Onlangs sprak ik met studenten over economische oplossingen voor milieuproblemen. Mijn vooruitgangsgeloof botste met hun vrees voor verslechtering. Is mijn perspectief misschien gekleurd doordat mijn generatie veel economische meewind heeft gehad? Die is voor de studenten van nu weggevallen, omdat veel dividend de afgelopen decennia al is uitgekeerd. Dat geldt niet alleen voor het milieudividend, dat we onszelf uitkeerden door niet de volledige kosten van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te betalen.
Er zijn nog meer dividenden die nu op zijn. Het eerste is het demografisch dividend. Door vergrijzing neemt het aandeel van de beroepsbevolking sinds de eeuwwisseling af en daarmee ook het groeivermogen van de economie. De komende twintig jaar stijgen door vergrijzing bovendien de uitgaven aan AOW en zorg en die verdringen de uitgaven aan onderwijs en klimaatbeleid.
Het tweede is het vredesdividend, dat vanaf de val van de Muur tot heel recent is uitgekeerd. Pas sinds vorig jaar voldoen de defensie-uitgaven van Nederland aan de afgesproken norm van 2 procent van het nationaal inkomen. Daardoor heeft Nederland net als veel NAVO-lidstaten miljarden uitgespaard. De Volkskrant berekende dat Nederland alleen al tussen 2006 en 2024 ruim 100 miljard euro bespaarde door niet aan de norm te voldoen. En dit is nog buiten de onderbesteding aan defensie tussen 1990 en 2005 gerekend.
Het derde dividend kwam uit de Groningse gasvelden. In 1959 werd het eerste veld ontdekt in Slochteren. De aardgasbaten waren belangrijk voor de naoorlogse ontwikkeling en opbouw van de Nederlandse welvaartsstaat. Het CBS berekende dat tussen 1959 en 2018 bijna 417 miljard euro aan gasbaten naar de schatkist vloeide. Omdat de gaswinning in Groningen doorging tot oktober 2024, liggen de werkelijke opbrengsten nog veel hoger.
Grip op leven
Dan ten vierde het mondialiseringsdividend. Vrijhandel heeft ons, en zeker Nederland met een kleine thuismarkt, veel welvaart gebracht, al kon de verdeling daarvan beter. Die welvaart staat onder druk sinds de financiële crisis, toen de groei van de wereldhandel in goederen afnam. Die afname zette door tijdens de pandemie, en ook de recent door Amerika gestarte handelsoorlog zal ten koste gaan van internationale specialisatie.
Na het gesprek met de studenten realiseerde ik me dat de generaties die de economische meewind missen, anders denken over oplossingen voor economische problemen. Er is minder ruimte voor rationaliteit. Niet langer worden besluiten overwegend genomen op basis van een doordachte en consistente redenering en afweging van feiten. Besluiten worden meer beïnvloed door emoties of onlogische argumenten.
Lees ook
Mijn toekomst staat niet in de Voorjaarsnota
Uitkering van de dividenden voedde de breed in de samenleving levende overtuiging dat we er elk jaar wat op vooruit zouden gaan, in inkomen, voorzieningen of levensverwachting. Tegenover deze rising expectations staat de fear of falling. Mensen zijn bezorgd om hun huidige levensstandaard, status, of economische zekerheid te verliezen.
De vrees om op de sociaal-economische ladder te dalen, maakt dat we kansenongelijkheid veel harder moeten bestrijden. Niet omdat het wegvallen van meewind automatisch betekent dat er tegenwind komt. Wel omdat investeren in het vermogen om met minder meewind of misschien toch tegenwind om te gaan, bijdraagt aan het gevoel grip op het leven te hebben. Daarbij gaat het niet primair om inkomen, maar ook om werkzekerheid, toegankelijke zorg en betaalbare huisvesting.
