Opinie | AI maakt eenheidsworst van onze cultuur

Populaire cultuur gaat steeds meer op elkaar lijken. De top tien best bezochte bioscoopfilms van 2024 waren allemaal een remake of een vervolg van bestaande titels: Inside Out van Pixar op één, gevolgd door Deadpool & Wolverine, Moana 2 en Verschrikkelijke Ikke 4. 2024 was de voortzetting van een trend die dicteert dat de best scorende films oude verhalen in nieuwe jasjes zijn. In de woorden van filmmaker George Lucas, ironisch genoeg stichter van de grootste remakefabriek ooit, Star Wars, vorig jaar op het filmfestival Cannes: „De verhalen die ze vertellen zijn gewoon oude films. Laten we een vervolg maken, laten we een andere versie van deze film maken. En het is niet alleen in films, maar in bijna alles, er is bijna geen origineel denkwerk meer.”

Hetzelfde zien we in de muziek- en de game-industrie, die gedomineerd worden door grote labels en studio’s. Zij gokken liever op formulematige popnummers en vervolgdelen van succesvolle spellen als GTA en Call of Duty, dan op het experiment. Hoe meer geld er met culturele productie gemoeid is, hoe meer de grote studio’s, labels en streamingdiensten kiezen voor zekerheid boven creativiteit, oud boven nieuw, hetzelfde boven het andere.

Dat kan ook steeds beter vanwege de enorme hoeveelheid data die zij van hun ‘consumenten’ bijhouden. De algoritmes voorspellen tot in de puntjes wat de kijker, de luisteraar of de lezer wil consumeren – althans, dat is het devies, want de algoritmes voorspellen niet alleen de wensen van de consument, ze sturen deze ook ten zeerste. En juist dat sturen maakt van de culturele sector (in ieder geval de popcultuur) een industrie die als voornaamste doel heeft om economisch te groeien.

Dat zagen cultuurcritici Theodor Adorno en Max Horkheimer in de jaren veertig al. In Dialectiek van de Verlichting uit 1944 waarschuwden zij er al voor dat een cultuurindustrie die meer produceert van wat de mensen kennen, een publiek creëert dat passief en gehomogeniseerd is, en dus enkel wil consumeren wat het al kent. Dat wordt een vicieuze cirkel, en uiteindelijk ontstaat er een vervlakking van de diversiteit aan culturele uitingen. Door de extreem snelle opkomst van (data)technologie in het culturele veld, is dit proces geïntensiveerd. De vraag is dan, om met George Lucas te spreken, wat het betekent als dezelfde ideeën zich almaar blijven herhalen? En wat zijn de gevolgen van een gebrek aan origineel denken?

Een spotgoedkope spiegel

Ach, die superheldenfilms en die schietspellen, dat is oppervlakkige mainstream, daar moeten we het originele denken toch niet zoeken? Op zich geen gekke gedachte, en er is heus nog wel ruimte voor culturele vernieuwing en origineel denken, maar we moeten wel oppassen als die ruimte kleiner wordt. Want die ruimte wordt heel snel, steeds kleiner: de economische logica van ‘produceren wat de mensen al kennen’ is dezelfde dynamiek die achter de opkomst van AI in de rest van het culturele veld zit, ook buiten de mainstream. Die wordt namelijk overspoeld door AI-‘creaties’.

Streamingdienst Deezer sloeg in april alarm omdat er opeens wel heel veel ‘nieuwe’ liedjes per dag geüpload werden. In januari dit jaar waren dat er nog zo’n vijfduizend, in april waren dat er maar liefst 20.000. Inmiddels is 18 procent van alle muziek op de dienst door AI gegenereerd. Op bol.com was vorig jaar al ruim 1 op de 25 boeken door AI geschreven, en hoewel het per platform verschilt, zal binnenkort het overgrote deel van de content op sociale media door AI gegenereerd zijn. Dit is dus nog maar het begin.

Italian brainrot.

