Opinie | Bedrijven moeten naar méér kijken dan enkel hun aandeelhouders

De kwartaalcijfers rollen binnen en het aandeelhoudersfeestje is weer begonnen. Bedrijven, zoals Shell en ING, buitelen over elkaar heen om aandelen in te kopen. Hoe meer, hoe beter. De klanten, de samenleving en het milieu blijven in de kou staan, of eigenlijk in de toenemende warmte.

Hoe heeft het zover kunnen komen dat aandeelhouders de wereld aansturen? Daarvoor moeten we terug naar de jaren tachtig. Het neoliberale antwoord op de vastlopende economie met veel overheidsinmenging was de vrije markt. Politiek hebben Ronald Reagan en Margaret Thatcher deze ideologie uitgedragen, terwijl Milton Friedman het aandeelhouderskapitalisme academisch in het zadel hielp. Het doel van bedrijven is winst maken voor de aandeelhouders. Sociale en ecologische neveneffecten van productie moeten worden gereguleerd door de overheid, die hier echter niet altijd toe in staat is, mede door de lobby van diezelfde aandeelhouders.

Het academische werkveld financiering heeft Friedmans doctrine verder verfijnd. Vrije kasstromen moeten aan aandeelhouders worden uitgekeerd, anders gaan bestuurders inefficiënte projecten ondernemen. Het belang van het bestuur wordt gelijkgeschakeld met dat van de aandeelhouders, door bestuurders grote aandelenpakketten te geven.

Kortetermijn-aandeelhouders voelen geen prikkel om maatschappelijke problemen op te lossen

Het recente sluitstuk is aandeleninkoop. Bij dividenduitkering moeten bedrijven dividendbelasting betalen. Terugkoop van aandelen is mogelijk zonder afdracht aan de fiscus, oftewel de maatschappij. De prestaties van bestuurders worden nu afgemeten aan de grootte van de aandeleninkopen.

Gedweeë politici

Aandeelhouders hebben daarmee als enige het stuur in handen. Overheden blijken beperkt in staat bij te sturen in een wereld van vrij kapitaalverkeer. Dreigende regulering wordt vakkundig ontmanteld met het argument van een gelijk speelveld. En zelfs aankomende problemen, van infrastructuur tot onvoldoende personeel, worden vakkundig op het bordje van gedweeë politici gelegd, terwijl de winst verdwijnt naar de (internationale) aandeelhouder.


Lees ook
Maak van het kapitalisme geen karikatuur

Kraam op de Haagse Markt; uit de fotoserie ‘Fixing Capitalism’

Het cynische van het huidige aandeelhoudersmodel is dat de gemiddelde periode dat een aandeelhouder zijn aandelen aanhoudt intussen circa zes maanden is. Het wekt geen verwondering dat deze kortetermijnaandeelhouders geen prikkel voelen om de maatschappelijke problemen op te lossen.

Klanten, zoals de energiegebruikers bij Shell of de spaarders bij ING, moeten een zo’n hoog mogelijke prijs betalen of krijgen een zo’n laag mogelijke rente. Shell blijft inzetten op fossiele brandstoffenproductie en ING bouwt fossiele leningen niet af. In beide gevallen, omdat de winstgevendheid op korte termijn hoog is.

Het alternatief is een ondernemingsmodel dat werkt voor alle belanghebbenden, aandeelhouders, klanten, werknemers (hier en elders in de productieketen), lokale gemeenschappen en toekomstige generaties (het milieu). Aanpassing van het aandeelhoudersmodel begint met de beslismacht. Die kunnen aandeelhouders delen met de maatschappelijk belanghebbenden via een maatschappelijke raad. Belangrijke bedrijfsbeslissingen, inclusief de strategie, behoeven dan instemming van de algemene vergadering van aandeelhouders, de ondernemingsraad (voor werknemers) en de maatschappelijke raad.

Zo’n ander ondernemingsmodel zal sturen op brede waarde (financieel, sociaal en ecologisch) in plaats van alleen financiële waarde. De herziene corporate governance code zet al in op duurzame langetermijnwaardecreatie, zonder echter de beslismacht en de winstverdeling te hervormen.

Ook de winstverdeling loopt dan anders. In plaats van alle winst aan aandeelhouders uit te keren via belastingefficiënte aandeleninkoopprogramma’s, gebruiken bedrijven de winst deels om te investeren in een redelijke prijs voor klanten, een goede behandeling en redelijke betaling van werknemers (in de volledige productieketen) en oplossingen voor milieuvervuiling. Met deze investeringen maken bedrijven hun bedrijfsmodel ook toekomstbestendig. De recent aangenomen richtlijn voor een duurzame waardeketen en de lopende milieurechtzaken zijn daar een voorbode van.

Tot slot moeten we ook aan de slag in het onderwijs. De heersende studieboeken bij economische en bedrijfskundige opleidingen gaan uit van winstmaximalisatie. We stomen op de universiteit toekomstige overheids- en bedrijfsmanagers nog klaar om een radertje te worden in een extractief systeem. De hervorming van het onderwijs komt nu langzaam van de grond. Aan de Erasmus Universiteit, de zakenuniversiteit van Nederland, was daar vorig jaar een bezetting van OccupyEUR voor nodig.