Faire kans
Gebrek aan huisvesting is het gevolg van een vijfde verdwenen dividend. Laat ik dat het wederopbouwdividend noemen. Na de Tweede Wereldoorlog bouwden we veel woningen. In 1973 piekte de toevoeging aan de woningvoorraad. In dat jaar werden volgens het CBS ruim 142 duizend woningen toegevoegd, zo’n 3,4 procent van de woningvoorraad. Vorig jaar was dat slechts 70 duizend, nog geen 1 procent van de woningvoorraad. Tot 1997 was de woningtoename hoger dan de groei van het aantal huishoudens. Sindsdien is dat omgekeerd, met als gevolg dat starters nu nauwelijks kans maken op de woningmarkt.
Dat is een typisch voorbeeld van kansenongelijkheid tussen insiders en outsiders, zoals die ook op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt of financiële markten speelt. Alleen als we outsiders een faire kans geven, zal die ongelijkheid afnemen. Ja, dat zal ten koste van insiders gaan. Maar dat is niet onredelijk gezien de dividenden waarvan zij vele decennia hebben kunnen profiteren.
Onlangs sprak ik met studenten over economische oplossingen voor milieuproblemen. Mijn vooruitgangsgeloof botste met hun vrees voor verslechtering. Is mijn perspectief misschien gekleurd doordat mijn generatie veel economische meewind heeft gehad? Die is voor de studenten van nu weggevallen, omdat veel dividend de afgelopen decennia al is uitgekeerd. Dat geldt niet alleen voor het milieudividend, dat we onszelf uitkeerden door niet de volledige kosten van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te betalen.
Er zijn nog meer dividenden die nu op zijn. Het eerste is het demografisch dividend. Door vergrijzing neemt het aandeel van de beroepsbevolking sinds de eeuwwisseling af en daarmee ook het groeivermogen van de economie. De komende twintig jaar stijgen door vergrijzing bovendien de uitgaven aan AOW en zorg en die verdringen de uitgaven aan onderwijs en klimaatbeleid.
Het tweede is het vredesdividend, dat vanaf de val van de Muur tot heel recent is uitgekeerd. Pas sinds vorig jaar voldoen de defensie-uitgaven van Nederland aan de afgesproken norm van 2 procent van het nationaal inkomen. Daardoor heeft Nederland net als veel NAVO-lidstaten miljarden uitgespaard. De Volkskrant berekende dat Nederland alleen al tussen 2006 en 2024 ruim 100 miljard euro bespaarde door niet aan de norm te voldoen. En dit is nog buiten de onderbesteding aan defensie tussen 1990 en 2005 gerekend.
Het derde dividend kwam uit de Groningse gasvelden. In 1959 werd het eerste veld ontdekt in Slochteren. De aardgasbaten waren belangrijk voor de naoorlogse ontwikkeling en opbouw van de Nederlandse welvaartsstaat. Het CBS berekende dat tussen 1959 en 2018 bijna 417 miljard euro aan gasbaten naar de schatkist vloeide. Omdat de gaswinning in Groningen doorging tot oktober 2024, liggen de werkelijke opbrengsten nog veel hoger.
Grip op leven
Dan ten vierde het mondialiseringsdividend. Vrijhandel heeft ons, en zeker Nederland met een kleine thuismarkt, veel welvaart gebracht, al kon de verdeling daarvan beter. Die welvaart staat onder druk sinds de financiële crisis, toen de groei van de wereldhandel in goederen afnam. Die afname zette door tijdens de pandemie, en ook de recent door Amerika gestarte handelsoorlog zal ten koste gaan van internationale specialisatie.
Na het gesprek met de studenten realiseerde ik me dat de generaties die de economische meewind missen, anders denken over oplossingen voor economische problemen. Er is minder ruimte voor rationaliteit. Niet langer worden besluiten overwegend genomen op basis van een doordachte en consistente redenering en afweging van feiten. Besluiten worden meer beïnvloed door emoties of onlogische argumenten.
