Openheid over Bernhard laat zien: de koning wil transparant zijn over het verleden

Analyse

Koninklijk Huisarchief Willem-Alexander maakt al enige tijd schoon schip. Onder meer wil hij een volgende generatie niet opzadelen met zwarte bladzijden uit de familiegeschiedenis. Transparantie is echter niet zonder risico voor de koninklijke familie.

Koning Willem-Alexander zal het Koninklijk Huisarchief verder openstellen: vanaf 1 januari kan iedereen de archieven tot 1948 raadplegen.
Koning Willem-Alexander zal het Koninklijk Huisarchief verder openstellen: vanaf 1 januari kan iedereen de archieven tot 1948 raadplegen. Foto Mischa Schoemaker / ANP

„Ik ben ervan overtuigd dat je het verleden onder ogen moet zien, ook de minder mooie gedeeltes van dat verleden.” Het was de reactie donderdag die koning Willem-Alexander gaf op het feit dat het bewijs is gevonden dat zijn grootvader Bernhard inderdaad lid was van de NSDAP, de partij van Adolf Hitler.

Daarom, zei hij, „heb ik ook besloten het hele archief tot 6 september 1948 te openen”. „Inclusief de elementen die minder fraai zijn, maar die horen nu eenmaal bij transparante geschiedschrijving”.

Dat is aan de ene kant opmerkelijk. Het Koninklijk Huisarchief – onderdeel van de Koninklijke Verzamelingen – is een particulier archief, een familiearchief dat niet onder de Archiefwet valt. Het hóéft niet toegankelijk te worden. Alle documenten die over staatszaken gaan, liggen in het Nationaal Archief, en daarvoor gelden wel wettelijke openbaarheidstermijnen.

Elke vondst in het archief kan tot een discussie leiden over de Oranjes en over de monarchie

In het gebouw achter paleis Noordeinde liggen de persoonlijke documenten en voorwerpen van het Huis van Oranje-Nassau. Een kindertandje van Wilhelmina bijvoorbeeld, de doopjurk van de familie, maar ook een selectie van de pannenlappen en tekeningen die de koning en koningin krijgen bij bezoeken, schoppen om bomen mee te planten, persoonlijke cadeaus van bezoekende staatshoofden. En documenten die de familie al sinds de twaalfde eeuw bewaart.

De toegang tot dat archief verruimde Willem-Alexander al eerder. In 2014 werd het mogelijk documenten tot 1934, het jaar waarin koningin Emma overleed, in te zien. Op de website zijn sinds een paar jaar vrijwel alle voorwerpen te bekijken, en de familie leent die ook regelmatig uit voor tentoonstellingen. Op aanvraag is het familiemuseumpje in het gebouw te bezoeken.

Verantwoordelijkheid

De huiverigheid die zijn moeder Beatrix had om toegang te verlenen tot dat privéarchief heeft de koning – zelf historicus – duidelijk minder. Ook archiefbescheiden die het imago van de Oranjes kunnen beschadigen, zijn in te zien, waaronder de NSDAP-kaart van Bernhard die deze week werd vrijgegeven. Dat gold ook voor de documenten waaruit de oud-directeur van het Koninklijk Huisarchief Flip Maarschalkerweerd putte voor zijn boek over de hofhouding tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij terugkomst schoof koningin Wilhelmina mensen die vijf jaar lang loyaal aan haar waren geweest aan de kant, blijkt uit dat boek.

De koning zei donderdag dat hij vindt dat het „hele archief zo transparant mogelijk beschikbaar moet zijn”. „Ik heb zelf de mogelijkheid dingen uit het archief te halen, maar ik heb besloten dat niet te doen.”

Die houding past in de duidelijke wens van Willem-Alexander om schoon schip te maken. Hij wil verantwoordelijkheid nemen voor wat zijn voorouders hebben gedaan. Dat past in een tijdgeest die vraagt om erkenning van álle aspecten van het verleden. Ook wil de koning een volgende generatie niet opzadelen met zwarte bladzijden uit de familiegeschiedenis.

Zo bood hij in 2020, in zijn toespraak tijdens de Dodenherdenking op de Dam, excuses aan voor de manier waarop Wilhelmina Joodse Nederlanders in de steek had gelaten. Het was „iets waar ik altijd mee heb geworsteld, de relatie van mijn familie en de Holocaust”, zei de koning eerder dit jaar in de podcast Door de ogen van…

Lees ook dit artikel: Hier sprak ook de zoon van een vader die de oorlog nooit vergat

Onderzoek kunstcollectie

De koning gaf vorig jaar opdracht tot een onderzoek naar de herkomst van de kunstcollectie van de familie. „Of daar foute spullen tussen zitten die eventueel teruggegeven zouden kunnen worden”, zei hij in de podcast. Hij stelde een onderzoek in naar de rol van zijn familie in de Nederlandse koloniale geschiedenis, omdat „diepgaande kennis van het verleden essentieel is om historische feiten en ontwikkelingen te begrijpen, en de impact daarvan op mensen en gemeenschappen zo scherp en eerlijk mogelijk onder ogen te zien”.

Beide onderzoeken moeten nog worden afgerond, maar op 1 juli bood de koning al wel zijn excuses aan voor het feit dat de stadhouders en de koningen van het Huis van Oranje-Nassau „niets hebben ondernomen” tegen slavernij en slavenhandel. Hij vroeg vergiffenis „voor het overduidelijke gebrek aan handelen tegen deze misdaad tegen de menselijkheid”.

Lees ook dit artikel: Met ‘hart en ziel’ geeft de koning extra lading aan zijn slavernij-excuses

Het verschil tussen die onderzoeken en de openbaarstelling nu, is dat de eerste weliswaar onafhankelijk zijn, maar worden uitgevoerd door historici die door Willem-Alexander zijn gevraagd dat te doen. Vanaf 1 januari kan iederéén die dat wil de archieven tot 1948 raadplegen – zij het op aanvraag, en „ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek”.

Daarmee neemt Willem-Alexander een groter risico, omdat de periode die de archieven nu beslaan over een nabijer verleden gaan en over zijn eigen grootouders. Elke vondst kan bovendien tot een discussie leiden over de Oranjes en over de monarchie. En dat in een tijd dat de populariteit van de een en de steun voor de ander afneemt.