‘We zitten middenin een zorginfarct, dat is merkbaar in bijna alle onderdelen van de zorg. Het systeem loopt vast, het wordt onbetaalbaar op de manier waarop we het nu doen. Dat was voor ons een aanleiding om te kijken of we daar zélf iets aan konden doen. Met een club mensen in onze buurt in Rotterdam-West, denken we inmiddels al tien jaar na over wat zorg nou eigenlijk ís. Zorgen voor elkaar is volgens ons in de eerste plaats iets van mensen. Niet van beleidsmakers, niet van zorgaanbieders. Natuurlijk kun je het niet zónder die partijen doen. Maar of je gezond bent en blijft, hangt van veel meer af dan medicijnen of een medisch specialist. Er is een belangrijk deel wat je sámen moet doen met de mensen om je heen. Met de netwerken van mensen in je directe omgeving, waar je woont. Dat proberen wij te organiseren met de Zorgvrijstaat.”
„Neem de geestelijke gezondheidszorg, mentaal welzijn. Door de enorme wachtlijsten in de ggz loopt psychische zorg vast en komen veel mensen in de problemen. Wat wij bieden is een community, een sociale gezondheidsomgeving waarbij buurtbewoners elkaar helpen, elkaar stutten en steunen. Dat ontwikkelt zich de laatste jaren tot de kern van wat we met Zorgvrijstaat doen. We hebben bijvoorbeeld groepen van mensen die stemmen horen die elkaar helpen, er ontstaat nu een groep rondom burn-out, maar ook rondom zwaardere onderwerpen zoals seksueel misbruik vinden mensen steun bij elkaar in groepen. Onze lijntjes met het wijkteam en de wijkpsychiater zijn ook kort als dat nodig is, maar je merkt vaak al dat samen praten over problemen mensen enorm kan helpen, en daarmee de reguliere zorg ook kan ontlasten.”
„We organiseren ook een wekelijkse activiteit voor meer weerbaarheid: ‘Voor elkaar boksen’, elke maandag. Het ontstond toen een stagiair, die sinds zijn jeugd last heeft van depressies en veel baat had bij boksen, dit is gaan opstarten, samen met een jongen uit de buurt.”
„We zien ook nog veel mogelijkheden in de palliatieve zorg, de zorg rondom het levenseinde, rouw, verlies en dood. Die levensfase is heel erg gemedicaliseerd. Behoorlijk weggestopt in ziekenhuizen en verpleeghuizen. Terwijl het juist heel betekenisvol wordt als je het kunt doen met de mensen om je heen. Er blijft allerlei potentieel onbenut. Veel mensen zouden best willen helpen als iemand uit hun buurt het moeilijk heeft. Van een praatje maken tot boodschappen doen en zelfs mensen die willen helpen met zwaardere zorgtaken zoals wassen. Dat vergt een grote omslag in het denken, maar die is wel nodig.”
„In een stelsel dat zo complex is als de zorg, heb je al snel te maken met overheden, met verzekeraars. Het is voor een organisatie als de onze moeilijk om financiering te krijgen en houden. Je merkt dat de huidige systemen nog niet klaar zijn voor écht anders kijken naar wat er nodig is in de zorg, en hoe je het potentieel van lokale gemeenschappen kunt benutten. Als je echt wil veranderen, moeten buurtinitiatieven niet gezien worden als iets schattigs voor erbij, maar als gelijkwaardig alternatief.”
„Ja, het roept ook vragen op over wat we kunnen verwachten van de zorg. Ik denk dat wat wij doen ook kan werken in andere wijken en steden, alleen zijn de verschillen tussen buurten natuurlijk groot. Buurten onderling verschillen nogal, dus dat is lastig voor overheden om beleid op te maken. Dat zet beginselen zoals gelijke zorg voor iedereen in een ander daglicht. Dat zijn moeilijke discussies om te voeren. Maar ze moeten wel gevoerd worden, want zo als het nu gaat, zal het niet lang meer gaan. Het gaat nu eigenlijk al niet meer. Zorgen voor elkaar is iets van mensen. Laten we dat vooral niet vergeten.”
Abonneer u op de nieuwsbrief: www.nrc.nl/futureaffairs