Lees ook
Mijn toekomst staat niet in de Voorjaarsnota
Uitkering van de dividenden voedde de breed in de samenleving levende overtuiging dat we er elk jaar wat op vooruit zouden gaan, in inkomen, voorzieningen of levensverwachting. Tegenover deze rising expectations staat de fear of falling. Mensen zijn bezorgd om hun huidige levensstandaard, status, of economische zekerheid te verliezen.
De vrees om op de sociaal-economische ladder te dalen, maakt dat we kansenongelijkheid veel harder moeten bestrijden. Niet omdat het wegvallen van meewind automatisch betekent dat er tegenwind komt. Wel omdat investeren in het vermogen om met minder meewind of misschien toch tegenwind om te gaan, bijdraagt aan het gevoel grip op het leven te hebben. Daarbij gaat het niet primair om inkomen, maar ook om werkzekerheid, toegankelijke zorg en betaalbare huisvesting.
Faire kans
Gebrek aan huisvesting is het gevolg van een vijfde verdwenen dividend. Laat ik dat het wederopbouwdividend noemen. Na de Tweede Wereldoorlog bouwden we veel woningen. In 1973 piekte de toevoeging aan de woningvoorraad. In dat jaar werden volgens het CBS ruim 142 duizend woningen toegevoegd, zo’n 3,4 procent van de woningvoorraad. Vorig jaar was dat slechts 70 duizend, nog geen 1 procent van de woningvoorraad. Tot 1997 was de woningtoename hoger dan de groei van het aantal huishoudens. Sindsdien is dat omgekeerd, met als gevolg dat starters nu nauwelijks kans maken op de woningmarkt.
Dat is een typisch voorbeeld van kansenongelijkheid tussen insiders en outsiders, zoals die ook op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt of financiële markten speelt. Alleen als we outsiders een faire kans geven, zal die ongelijkheid afnemen. Ja, dat zal ten koste van insiders gaan. Maar dat is niet onredelijk gezien de dividenden waarvan zij vele decennia hebben kunnen profiteren.
‘Af en toe denk ik weleens: moet dit nou?” De douanemedewerker zucht bij het beeld van wereldleiders die elkaar om de oren slaan met invoerheffingen. Maar hij relativeert direct: „Anticiperen op handelsmaatregelen is dagelijkse kost. Dat ís ons werk.”
Zijn de heffingen eenmaal vastgesteld, dan gaat zijn team het kat-en-muisspel aan met importeurs die de regels proberen te ontwijken. „Ons werk is te denken zoals deze importeurs denken.”
Op deze afdeling van de douane zijn ze zich druk aan het voorbereiden op de heffingen die de Europese Commissie wil invoeren op een aantal Amerikaanse producten. Volgens de douane gaat het om goederen ter waarde van 450 miljoen euro. President Trump heeft op het moment van het bezoek nog niet de ‘pauzeknop’ ingedrukt – negentig dagen uitstel van flink hogere importheffingen.
Aan journalisten zijn ze op deze afdeling niet gewend. Die hebben vooral aandacht voor onderschepping van drugs of wapens. Maar nu de invoerheffingen het nieuws domineren, staat ook de fiscale tak van de douane in de schijnwerpers. Aan de grijze vloerbedekking, het systeemplafond en de halfhoge dossierkasten zie je niet dat dit kantoor een cruciale schakel huisvest in de controle op het internationale goederenverkeer: het Douane Landelijk Tactisch Centrum (DLTC).
„Welkom bij de douane”, zegt coördinerend risico-adviseur Alice. Haar achternaam is bij de redactie bekend, net als de volledige namen van de twee andere medewerkers die NRC spreekt. De dienst wil die niet gepubliceerd hebben; dat is een voorwaarde voor het bezoek. Ook de omvang van het team blijft vaag. „Meer dan tien, minder dan honderd”, zegt Alice met een glimlach. ‘Incidenten’ hebben het team terughoudend gemaakt met het delen van informatie – zelfs over wat die incidenten inhielden.
