Volgens kritische geadopteerden is interlandelijke adoptie – of in hun terminologie: transnationale adoptie – niet in het belang van het kind, maar van de witte westerse wensouder. Het werkt volgens hen kinderhandel in de hand en moet daarom stoppen. Veel kritische interlandelijk geadopteerden zijn inmiddels al jaren volwassen, hebben hun herkomst uitgezocht en zijn gestuit op een geschiedenis die niet klopt met de papieren in hun dossier. Elk dossier dat niet klopt is in hun ogen verdacht en wordt vrijwel direct in verband gebracht met illegale adoptie.
Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) neemt dit zeer serieus en diende afgelopen week een motie in – inmiddels aangenomen – waarmee hij interlandelijke adoptie definitief wil afbouwen. Niet slechts een verandering van het stelsel dus, zoals demissionair minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) van plan is.
Wat moeten interlandelijk geadopteerden die niet zoeken naar hun biologische familie daarmee? En is afbouwen en stopzetten van die adoptie wel de manier om die misstanden uit te bannen?
Biologische familie
Opmerkelijk is dat de groep interlandelijk geadopteerden die niet zoeken naar hun biologische familie nauwelijks een stem heeft, terwijl dit wel de helft van de geadopteerden betreft, blijkt uit onderzoek van het CBS. Meerderjarige geadopteerden hebben de keuzevrijheid om zelf te besluiten afstammingsinformatie niet in te willen zien. Vanuit de maatschappij komt echter steeds meer druk om dat wel te doen.
Zelf hoor ik bij de groep die geen interesse meer heeft in afstammingsinformatie. Wat een eventuele ontmoeting met mijn biologische familie mij zou opleveren, is een vraag die ik niet goed kan beantwoorden. Voor hen zou het misschien veel rust geven of juist dingen overhoop halen. Zelf ben ik niet op zoek naar bevestiging van op wie ik lijk.
In mijn adoptiepapieren komen door spelfouten in achternamen en verschillende geboortedata en -locaties gegevens niet exact overeen. Toen ik daar bij een zogenoemde ‘rootsreis’ naar Peru achterkwam, was dat zeker verwarrend en pijnlijk. Maar de jacht op ‘de waarheid’ heb ik laten rusten. Ik leef met de voorlopige waarheid dat ik als vondeling van 3 maanden oud naar Nederland ben gekomen. Mensen die niet geadopteerd zijn, veronderstellen vaak dat het niet-weten wel heel zwaar moet zijn.
Onder kritische geadopteerden heerst dan weer het idee dat interlandelijke adoptie een soort ‘oerwond’ veroorzaakt tussen moeder en kind, of tussen kind en cultuur. Maar hoewel ik sinds de ‘rootsreizen’ naar Peru zelf veel meer verbinding voel met het land en Peruaanse volk, zie ik dit als iets wat geleidelijk is ontstaan, niet iets wat vanzelfsprekend uit mijn geboorte is voortgekomen. Anders dan vaak verwacht, voel ik mij daar niet thuis, simpelweg doordat ik niet met de taal en cultuur ben opgegroeid. Daarom hoef ik ook geen Peruaans paspoort.
‘Waar kom je écht vandaan?’
Dat betekent niet dat ik geen ongemakkelijkheden ervaar. Door mijn Peruaanse uiterlijk word ik er wel aan herinnerd niet altijd als Nederlander te worden gezien. Ik word, met name in toeristische buurten, wel eens in het Engels aangesproken. Of krijg de vraag: „Nee, waar kom je écht vandaan?” Dergelijke aannames voelen als, weliswaar onbedoelde, vernederingen en werken stigmatisering in de hand. Van heel subtiel tot heel direct. Er woedend op worden is zinloos, voor witte niet-geadopteerden is het soms een blinde vlek.
In het huidige maatschappelijke en politieke debat herken ik mij niet. Na het zoveelste bericht over misstanden bij adoptie wordt mij weer eens ingewreven dat de kans groot is dat ik slachtoffer ben van kinderhandel. En als de Nederlandse regering zou besluiten tot een definitieve stopzetting van interlandelijke adoptie, roept dat bijna het gevoel op dat ik hier helemaal niet had mogen zijn.
Van de volwassen interlandelijk geadopteerden in Nederland vindt 70 procent dat interlandelijke adoptie níét moet stoppen, hoewel er bij ongeveer één op de drie volwassen interlandelijk geadopteerden uit de vorige eeuw onjuistheden in hun adoptiedossier zitten. (Betrouwbare cijfers van de aantallen illegale adopties zijn niet beschikbaar.) De realiteit is nu eenmaal dat wij nog altijd in een wereld leven waarin er ouders zijn die niet voor hun kinderen mogen en/of kunnen zorgen.
Volgens critici houdt het Westen met de adoptiepraktijk misstanden in stand en zijn wezen vaak geen ‘echte’ wezen. Opvallend is dat zij stil zijn over de sterke daling van het aantal interlandelijke adopties naar Nederland, van 1.130 in 2002 naar 50 in 2023. Ook wereldwijd daalt het aantal adopties. Zou adoptie van deze paar kinderen daadwerkelijk de opbouw van kinderbeschermingssystemen elders verstoren?
Kinderbeschermingsmaatregel
Risico’s zullen nooit geheel uit te sluiten zijn, maar verwacht mag worden dat in een hervormd stelsel in vrijwel alle gevallen de juiste identiteit van een kind wordt vastgesteld. Een in potentie adoptabel kind kan dan gebruik maken van het recht op een permanente gezinssituatie, al dan niet in Nederland. Opgroeien in institutionele zorg of een weeshuis kan namelijk óók veel schade aanrichten.
Interlandelijke adoptie is een kinderbeschermingsmaatregel die alleen moet worden toegepast als laatste redmiddel, als er in het land van herkomst geen oplossingen voorhanden zijn. Is het risico op een onjuiste identiteit en onjuiste naleving van het subsidiariteitsbeginsel groter dan de risico’s van het opgroeien in institutionele zorg? Daarbij komt kijken dat stoppen ook risico’s met zich meebrengt, bijvoorbeeld dat adoptie ‘ondergronds’ gaat. Dan is er helemaal geen toezicht, wat misstanden in de hand werkt. Verder afbouwen en stopzetten van adoptie is dus geen oplossing. Dit neemt niet weg dat er meer erkenning nodig is voor degenen die bewezen slachtoffer zijn geworden van kinderhandel.
Klik op het vinkje naast ‘Ik ben geen robot’