Op wat voor hemelse vrouw blijf je dértig jaar wachten?

Ja, op een wrange manier kun je dit wel beschouwen als een vorm van emancipatie: nu eens niet de man bij een gezin laten weglopen, maar de vrouw. Het is de centrale gebeurtenis in de vierde roman van Yannick Dangre (1987), de dertigjarige Sylviane die voorgoed de deur achter zich dicht trekt en daarmee de opvoeding van Claudia, haar tweejarige dochtertje, overlaat aan haar man Charles. Meer dan een afscheidsbrief is er niet. Hierin stelt Sylviana aan Charles voor om elkaar over precies dertig jaar te treffen in Napels, de stad waar het stel ooit een onbezonnen (want kinderloze) tijd doorbracht.

En op dat punt treffen we Charles op de eerste pagina’s van Tussenjaren aan, in een vliegtuig op weg naar Napels, terwijl de herinneringen aan zijn onstuimige jaren met Sylviane zijn geest binnendruppelen. Je hebt als lezer al vlug door wat die drie decennia die aan dit moment voorafgingen voor Charles geweest zijn: het zijn de tussenjaren uit de titel. Jaren waarin hij een nieuwe vrouw trof (Delphine) met wie hij nog een dochter kreeg (Julie) en waarin hij nota bene carrière maakte als cardioloog, maar die dus ergens zo niksig voelden dat Charles zich nu, zo trouw als een hond die ze ergens onder het puin vandaan hebben gehaald, in Zuid-Italië komt vervoegen omdat daar de liefde van zijn leven op hem wacht. Tenminste, als ook zij zich aan de afspraak houdt.

Het eerste deel van de roman, als je nog niet veel over Sylviane weet, leest fijn. Oké, die Charles mag dan een beetje een futloze knakker zijn die geen moment onbenut laat om zichzelf de put in te praten, maar die ooit met de noorderzon verdwenen Sylviane is een enigma van jewelste. Welke vrouw, welke kennelijk zo hemelse vrouw kan het zó bont maken dat een ook nog eens succesvolle man gehoor geeft aan zo’n puberale toekomstdate? Je weet eerst nog niets van haar en daardoor is het nog geloofwaardig dat Charles daar rondloopt. En in het geniep, want zijn vrouw en dochters maakte hij wijs dat hij naar Napels vertrok voor een medisch congres. Hij heeft ze nooit iets over de brief verteld.

Terwijl Charles zich als een uit de boedel van Jeroen Brouwers weggelopen man in Napels te goed doet aan drank, sigaretten en zelfbeklag leer je steeds meer over die relatie van weleer. En helaas schiet Dangres schrijfkunst dan danig tekort, want Sylviane blijkt een dusdanig simpel kreng te zijn geweest dat het alsmaar onvoorstelbaarder wordt dat Charles daar nu is. Zoals wel vaker werkt Dangre ook in dit Tussenjaren met het romantische gegeven van mensen die moeite hebben om onderscheid aan te brengen tussen de verhalen die ze in romans en films tot zich nemen en het leven zelf. Met een dichtende Charles en een acterende Sylviane begon het allemaal hartstikke artistiek en hemelbestormend, maar toen Charles stopte met dichten en Sylviane als gefnuikte actrice met een kindje op schoot zat ontplofte de boel. Er had meer in de roman gezeten, meer in dat uiterst prikkelende startgegeven van een vertrekkende vrouw en een man die alles alleen moest doen. Maar meer dan een hitsige trien met een paar schroeven los maakt Dangre niet van haar. Het maakt van Charles, een man die de afgelopen dertig jaar op hoog niveau werkte en die twee kinderen opvoedde, niet meer dan een penis op pootjes die kennelijk nog allerlei erotische magie verwacht van een halfbejaarde dame. Tegenwoordig kan ook iedereen dokter worden.



Lees ook

deze recensie over eerder werk van Yannick Dangre.

Een gezin in ongeluk met elkaar verbonden