Het eerder deze week gepresenteerde ‘akkoord op hoofdlijnen’ van PVV, VVD, NSC en BBB is vanuit democratisch oogpunt schraal. Lees je het document optimistisch, dan zie je volksvertegenwoordigers die hun missie erg serieus nemen, graag ‘hardheden aanpakken’ en ‘knopen doorhakken’ (zoals in het geval van de ‘woontop’). Lees je het hoofdlijnenakkoord pessimistisch, dan word je getroffen door de autoritaire toon, waar schoolbestuurders die tekort heten te schieten met hun burgerschapsopdracht ontslagen kunnen worden en belangenorganisaties bevraagd gaan worden op hun representativiteit.
De probleemanalyse schiet tekort omdat het in de tekst amper tot niet gaat om het feit dat Nederland door inwoners en cultuur, door heden en verleden, verweven is met de rest van de wereld. Je kunt er iets van vinden, maar pluriformiteit van opvattingen en levenswijzen is een gegeven in Nederland, en trouwens ook in al onze omringende landen. Vanuit democratisch oogpunt is het een doorlopende opdracht om daarmee om te gaan, goedschiks, kwaadschiks, maar zonder elkaar te beschadigen.
Lees ook
Brussel heeft baat bij pottenkijkers
Voorzover die verwevenheid met de wereld benoemd wordt in het hoofdlijnenakkoord is het als een asiel- en migratieprobleem waarvoor strijd met de Europese Unie de oplossing heet te zijn. Dat is een miskenning van de werkelijkheid waar bedrijven en onderwijsinstellingen, maar ook publieke dienstverleners en buurtvrijwilligers mee te maken hebben. Het dagelijks leven op de werkvloer of in de buurt hoeft het regeerakkoord niet in, maar iets van bezonkenheid over hoe culturen elkaar ontmoeten zou er uit zo’n tekst wel moeten spreken, wil deze functioneel zijn voor de Nederlandse samenleving.
Historisch lage tevredenheid
Neem bijvoorbeeld de oplopende maatschappelijke polarisatie. Die wordt door de vier partijen wel even benoemd, maar alleen als probleem waar ze zelf niks mee te maken hebben. „Gezag en respect in de openbare ruimte moeten worden hersteld”, schrijven ze. Jazeker, maar de vraag waar de spanningen vandaan komen moet ook gesteld en beantwoord in een politiek document waar een regering mee aan de slag wil. Zonder een theory of change die oorzaak en gevolg van de polarisatie in beeld brengt, is het vooral anderen vertellen dat wie niet horen wil moet voelen. Hoe de historisch lage tevredenheid over overheid en politiek hersteld gaat worden blijft vooralsnog onuitgewerkt, en idem wat daaraan de bijdrage van burgers of hun organisaties kan zijn.
Lees ook
In Nederland voelt Brussel als ver weg – dat is riskant
In november 2023 rapporteerde de door de Tweede Kamer ingestelde Commissie Weerbaarheid Democratische Rechtsorde (Commissie Marcouch) wel in die richting. Om de voedingsbodem voor radicalisering, polarisatie en afhaken weg te nemen is investering nodig in tegenspraak door burgers, pluriformiteit van meningen en toegankelijkheid van voorzieningen voor iedereen, was daar de conclusie.
Democratische vernieuwingen
De beperkte probleemanalyse wreekt zich ook bij het voorgestelde repertoire aan democratische vernieuwingen. De vier partijen willen vooral het parlement beter in stelling brengen: „…meer zeggenschap van burgers door een ander kiesstelsel en versterking van grondrechten door een constitutioneel hof.” Het eerste zou dus vooral een sterker mandaat voor de representatieve politiek moeten opleveren, geen rechtstreekse inspraak voor de burgers. Het tweede moet burgers vooral meer bescherming opleveren, andermaal niet per se rechtstreekse invloed.
Voor beide is iets te zeggen. Maar leidend lijkt de veronderstelling dat politici zelf meer instrumenten moeten krijgen en meer rechtsstatelijke instrumenten moeten creëren, om de regering beter te controleren. Dat is een verschil met vroeger. De afgelopen decennia waren er twee onderstromen in de politiek te onderscheiden die de burger lucht ten opzichte van een sturende overheid trachtten te verschaffen.
Participatiesamenleving
Enerzijds het neoliberalisme dat weinig verschil zag tussen emancipatie en consumentisme. Het veronderstelde dat geluk of levenstevredenheid met name samenhangt met zelf je loopbaan, artsen, leraren of verzekeringen kiezen. Hoe meer keuzevrijheid, hoe meer je burger bent, was hier de gedachte. En anderzijds was er het idee van de participatiesamenleving waarin burgers sterk betrokken worden bij de totstandkoming of uitvoering van beleid. Door inspraak via wijk, buurt- of burgerraden, maar ook door ervaringsdeskundigheid op het terrein van inkomen, onderwijs of zorg zou er meer maatwerk voor veeleisende of juist moeilijk bereikbare burgers geleverd kunnen worden.
Lees ook
De EU heeft Von der Leyen nodig
In beide gevallen was het niet aan de politiek om te zorgen voor herstel van vertrouwen, maar zou dat vooral tot stand komen door burgers en professionals de ruimte te geven. In welke mate dat gelukt is valt te bespreken, en daar de VVD bij alle pogingen betrokken was is die kennis ook bij de nieuwe coalitiepartijen aan boord. Maar nu lijkt sprake van een kanteling in het denken over actief burgerschap zonder dat de eerdere pogingen gewogen worden.
Protoburgers
Er is allereerst de harde aanpak van asielzoekers, arbeidsmigranten en statushouders. Het zijn goedbeschouwd ‘protoburgers’ of ‘aspirantburgers’, maar zo willen de vier partijen er niet naar kijken. Ten tweede houdt het hoofdlijnenakkoord zich op de vlakte in termen van zeggenschap en zelforganisatie van burgers. Men lijkt het maatschappelijk middenveld en de daar levende expertise geen belangrijke rol toe te dichten. En ten derde steekt het hoofdlijnenakkoord wel de algemene loftrompet over „deskundige professionals met hart voor de publieke zaak”, maar deze krijgen ook te horen dat ze wegbezuinigd zullen worden (rijksoverheid), erg slecht werk geleverd hebben (asiel- en immigratieprofessionals) of ontslagen kunnen worden (de schoolleiders die niet aan de burgerschapsopdracht voldoen).
Herstel van vertrouwen heette de afgelopen jaren cruciaal te zijn, maar uit het hoofdlijnenakkoord spreekt vooral verlangen naar nogal traditioneel gezag. „We hebben het niet over mensbeelden gehad”, vertelde NSC-voorman Pieter Omtzigt over de afgelopen onderhandelingen, en mogelijk is dat de verklaring waarom de gedachte bestaat dat alle burgers nu in de houding gaan springen. Iets meer dan een jaar geleden kreeg een staatscommissie de opdracht om de rechtstaat vanuit burgerperspectief te analyseren, onder meer om te bezien hoe de toegang van burgers tot de overheid beter kan. Het eindrapport verschijnt in juni, maar de boodschap van de burgers die meedachten is alvast ondubbelzinnig: Niets zonder ons beslissen!