Het is dezelfde logica die in de popcultuur dominant is: al het ‘nieuwe’ dat generatieve AI produceert, komt voort uit oude data die wij mensen er ooit in hebben gestopt. AI is een (spotgoedkope) spiegel, die in een constante stroom en op almaar groeiende schaal reflecties van ons eigen verleden aan ons terug verkoopt als toekomst. Als je meer wilt produceren van wat mensen al kennen, is AI de ideale partner. Niet alleen omdat AI volgens dezelfde logica opereert, maar ook omdat AI het culturele veld overspoelt met inwisselbare content – het kost immers amper tijd of moeite om iets met AI te produceren. Maar door die vloedgolf aan homogene content slinkt de ruimte voor origineel denken en blijven dezelfde ideeën zich almaar herhalen.

Dat raakt aan onze collectieve capaciteit tot het verbeelden van nieuwe verhalen, van een radicaal nieuwe, andere toekomst. Zonder dat we het goed lijken te beseffen, stevenen we af op een uitdijende (online) blob van rimpelloze, op elkaar lijkende cultuur – beelden en geluiden die we herkennen, maar die van waarde en origineel denken verstoken zijn.

Maar waarom is dat een probleem? Omdat de rol van kunst is om onze verbeeldingskracht te voeden, om ons aan te zetten tot handelen. Beelden hebben pas waarde wanneer ze iets nieuws signaleren, iets dat nog niet begrepen wordt maar ons wel raakt, omdat het weerstand oproept, of verwondering. Kunst is van grote waarde, omdat zonder verbeeldingskracht geen betere toekomst mogelijk is. Wanneer alles op elkaar lijkt, kan er niets veranderen. In crisistijden – klimaatverandering, afbrokkeling van de democratie etc. – die van ons eisen dat we iets veranderen, is dat een groot probleem.

Geen anker meer

Het groeiende gebrek aan origineel denken en die uitdijende blob van AI-bullshit degraderen het hele culturele veld – en daarmee ieder beeld, iedere foto, iedere beeltenis – van iets dat ooit voeding kon zijn voor empathische verbeeldingskracht, tot gewoon, een beeld op zich. Een beeld zonder verhaal, slechts één uit velen. Zelfs tot een beeld waarvan je je moet afvragen of het wel ‘echt’ is. In zijn boek Consuming Life (2007) betoogt de de Pools-Britse socioloog en filosoof Zygmunt Bauman dat in de moderne samenleving de consumptie van beelden en informatie zo groot en intens is geworden dat we voortdurend overspoeld worden door nieuwe prikkels, zonder de tijd of ruimte om die te verwerken. Volgens Bauman leven we in een „vloeibare” moderniteit waarin niets vaststaat, niets zeker is en weinig mensen geankerd zijn in een groter verhaal, een ideologie of een religie. Daardoor beleven we de werkelijkheid op steeds oppervlakkiger wijze; vloeibaarder, vluchtiger. In deze vloeibare tijd smelten schokkende, gewelddadige beelden uit het nieuws dan ook samen met oppervlakkige reclame en simpel amusement, tot een eindeloze stroom aan beeldende informatie. In die stroom herkennen we veel, maar bij een gebrek aan anker kan er niet veel van blijven hangen. En wanneer we lang genoeg door informatie worden overspoeld verliezen ook de daadwerkelijk choquerende beelden hun zeggingskracht.

De meest choquerende beelden uit Palestina, waarmee we iedere minuut van de dag geconfronteerd worden, zetten ons niet aan tot actie. Het is toch vreemd dat de best gedocumenteerde genocide in de geschiedenis zo weinig (politieke) weerstand oproept?

Het fenomeen brainrot echoot het dadaïsme, de kunststroming die berucht werd om zijn anti-kunst-houding

Volgens de Amerikaanse filosoof en essayist Susan Sontag doen choquerende beelden op zichzelf weinig om ons te helpen begrijpen hoe het is om slachtoffer te zijn van een genocide. „Photographs do something else: they haunt us”, zo schrijft Sontag in haar essay Looking at War in The New Yorker (2002). Tegen wil en dank herinneren we ons de beelden, maar we zijn geneigd de context, de verhalen en de verantwoordelijken te vergeten. Neem de foto van Mahmoud Ajjour, het Palestijnse jongetje dat zijn armen verloor door Israëlische bommen, waarmee fotograaf Samar Abu Elouf dit jaar de World Press Photo voor beste foto won. Het is een schokkend beeld, esthetisch gezien prachtig, van grote waarde ook, maar we kunnen ons niet voorstellen hoe dat jongetje zich voelt, of zijn familie, zijn vriendjes, zijn huisdieren.