De risico’s zijn reëel: Medewerkers van het team houden zich bezig met gevoelige informatie over bedrijven, handelsstromen en mogelijke fraudeconstructies. Zulke kennis maakt hen kwetsbaar: wie weet waar controles plaatsvinden of hoe risico-analyses werken, is interessant voor kwaadwillenden.
Waar collega’s jagen op drugs, wapens en andere verboden spullen, speurt dit team naar fouten in cijfers: onjuiste goederencodes, verkeerd vermelde waarden. Als zo invoerrechten worden ontdoken, kan dit de staatskas miljoenen kosten. Alice is de spil tussen enerzijds risicoanalisten en beleidsmedewerkers ‘op kantoor’ en anderzijds de teams die de controle uitvoeren in havens en op vliegvelden.
Als de politiek rechtsaf wil, gaan wij rechtsaf
Afdracht
Iedereen die exporteert naar de Europese Unie, moet aangeven om wat voor goederen het gaat, waar ze zijn geproduceerd, de waarde ervan en welke tariefcode erbij hoort. Op basis daarvan bepaalt de douane of en, zo ja, welke invoerrechten de importeur moet betalen. Dat gaat om btw, accijnzen, import- en andere heffingen, afhankelijk van aard en herkomst van het product. „Wij bepalen welke aangiften andere teams controleren”, zegt Alice. „Ons doel is: de juiste, volledige en tijdige afdracht van invoerrechten.”
Bepalen welke aangifte controle vergt, gebeurt op basis van risicoanalyses. „Bij een correct ingevulde aangifte komen wij niet in beeld. Wij focussen op waar het fout kan gaan.” Factoren die daarbij een rol spelen: land van oorsprong, producttype, waarde en eerdere ervaringen.” De analyses doet Alice niet zelf – daarvoor heeft ze collega’s „die niets anders doen dan data uitpluizen”.
De medewerkers van het DLTC kijken uit over de Maas, de rivier waarover dagelijks duizenden containers vanuit de zeehaven naar het Europese achterland gaan. De heffingen op goederen van buiten de EU, bestemd voor Nederland of voor doorvoer naar andere EU-landen, financieren mede de Europese begroting.
Nederland incasseerde vorig jaar bijna 4,2 miljard euro aan invoerrechten voor ‘Brussel’. Daarvan mocht het een kwart zelf houden. „Voor de onkosten. Om ons salaris te betalen dus”, grapt een van de analisten.
En als Nederland fouten maakt? Dan moet het misschien zelf bijbetalen. Zo bleek in 2019 dat Nederland in de periode 2015-2017 had verzuimd voor ruim 824 miljoen euro aan heffingen op Chinese zonnepanelen te innen. Die hadden veel onderdelen uit China, maar kwamen via andere landen binnen. Daarom zag de douane de panelen niet als Chinees en legde geen heffing op. Ten onrechte, oordeelde de Europese Commissie, waardoor Nederland miljoenen moest betalen. „Dat willen we voorkomen”, zegt Alice.
De nieuwe heffingen van de EU op Amerikaanse producten bedragen 25 procent, hoger dan de gebruikelijke 5 procent. „Dat maakt het spannend”, zegt een analist. „Bij zulke tarieven, en zo’n grote goederenstroom, kan de EU snel veel geld mislopen.”
Vroeger was het bladeren tot je erbij neerviel. Respect voor de vorige generatie
Spijkerrok
In de vergaderzaal wijst de analist naar het smartboard, de tafel en een koffiemok. Elk product krijgt een cijfercode die bepaalt wat je aan de grens moet betalen. De importeur voert de cijferreeks zelf in — bijvoorbeeld voor een spijkerbroek. Maar als de douane controleert en het blijkt een spijkerrok, dan zijn er mogelijk consequenties.
