N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘De overheid’: bron van alle ellende in Nederland, incapabel instituut, en er werken mensen die weinig weten en nooit genoeg doen. Of die juist te veel doen, maar dan altijd het verkeerde. De overheid is mijn werkgever. Of ben je als ambtenaar zelf ‘de overheid’? Hoe dan ook: het is een vreemde tijd om een jonge ambtenaar te zijn.
Vol goede moed en vervuld met idealisme begon ik een aantal jaar geleden mijn loopbaan in de ambtenarij. Covid-19 moest Nederland nog platleggen toen ik mij in februari 2020 zorgen maakte of ik voldoende nette kleren had om dagelijks acceptabel te verschijnen op het kantoor in Den Haag. De periode die volgde was een collectief trauma voor ons allemaal. Als jonge ambtenaar beleefde ik een niche versie van dat trauma.
Het heeft namelijk iets wonderlijks om te zien hoe duizenden boze mensen op het Museumplein geloven dat ‘de overheid’ ze probeert te onderdrukken met coronamaatregelen als je net in een matig online overlegje zat over testbewijzen. Die demonstranten overschatten gruwelijk de vaardigheden van ambtenaren om zich te organiseren. Zij zagen een mondiale politieke agenda van de elite om mensen met testbewijzen te onderdrukken. Ik zag katten door het scherm lopen, collega’s die het geluid niet aan kregen of te laat waren omdat ze het linkje van de vergadering niet konden vinden. Een grandioze samenzwering? Zeer onwaarschijnlijk, als je het mij vraagt.
60-urige thuiswerkweek
Andere mensen onderschatten juist de overheid. Het was moeilijk om te praten met vrienden die het altijd beter wisten dan onze ambtelijke adviezen, die de basis vormden van de besluiten van ministers. Soms liet ik me verleiden, maar meestal had ik na een 60-urige thuiswerkweek geen zin om alle discussies die ik al op een scherm voerde met collega’s van vijf ministeries en dertig belangenorganisaties nog een keer over te doen met een emotionele leek. En dus leed ik vaak in stilte. Aanhoren, in m’n hoofd de altijd aanwezige tegenargumenten herhalen, zachtjes m’n hoofd schudden en proberen te blijven herinneren dat je het beste probeert te doen voor Nederland. Oók voor m’n koppige, betweterige en een tikkeltje ondankbare vrienden – zelfs als zij dat niet doorhebben.
Lees ook: Laat morele twijfels bij ambtenaren juist zien
Wat ik beschrijf gaat verder dan Covid-19 of de ontevredenheidsstemmen op de BBB. Het frustreert bijvoorbeeld enorm om te zien welke invloed BN’ers en andere willekeurige Nederlanders hebben als ze bij een praatprogramma maar wat zeggen over een onderwerp waar ze niks van weten. Waar heb ik dan voor gestudeerd? Waar werk ik elke dag zo hard voor als Tweede Kamerleden mijn zorgvuldig geformuleerde Kamerbrieven, waar ze zélf om hebben gevraagd, bewust negeren in hun optredens? Wat heeft mijn werk voor zin als politiek enkel een spel van afrekenen is, in plaats van een zoektocht naar de beste oplossing? Hoe wordt het ooit beter als we altijd zoeken naar de schuldige, in plaats van ons afvragen waarom het tegenwicht ontbrak?
De ambtenarij is allang geen slome grijze brei meer maar zit vol met jonge, hoogopgeleide, gedreven mensen
Wat deze ervaringen specifiek voor jonge ambtenaren schrijnend maakte is het contrast. We zijn begonnen met werken middenin een verhard maatschappelijk klimaat. De ambtenarij is allang geen slome grijze brei meer maar zit vol met jonge, hoogopgeleide, gedreven mensen. De meeste van mijn jonge collega’s werken vanuit overtuiging bij de overheid. Ze willen bijdragen aan een beter Nederland, echt verschil maken. De eed of belofte om een onkreukbare en betrouwbare landsdienaar te zijn staat nog vers in het geheugen gegrift.
Menselijkheid
Natuurlijk beginnen jonge mensen idealistisch en vlakt men na ervaring af. Natuurlijk hebben ook meer ervaren ambtenaren last van al het bovenstaande. Maar de manier waarop het in het publieke debat momenteel geoorloofd en zelfs hip is om de overheid in alle toonaarden af te kraken, is extra schadelijk voor mijn generatie jonge ambtenaren. Verschillen van mening en harde discussies zijn goed en horen erbij, maar gebrek aan inhoudelijke discussies en een overvloed aan gebrul voor de bühne van Kamerleden demotiveert. Tel daar het steeds lelijker wordende maatschappelijke debat bij op en voor Nederland werken lijkt ineens niet meer zo lonend.
Er gaan dingen mis, zeker. Het kan beter, altijd. Maar er gaan bij de overheid ook veel dingen goed die (blijkbaar) te saai of te veel routine zijn om nieuwswaarde te hebben. En er werken veel mensen met hart en ziel voor Nederland, zoals ik. Een beetje menselijkheid, redelijkheid en gematigdheid in het debat is belangrijk voor onze bewindspersonen die met hun gezicht in de krant staan en kans lopen thuis met fakkels te worden bezocht. Maar ook wij, mensen die je niet ziet maar wel bestaan, in de schaduw maar hardwerkend met de beste bedoelingen, horen en zien wat men schrijft en zegt. Ondanks alle politieke ophef en de aankomende verkiezingen zetten we met geheven hoofd en weerbarstig enthousiasme ons werk stug voort.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.