Bovendien, zo stelt Sontag, is een foto altijd gekaderd. Letterlijk, maar ook figuurlijk: de foto vertelt niet dat de Israëlische regering de armen van het jongetje eraf heeft gebombardeerd, noch dat dat met medewerking van onze eigen regering en vele andere westerse regeringen is gebeurd. Het lijden is onbevattelijk, aldus Sontag. Maar als de verbeelding van het lijden in verhalen ondersteund zou worden door originele poëzie, invoelende literatuur, prachtige muziek, radicale kunst, boeiende games, meeslepend theater of vernieuwende films, dan komen we er in ieder geval een stuk dichterbij dan wanneer we alleen het beeld hebben.

Als de esthetische domeinen platgeslagen worden door een gebrek aan origineel denken, en daarbij ook nog eens overspoeld worden door nog meer van hetzelfde in de vorm van AI-cultuur, dan dreigen we de kracht om geraakt te worden te verliezen. De kracht om kwetsbaar en empathisch te zijn, om te verbeelden hoe het is om iemand anders te zijn. Dan worden we steeds minder aangezet tot handelen, en kan een genocide gewoon doorgaan.

Italian brainrot.

Brainrot als lichtpuntje

In dit licht is het Tiktok-fenomeen brainrot – uitgeroepen tot woord van het jaar 2023 door de Universiteit van Oxford – interessant. Brainrot verwijst zowel naar het effect als de oorzaak van eindeloos scrollen door triviale, hersenloze online content. Spendeer lang genoeg online, in die amorfe blob van beeld en geluid, en je brein gaat rotten. Het negatieve karakter van deze term draagt al een bewustzijn in zich van de gevolgen van algoritmische sociale media vol AI, waar jongeren zich uren per dag in onderdompelen.

In het gebruik van die term zit wat hoop, en misschien wel een (onbewust) zaadje van verzet. Neem ‘corecore’, een populaire beeldtaal waarin versnipperde videofragmenten uit het nieuws, films, vlogs en games supersnel achter elkaar worden gemonteerd tot een soort nietszeggend, chaotisch geheel, zonder boodschap. Een absurde kopie van melancholische, romantische ‘normale’ video’s – om aan te geven dat het ‘normale’ niet normaal is. Dat doet ook de Italian brainrot, dat sinds een paar maanden viraal gaat (met nu al meer dan drie miljard views). Het geheel bestaat uit AI-gegenereerde video’s van willekeurige karakters die dieren of mensen combineren met objecten, voorzien van onzinnig Italiaans klinkende voice-overs. Zo is er Tralalero Tralala (een haai met voeten die Nikeschoenen draagt), Ballerina Cappuccina (een ballerina met een cappuccinokop als hoofd), of Bombardiro Crocodillo, een bommenwerper met het gezicht van een krokodil.

Als u hier helemaal niets van snapt; dat is de bedoeling. Waar ik op doel is dat jongeren zich bewust dan wel onbewust verzetten tegen het rimpelloze culturele veld en de horreur van het getuige zijn van genocide. Niet door directe, concrete kritiek te leveren, maar juist door het in het extreme door te trekken. Door het fundament van die online werkelijkheid met haar eigen middelen te saboteren en te ontregelen. Door die complete zinloosheid krijgen werkelijk choquerende beelden de ruimte om opnieuw van waarde te zijn, omdat de rest zo’n expliciete onzin is.

In die zin echoot het fenomeen brainrot het dadaïsme, de kunststroming die berucht werd om zijn anti-kunst-houding, ontstaan uit de afkeer van de Eerste Wereldoorlog. Voornaamste doel van de dadaïsten was om de normen en waarden van de maatschappij radicaal om te gooien en choquerende, verwarrende en vervelende kunst te maken. Ook jongeren van nu maken (al is het niet per se bedoeld als kunst) met hun brainrot-onzin ruimte voor verwarring en shock, en schudden normen en waarden op door het normale abnormaal te verklaren.

Laten we die jongeren in ieder geval in die houding volgen, en ook in de kunsten en het culturele veld proberen het normale zo abnormaal mogelijk te maken. Laten we in verzet komen tegen nog meer van hetzelfde. Hopelijk stopt ons brein dan met rotten, en kan het lijden van de wereld ons weer tot handelen aanzetten.