Vroeger stonden die codes in dikke ordners. Duizenden bladzijden vol afkortingen, tariefniveaus, invoerrechten, vrijstellingen, verordeningen en voetnoten. In het Douane Museum aan de overkant van de Maas is een origineel te vinden: een papieren labyrint vol ingeplakte wijzigingen, gekleurde tabbladen en stickertjes. „Dat was bladeren tot je erbij neerviel”, zegt een analist lachend. Nu laat zijn collega de digitale variant zien. „Respect voor de vorige generatie.”
In de Europese verordening die vanaf 15 april zou gelden, staan 353 goederencodes. Zo heeft de Harley-Davidson Street 500 code 8711 30 9000, en valt de Harley-Davidson Nightster 975 onder code 8711 5000 00. Invoertarief straks: 25 procent.
Kleine verschillen tellen bij de bepaling van invoerrechten. Heeft een jas een capuchon? Is rijst gepeld? Zit er een zijspan aan een motor?
‘Zeilende’ goederen
Voordat de voorzitter van de Europese Commissie haar handtekening zet onder wetgeving die invoerheffingen mogelijk maakt, hebben de lidstaten zich al over de economische, diplomatieke én praktische gevolgen gebogen. Ook de douane en het ministerie van Financiën denken dan mee. Voor de douane draait het vooral om de uitvoerbaarheid: is duidelijk welke producten onder de heffing vallen, en zijn die aan de grens ook makkelijk te herkennen? Onduidelijkheid vergt extra mankracht en vergroot de kans op missers.
De Nederlandse douane telt zo’n 6.000 medewerkers, overigens niet allemaal betrokken bij fysieke en administratieve controles. Met jaarlijks ruim 1,4 miljard zendingen die de EU via Nederland binnenkomen, is het sowieso onmogelijk alles grondig te inspecteren.
‘Zeilende’ goederen zijn een bijzonder punt van aandacht. Wat als een motor net voor de nieuwe heffing inging naar de EU is verzonden, maar pas erna arriveert? „Dan bepaalt de EU of daar een overgangsregeling voor komt”, zegt Alice. Vaak gebeurt dat.
Dergelijke praktische complicaties worden afgestemd met Brussel. Douanediensten van lidstaten hebben ook onderling overleg; overal moet immers hetzelfde douaneregime gelden.
Soms lobbyen landen bepaalde goederen ‘uit de heffing’. Zo verdween Amerikaanse bourbon van de lijst nieuwe EU-heffingen. dat gebeurde naar verluidt omdat Frankrijk vreesde dat zijn champagne-export naar de VS in gevaar zou komen.
Gewijzigde regelgeving doorvoeren in de douanesystemen is niet al te ingewikkeld. Nieuwe tarieven lopen min of meer automatisch de aangiftecomputers van de lidstaten in.
Politieke prioriteiten
De voorgenomen wijzigingen staan klaar, al ruim een week voor ze zouden moeten ingaan. Toch zegt een van de risicoanalisten „wel een beetje zenuwachtig” te zijn. „Ik ga natuurlijk de dag nadat de heffingen zijn ingegaan alles goed in de gaten houden.” En ervoor wakker blijven? „Nee, dat hoeft echt niet.”
De echte uitdaging is de druk op het personeel. Veranderingen betekenen extra werk, en de controlecapaciteit is toch al krap. „We willen het liefst grip op alles houden, maar dat moeten we doen binnen de mogelijkheden”, zegt Alice.
In de praktijk is dan maar een beperkt aantal controles mogelijk. Alice: „Dan is het aan mijn team de juiste te kiezen, de controles met het meeste belang of effect.” Dat gebeurt met behulp van risicoprofielen, die stoelen op onder meer ‘signalen uit het veld’, gegevens van eerdere controles en politieke prioriteiten. „Ook de douane heeft opdrachtgevers”, zegt Alice. „Als de politiek rechtsaf wil, gaan wij rechtsaf.”
