel hoeft op basis van dit wetsartikel niets te vrezen; vermeende uitreizigers naar de jihad in Irak en Syrië en veroordeelde terroristen hebben een groter probleem.
De meeste Nederlanders zullen terroristen en uitreizigers liever kwijt dan rijk zijn; de bezwaren tegen denaturalisatie lijken het publieke debat niet te bereiken.
Toch is de roep om denaturalisatie zorgelijk, zeker wanneer Wilders er door geobsedeerd zal blijven. Er is geen reden om aan te nemen dat zijn obsessie zal wegebben, of om te veronderstellen dat de ‘rechtsstatelijke basislijn’ door de coalitie verdedigd zal worden. Die term lijkt, net als ‘goed bestuur’, een bezweringsformule om te verbergen dat de rechtsstaat nog liever vandaag dan morgen in de uitverkoop gaat, of preciezer: naar de schroot.
Los van de vraag of de maatregel op zichzelf verwerpelijk is – een ander land opschepen met de eigen delinquenten is op zijn minst extreem lui – speelt nog iets zorgwekkenders. De maatregel kan alleen worden opgelegd aan personen met meer dan één nationaliteit. Verschillende verdragen bepalen immers dat verlies van nationaliteit verboden is wanneer dat staatloosheid met zich meebrengt.
Een terrorist zonder migratieachtergrond kan dus wel misdaden begaan zonder zijn nationaliteit te verliezen; een terrorist die ook een Marokkaans paspoort heeft (omdat Marokko de banden met de diaspora graag warm houdt en ieder kind van een Marokkaan met liefde bij de geboorte al een Marokkaans paspoort verstrekt, waarvan in de praktijk geen afstand meer is te doen), loopt wél het risico het Nederlanderschap te verliezen.
Discriminerend karakter
Het vergt wellicht wat van het inbeeldingsvermogen van de gemiddelde Nederlander om hier de problemen van in te zien. Terroristen en uitreizigers roepen weinig compassie op. Die Nederlander doet er verstandig aan de betekenis van artikel 1 van de Grondwet nog eens te op te zoeken, en zich daarnaast te realiseren dat het kalifaat niet alleen op jongeren met een migratieachtergrond een zekere aantrekkingskracht had, ook ‘gewone Hollandse’ jongens en meisjes reisden af. Het verschil in behandeling tekent zich dan af: twee paspoorten? Dan minder privileges.
„Gelet op het begane misdrijf kan de band tussen Nederland en de desbetreffende persoon niet langer bestaan”, zo oordeelde de rechtbank in 2019, nadat beroep was ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris om iemand het Nederlanderschap te ontnemen. De Raad van State (RvS) hield deze uitspraak in stand. Het discriminerende, racistische karakter van de maatregel maakte om onduidelijke redenen geen indruk op de RvS – een veeg teken.
Premier Dick Schoof was tijdens zijn recente persconferentie in ieder geval helder. Er wordt nog op de feiten gewacht, zo stelde hij, maar jongeren met een migratieachtergrond waren 7 november oververtegenwoordigd. Nederland heeft „een integratieprobleem”, en „de daders zijn moreel volstrekt ontaard”, aldus Schoof. On-Nederlands dus, wat Wilders betreft zeer geschikt voor denaturalisatie. De PVV-leider heeft er inmiddels dan ook toe opgeroepen.
Xenofobe narratieven
Welk toekomstbeeld doemt op? Het is geen geheim dat meer groepen in de samenleving op gezette tijden de confrontatie met de politie zoeken, met trekkers gemeentehuizen binnenrijden, met fakkels ministers bezoeken, of tijdens een lockdown het coronabeleid wensen af te keuren terwijl er een demonstratieverbod is afgekondigd.
Opstand, ongehoorzaamheid, vernieling: toch bleef de blokkeerfries en de viruswappie het integratieverwijt bespaard. Joden- en vrouwenhaat, partnergeweld of drugshandel worden door politici graag als het exclusieve terrein van de moslim- of migrantengemeenschap gezien, als on-Nederlands. De realiteit is prozaïscher.
Dat het kabinet er niettemin de gewoonte van heeft gemaakt niet te willen wachten op onderzoek, en liever direct met xenofobe narratieven strooit, zal een waarschuwing moeten zijn dat Wilders’ ambities rond denaturalisatie weleens tot wetsvoorstellen kunnen leiden waar animo voor is. Nederland heeft een „groot integratieprobleem”, aldus VVD-staatssecretaris Jurgen Nobel, want „een groot deel van de islamitische jongeren” onderschrijft de Nederlandse normen en waarden niet. NSC zwijgt, en faciliteert. De geesten worden gerijpt.
Wanneer de lijst van denaturalisatie-misdrijven wordt uitgebreid, verworden Nederlanders met een migratieachtergrond ook bij wet steeds vaker tot tweederangsburgers. Vooralsnog ligt er geen wetsvoorstel, maar de grenzen worden door dit kabinet gesloten en verlegd. Een verstandig mens is er op voorbereid.
Lees ook
Alles draait om Gaza: geweld van de jongens op scooters tegen Israëliërs is niet goed te keuren, zeggen Marokkaanse Nederlanders in Amsterdam, maar wel begrijpelijk