Opinie | Alleen een menselijke benadering van boeren helpt ons van het stikstofprobleem af

Stikstof De uitkoopregeling voor piekbelasters is een technocratische exercitie, die de relatie tussen overheid en boeren geen goed doet, schrijft Tanja van Hummel.

Boerenprotest in Zeerijp.
Boerenprotest in Zeerijp. Foto Kees van de Veen

De weerstand van boeren tegen de piekbelastersrekentool is een nieuwe episode in de verstoorde relatie tussen overheid en boeren. De relatie brak in de zomer van 2022 toen het stikstofkaartje van minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) werd gepubliceerd. Vele protesten volgden, waarna bemiddelaar Johan Remkes probeerde de brokstukken te lijmen. Intussen zijn de onderhandelingen tussen het kabinet, de agrarische sector en andere maatschappelijke partijen over een Landbouwakkoord mislukt.

De interventie van Remkes vorig jaar werd alom gewaardeerd, maar sindsdien zingt het woord ‘piekbelaster’ rond. Piekbelasters, grote stikstofuitstoters, zouden in aanmerking komen voor een „woest aantrekkelijke” uitkoopregeling. Maar wat een piekbelaster was, dat bleef lang, heel lang, onduidelijk. Maandag 12 juni kwam de langverwachte website online met daarop de definitie én een rekentool waarmee boeren zelf kunnen berekenen of ze piekbelaster zijn.

Die rekentool zorgt voor hoofdbrekens, lazen we zaterdag in NRC (Bijna geen boer begrijpt de rekentool, 17/6). Een deel van de boeren begint er niet eens aan. Geen wonder. De technocratische aanpak van de overheid laat geen ruimte voor de mens achter de boer. Zolang de persoon wordt ontkend, zal de overheid haar doel niet bereiken.

Wanhoop, angst, verdriet

„Waar is de habitat ‘mens’ gebleven?” Deze vraag werd wanhopig uitgesproken door een boer in Noordoost-Twente. In deze regio zijn veel kleine Natura 2000-gebieden en dus zitten veel boeren in de buurt van zo’n stikstofgevoelig natuurgebied. Tijdens de keukentafelgesprekken met deze boeren die ik voor mijn onderzoek voerde, hoorde ik hun wanhoop, zag ik hun angst en hoorde ik hun verdriet. De afgelopen maanden leefden ze tussen hoop en vrees. Worden ze aangemerkt als piekbelaster of niet? En als ze piekbelaster zijn, wat betekent het dan voor hun toekomst? Voor hun gezin, voor hun werk, voor hun leven?

Het stikstofdebat gaat constant over technische en procedurele zaken. Een piekbelaster is een bedrijf dat 2500 mol stikstof per jaar deponeert op een natuurgebied. Of je een piekbelaster bent, mag – moet – je zelf berekenen met een rekentool. Piekbelasters komen in aanmerking voor de „woest aantrekkelijke” regeling waarbij ze zich tegen 120 procent van de waarde van hun bedrijf kunnen laten uitkopen.

Maar waar is de persoon gebleven in dit stikstofdebat? Waar is de mens als sociaal wezen, verbonden met anderen gebleven? Is er een gesprek?

Zijn leven opgeven

De uitkoopregeling is helemaal niet zo woest aantrekkelijk als deze gepresenteerd wordt. Wat houdt de uitkoopregeling namelijk in? Dat een boer moet stoppen met zijn bedrijf, dat al generaties in de familie is. Dat hij nooit meer boer mag zijn, terwijl hij een enorme passie voor zijn koeien heeft. Dat hij moet verhuizen, terwijl zijn hele familiegeschiedenis aan juist deze plek is verbonden.

Het is hetzelfde als aan een trompettist vragen nooit meer zijn trompet aan te raken, nooit meer muziek te maken en te verhuizen naar de andere kant van het land, omdat hij geluidsoverlast produceert. Zijn passie moet hij aan de wilgen hangen. Het biertje met vrienden na de repetitie gaat eraan. En aan de andere kant van het land moet hij maar zien hoe hij een nieuw leven opbouwt. Een smak geld compenseert het leed niet: geld maakt niet gelukkig.

Het vervelende is dat boeren die nu piekbelaster blijken te zijn, niet veel keus hebben. Ze zullen hoe dan ook in beweging moeten komen. Of ze kiezen voor de uitkoopregeling, of ze kiezen voor innoveren, extensiveren of verplaatsen. Of ze kiezen helemaal niet, en dan wordt de keuze voor ze gemaakt.

Lees ook: ‘Ik wil misschien helemaal niet weten of ik een piekbelaster ben’, zegt kalverhouder Gert

Vertrouwen

Veel boeren stellen het moment van executie uit door de tool (nog) niet in te vullen. Voor hen voelt het invullen van die rekentool als een test op een genetische afwijking. Zolang je de test niet doet, kun je min of meer rustig doorleven. Als je de test doet, weet je of je blijft leven of de dood tegemoet gaat. Als je echt zo’n genetische test doet, zit daar een voor- en een nagesprek bij met een arts. De overheid verschuilt zich hier achter een telefoonnummer dat boeren zelf moeten gaan bellen. Niet bepaald de meest mensvriendelijke aanpak.

De overheid hoopte met het lanceren van website en rekentool duidelijkheid te scheppen onder boeren. Maar duidelijkheid scheppen is iets anders dan vertrouwen opbouwen. Duidelijkheid scheppen doe je door feiten en argumenten op een rij te zetten. Vertrouwen bouw je op door elkaar recht in de ogen te kijken en elkaar te zien als persoon. Zolang de overheid de technocratische benadering blijft hanteren, kan de relatie tussen boeren en overheid niet hersteld worden.

Als we het stikstofprobleem willen oplossen, is het essentieel om de mens achter de cijfers te zien, te weten wat hem drijft, en wat zijn visie op natuur en dieren is. Pas daarna kan er een goed gesprek plaatsvinden. Dat brengt dan niet alleen boeren in beweging, maar dempt ook de polarisatie die door deze crisis is ontstaan. Daar zijn de boer en de natuur bij gebaat.