Wij beoordelen alleen de aangifte. Of iets opzettelijk fout is ingevuld, is aan anderen
Opzettelijk fout
„We gaan ervan uit dat importeurs hun aangifte eerlijk doen”, zegt Alice, hoewel ze weet dat sommigen „bewust invoerrechten proberen te omzeilen”. Toch spreekt haar afdeling niet over ‘fraudeurs’ of ‘criminelen’. Het zijn ‘klanten’ en ‘importeurs’. „Wij beoordelen alleen de aangifte. Of iets opzettelijk fout is ingevuld, is aan anderen.”
De risicoprofielen die het DLTC opstelt, helpen inschatten bij welke zendingen de kans op fouten of ‘omzeiling’ groot is en kunnen leiden tot extra controles. Daarbij letten de douaniers onder meer op het land van herkomst, een opvallend lage of hoge opgegeven waarde, of eerdere incidenten. Wordt iets verdachts gevonden, dan worden de profielen aangescherpt. „Een bedrijf gaf invoer van surfplanken op, maar bij een steekproef bleken het tv’s”, vertelt Alice. „Dan weet je zeker dat er iets niet klopt.” Daarna begint het leerproces: „Was dit een vergissing, of zien we dit vaker? Is het alleen dit bedrijf, of wijst het op een breder patroon?”
Een analist: „We kijken voortdurend naar opvallende veranderingen. Bijvoorbeeld als goederen die normaal uit de VS komen ineens massaal via Canada binnenkomen. Of als er ineens veel meer producten worden ingevoerd onder een andere, lager belaste goederencode.” Door dat soort verschuivingen op te merken, wordt het controlesysteem steeds een beetje slimmer.
Een van de analisten laat zien hoe één cijfertje verschil kan maken: „Neem schoenen met een binnenzool van 24 centimeter of meer”, zegt hij. „Als dat een mannenschoen is, valt die onder code 6403 5995 – daarop gold in 2018 een importheffing van 25 procent. Maar werd dezelfde schoen opgegeven als vrouwenschoen, onder code 6403 5999, dan gold die heffing niet.”
Thaise Harleys
Ook een ander land van oorsprong kan helpen heffingen te omzeilen. „Niet alle Harleys komen uit de VS”, zegt Alice. „Sommige worden in Thailand gebouwd – dan kan dat de oorsprong zijn.” Niets aan de hand, lijkt het, maar het wordt ingewikkeld als de motor met veel Amerikaanse onderdelen in Thailand is afgemonteerd. Dan moet de douane bepalen wat het werkelijke land van oorsprong is.
Soms is zelfs dna-onderzoek nodig, zoals bij maïs. Een analist: „Komt het volgens de papieren uit Mexico, maar blijkt het in het lab Amerikaans.”
En dan valt nog te sleutelen aan de invoerwaarde. Over een Harley Nightster van 20.000 euro moet bij 25 procent heffing 5.000 euro worden betaald. „Maar als iemand die ineens voor 10.000 euro aangeeft? dat is strafbaar. Dan gaan er alarmbellen af.”
Worden ze bij de douane nog door frauduleuze praktijken verrast? „Niet echt”, zegt de analist. „We kennen inmiddels de meeste trucs.” Of zijn de importeurs het team gewoon te slim af? „Dat hopen we niet – en daar werken we hard voor.” En niet alleen in Nederland. „We delen risicosignalen met collega’s van andere lidstaten.”
De kunst is ‘omzeilers’ een stap voor te blijven. „Als nieuwe heffingen ingaan, zetten importeurs echt niet klokslag middernacht een knop om”, weet de analist. „Wij gaan dus ook niet pas vanaf dat moment opletten.” De douane is daarom al eerder alert, en moet dat blijven. „Dan wachten ze bewust nog een maandje, in de hoop dat wij dan minder scherp zijn.”
Afstoffen
Het heffingenpakket dat de EU op 15 april zou invoeren, bevatte overwegend maatregelen die de Unie al hanteerde tijdens Trumps eerste termijn als president. Een douanemedewerker: „Die risicoanalyse konden we afstoffen.”
