Opinie | Carte blanche voor Israël

Elke week dat ik niet schrijf over het systematisch uitmoorden en vernederen van het Palestijnse volk in Gaza, schaam ik me. Steeds vind ik argumenten om het over iets anders te hebben. Het is immers nooit mijn onderwerp geweest; ik ben geen expert, ik begrijp de nuances van het conflict maar matig en ik weet dus ook niet goed wat ik moet toevoegen aan wat al is gezegd. Valide klinkende argumenten waarmee ik tijdens een borrel prima wegkom, maar als ik eerlijk ben zijn het smoesjes.

De belangrijkste reden om het onderwerp te negeren is angst – en wie dat wil vertalen als lafheid spreek ik niet tegen. Angst dat ik te grote of juist te kleine woorden gebruik, angst voor de reacties uit mijn omgeving, voor online haat, maar ook angst voor mijn eigen emoties; ik ben goed in ironische distantie, niet in omschrijven waarom ik ’s nachts niet kan slapen.

En dus moet het heel zorgvuldig geformuleerd zijn, zeg ik dan tegen mezelf; moet ik er echt even goed voor gaan zitten, het aan slimme mensen laten lezen en hun feedback verwerken. Het moet een perfect stuk worden, iets waar niets op af te dingen is. Het is tenslotte een gevoelig onderwerp. Maar wie zelf schrijft weet dat je met zulke eisen nooit iets op papier krijgt.

Wat me naast de gruwelijke beelden en verhalen uit Gaza het meest raakt is de gemakzucht waarmee mensen die zich wél uitspreken tegen de oorlogsmisdaden van Israël worden gecriminaliseerd. Het is een conflict van macht en onmacht, van overheersing en onderdrukking en het is beangstigend hoe laconiek de macht elke vorm van opkomen voor de onderdrukten wegzet als fout.

Je reageert niet op de boodschap maar op de vorm van protest

Zo was er zondag een strak georganiseerde, vreedzame demonstratie in Rotterdam. Er was niets op aan te merken en toch was de Kamer routineus woedend. Het protest werd georganiseerd door imams en werd vooral bezocht door moslims, reden genoeg voor Geert Wilders om er dinsdag tijdens het vragenuurtje schande van te spreken; er werd „Allahoe Akbar” gescandeerd en dat roepen terroristen ook voordat ze zichzelf opblazen, dus dan weet je het wel.

Het ging lang over een vermeende Al Qaida-vlag waar tussen de duizenden Palestijnse vlaggen kort mee gezwaaid zou zijn voordat de organisatie zelf had ingegrepen. Of nou ja, het kon ook een IS-vlag zijn geweest, dat wisten ze in de Kamer ook niet precies, maar de fractievoorzitters stonden desalniettemin in de rij om het keihard te veroordelen. „Wat bezielt je dan?”, vroeg Caroline van der Plas zich verveeld af.

Dilan Yesilgöz doet in haar veroordeling van de protesten niet eens meer alsof ze de details kent, ze knalt er gewoon het standaard riedeltje uit: het was misbruik van demonstratierecht, er was sprake van „opruiing”, „haatzaaien” en „onversneden Jodenhaat”, daar zal ze zich altijd tegen blijven verzetten. Betrokkenheid bij het lot van de mensen in Gaza? Laat haar niet lachen, daar gáát het deze types helemaal niet om.

Bij Vandaag Inside opperde strafrechtadvocaat Job Knoester maandag dat de demonstratie bewust op de geboortedag van Adolf Hitler was georganiseerd. Had-ie op X gezien, maar hij had het zelf ook nog even gecheckt – of nou ja, hij had „geboortedag Hitler” gegoogled en dat is inderdaad 20 april. Voor wie niet zo ver heen is als Knoester, was er in de Kamer nog het feit dat het op Eerste Paasdag was, wat iedere rechtschapen Nederlander blijkbaar als pure provocatie moet voelen.

Er is voor Nederland geen rode lijn in Gaza, zei premier Schoof begin deze maand. Israël heeft wat ons betreft carte blanche.

Het is de pure desinteresse in het verdriet en de woede van mensen die zich het leed van anderen aantrekken, waardoor je weet dat Nederland niet van standpunt zal veranderen. Het wegkijken is voor hen volstrekt vanzelfsprekend, je reageert niet op de boodschap van het protest, maar maakt je alleen boos over de vorm van het protest.

En toch vindt de meerderheid van de Nederlanders dat het kabinet niet kritisch genoeg is op Israël, bleek dinsdag – uit geanonimiseerd onderzoek van Ipsos I&O. Dan durven we ons blijkbaar wel uit te spreken.