Spannender is het Europese heffingenpakket dat in mei zou volgen en meer dan 1.300 goederencodes omvat. Daarmee is minder ervaring, al zegt het DLTC de risico’s goed in kaart te hebben gebracht. Dat de EU in reactie op het Amerikaanse uitstel nu ook haar heffingen negentig dagen opschort, maakt Alice niet veel uit. „We hoeven alleen de ingangsdatum aan te passen”, zegt ze. „Alles ligt klaar.”
Of die voorbereidingen adequaat zijn geweest, kan vanaf maandag 14 juli blijken. Leidt het handelsoverleg tussen EU en VS niet tot resultaat, dan gaan de nieuwe heffingen op die datum alsnog in.
Vergeleken met andere landen in Europa zijn Nederlanders het meest tevreden over hun huidige woonsituatie. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Opinium, in opdracht van internationaal makelaarsbedrijf RE/MAX Europe.
Opvallend, want het aantal Nederlanders dat wil verhuizen groeit tegelijkertijd. Vorig jaar wilden ongeveer 3,6 miljoen Nederlanders verhuizen, ongeveer een half miljoen meer dan drie jaar geleden. Ongeveer de helft daarvan, ruim 1,4 miljoen mensen, kan geen woning vinden ondanks een actieve zoektocht. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze week bekend.
Opinium vroeg twintigduizend Europeanen uit 21 landen ook hoe zij hun kansen op hun lokale woningmarkt inschatten. Ongeveer duizend deelnemers per land maakten de enquête, wat volgens de onderzoekers genoeg is voor een representatief beeld van alle inwoners.
Nederlandse woningen zijn goed onderhouden vergeleken met die in andere Europese landen
Schimmel
In Nederland is meer dan 80 procent van de inwoners tevreden over hun huidige woonsituatie volgens het onderzoek. „Nederlandse woningen zijn goed onderhouden vergeleken met die in andere Europese landen”, zegt Joost Nieuwenhuijzen, directeur van het Europese netwerk voor woningcorporaties European Federation for Living (EFL). „Dat komt deels omdat het woningbezit in Nederland relatief hoog is, en de eigenaren zelf veel in hun huizen investeren.”
Bovendien heeft Nederland relatief veel sociale woningbouw die wordt verduurzaamd en gerenoveerd, waarbij de huur betrekkelijk weinig wordt verhoogd. Daardoor blijven die huizen redelijk betaalbaar, legt Nieuwenhuijzen uit.
Dat geldt niet voor alle huurwoningen in Nederland. Nieuwenhuijzen: „Huisjesmelkers in de private verhuur investeren minder in de kwaliteit van hun woningen, omdat ze bijvoorbeeld een paar jaar willen verhuren en er daarna weer mee ophouden.” Uit het Woononderzoek van het CBS bleek onlangs dat de vocht- en schimmelproblemen van Nederlandse huizen toenemen, vooral in huurwoningen.
Lees ook
Waarom de verhuisdrift in Nederland groeit – en het aantal woningen met vocht- en schimmelproblemen ook
Maar over het algemeen zijn ventilatieproblemen weinig aanwezig en is de private huursector in Nederland klein. Zeker op Europees niveau, ziet Nieuwenhuijzen van EFL. „Kijk bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk of Duitsland”, zegt Nieuwenhuizen. „Daar worden huizen slechter onderhouden, met slechte ventilatie en een hogere energierekening als gevolg.” Ook heeft Nederland een „behoorlijk sterke huurbescherming” vergeleken met andere Europese landen.
Verhuiswens
De deelnemers die aangeven niet te kunnen verhuizen terwijl ze dat wel wilden, geven de hoge prijzen als voornaamste reden. In Nederland ervaart 57 procent dit probleem. Daarmee staat Nederland op de 17de plek van de 21 deelnemende landen.
Nederlanders ervaren volgens het onderzoek wel de meeste problemen bij de verhuizing doordat de beschikbare huizen niet naar wens zijn. Ongeveer 35 procent van de Nederlanders vindt de locatie van een beschikbaar huis niet bevredigend, of vindt de indeling, staat van het huis of grootte niet goed genoeg.
Toch is er een groeiende groep Nederlanders die wil verhuizen en groeit het aantal mensen dat geen huis kan vinden, ondanks een actieve zoektocht.
Het gaat vooral om jongvolwassenen die nog bij hun ouders wonen en alleenwonende huurders die willen verhuizen. De meesten zochten, tevergeefs, al zeker een half jaar actief naar een woning. De cijfers over 2024 komen uit het driejaarlijkse WoON-onderzoek van het CBS.
„Dat kun je interpreteren als: ‘de huizenmarkt zit voor een toenemend aantal mensen op slot’”, zegt Tanja Traag, hoofdsocioloog van het CBS. Dat zoveel mensen een onvervulde verhuiswens hebben, is niet eerder voorgekomen sinds het CBS dit onderzoek startte in 2012.
Een mogelijke verklaring, naast de krapte en prijzen op de woningmarkt, is een veranderende woonwens van jongeren, zegt Traag. „Steeds meer jongeren zoeken een koophuis en willen niet naar een klein appartementje met een hoge huur. En als je echt iets wil hebben dat niet haalbaar is, ben je langer op zoek.” Ook ziet Traag dat meer mensen in hun buurt willen blijven wonen.
Middelbare school
De groeiende onvervulde verhuiswens van jongeren is „een typisch Nederlands probleem”, ziet EFL-directeur Nieuwenhuijzen. Ten eerste is „de onbetaalbaarheid van woningen in Nederland sterk uitvergroot”, zegt hij. Met name omdat Nederland „gewoon een klein land is”. „De meeste Europese landen zijn veel groter, waardoor de krapte op de huizenmarkt vaker lokale dan landelijke problemen zijn.
Zo snel mogelijk uit huis na de middelbare school is bovendien uniek voor de Nederlandse cultuur, ziet Nieuwenhuijzen. „In Zuid-Europa, zoals Spanje of Italië, blijven mensen veel langer thuis wonen. Vaak tot ze een partner vinden en daarmee een huis kopen.” Dat jongeren in Nederland zo veel problemen op de huizenmarkt ervaren is daarom mogelijk te wijten aan die cultuurverschillen.
Tegenwoordig zijn de Nederlandse huizenprijzen zo hoog, dat starters moeilijk een eerste huis kunnen bemachtigen zonder een groot eigen vermogen of een schenking van familie te ontvangen. Sinds de jubelton in 2023 werd afgeschaft stijgt het aantal starters met zo’n schenking. Bovendien worden die bedragen steeds hoger, zo meldde ING vrijdag. Mede daardoor worden de huizenprijzen opgedreven en de markt nog schever getrokken.
Kopen zonder overbieden is op de Nederlandse huizenmarkt bijna onmogelijk, blijkt ook uit de meest recente cijfers van de NVM, de grootste makelaarsvereniging van Nederland, bleek dat er de afgelopen drie maanden bij meer dan tweederde (68 procent) van alle verkochte NVM-woningen werd overboden. Bij tussenwoningen was dat zelfs 80 procent. Gemiddeld werd een huis voor 4,4 procent boven de vraagprijs verkocht.
Vergelijkbare problemen spelen ook in Oostenrijk. Op Europees niveau achten Oostenrijkers de kans dat zij binnen twaalf maanden kunnen verhuizen het kleinst, blijkt uit het onderzoek. Logisch, vindt Nieuwenhuijzen. Ook daar geldt: weinig om uit te kiezen en hoge prijzen, zeker in grotere steden. „Er is veel sociale woningbouw, maar met lange wachtlijsten. Net zoals in Nederland zijn mensen daardoor gedwongen tot de particuliere sector, die duurder is.”