Op Terschelling hopen ze ‘misschien tegen beter weten in’ de rattenplaag te verhelpen met behulp van jagers

Met een schietstok in zijn linkerhand en een buks in zijn rechter-, loopt Albert Hofstra met grote passen door het natte gras vlak bij een industrieterrein op West-Terschelling. Met elke stap zinken zijn laarzen een beetje weg in de bodem. Plotseling staat hij stil. Hofstra plant de schietstok (een statief voor de buks) in de grond, tuurt aandachtig door een warmtekijker en fluistert dan: „Ja hoor, daar zit er een.”

Met het blote oog is niet te zien waar Hofstra naar kijkt. Het enige licht is het schijnsel van de Brandaris, de vuurtoren, dat het pad telkens een fractie verlicht. Maar Hofstra heeft genoeg aan de warmtebeelden. Hij stelt de buks een paar keer bij en schiet vervolgens door de spijlen van een hek. „Raak. Dat was een grote rat, dat hoor je aan de plof.”

Hofstra heeft deze decemberavond een missie: ratten bestrijden. Decennialang genoot Terschelling als enige gemeente in Nederland een ratvrij bestaan, maar daar kwam deze zomer verandering in – al vermoedt de jager dat de knaagdieren al langer op het eiland verblijven. Inmiddels kampt Terschelling met een plaag. In een poging het eiland weer ratvrij te maken – of ten minste om de populatie te beheersen – heeft de gemeente Hofstra ingeschakeld.

Het begon een paar maanden geleden met de vondst van twee dode ratten, vertelt wethouder Bert Wassink in zijn werkkamer in het gemeentehuis. „We hebben de eilanders toen meteen gevraagd melding te maken als ze iets zouden zien. Een ecoloog ging op de meldingen af en deed ook zelf onderzoek met camera’s en vallen.” Hoewel sommige bewoners een egel of woelmuis voor een rat bleken te hebben aangezien, concludeerde de ecoloog dat het niet langer viel te ontkennen: de rat heeft het eiland bereikt, vermoedelijk via veerboot of (vee)transport.


Lees ook

Een zomer vol rattenophef, ‘de mens zelf is de grootste aanstichter’

Barry Schouten van HMS pakt een dode rat, gevangen in een rattenval aan de Waldorpstraat in Den Haag.

Knip

Begin november sprak de gemeenteraad over de kwestie. Er werd 30.000 euro vrijgemaakt voor de bestrijding van de rat, voor volgend jaar nog eens ruim 50.000 euro. „Normaal houden ze de hand op de knip, maar hier hoefde ik niet eens om te vragen”, zegt Wassink.

De warmtezoeker van rattenjager Albert Hofstra.
Foto Siese Veenstra

Hoe die bestrijding eruit moest zien, was niet meteen duidelijk, zegt de wethouder. „De rat is nieuw, we hebben natuurlijk geen expertise op dit gebied.” Er werd een collega van de gemeente Ameland betrokken, waar de knaagdieren drie jaar geleden een plaag vormden. Uiteindelijk kwamen Hofstra en Jos Kruis – zijn collega van wie Hofstra het vak drie jaar geleden leerde – in beeld.

Door de afwezigheid van grondpredatoren – vossen en marters komen op het eiland niet voor – heeft de rat geen natuurlijke vijanden

Het is de bedoeling dat het duo de rattenkolonie op korte termijn flink inperkt. Dat doen ze met een gedempte persluchtbuks, geladen met loodvrije pellets van 5.5 milimeter. Om de ratten ‘humaan’ te doden, schieten de jagers het beest tussen de ogen of in het hart-longgebied, zodat de rat zo min mogelijk lijdt. Ze kunnen accuraat schieten tot dertig meter. Hofstra heeft tijdens een eerste bezoek 50 ratten afgeschoten op twee locaties. Na een tweede sessie stond de teller op 96. Daarmee denken de jagers het grootste deel van de populatie te hebben uitgeroeid.

Ook voor de lange termijn heeft de gemeente een plan. Kruis gaat zes eilanders opleiden tot rattenjagers, zodat ze in het vervolg snel kunnen ingrijpen bij meldingen. „Ik hoop, misschien tegen beter weten in, dat we de rat weer van het eiland krijgen”, zegt Wassink.

Grondbroeders

Als een van de eersten ontdekte boswachter Wanda Bakker afgelopen zomer een rat op het eiland. Tijdens een nachtsurveillance met een collega spotte ze eentje in de buurt van recreatiewoningen in West aan Zee. „Dat kan toch niet, dachten wij”, zegt Bakker. Maar gezien de omvang en kale staart kon het niet anders.

De aanwezigheid van het knaagdier is vervelend voor de eilanders, die vrezen voor overlast bij recreatiewoningen en op boerderijen, waar de dieren schade aan elektriciteit en gewassen kunnen veroorzaken. Ook kunnen ratten de besmettelijke ziekte van Weil overbrengen op mensen, met klachten als hoge koorts tot gevolg.

Maar de eilanders maken zich het meest zorgen over de natuur. Door de geïsoleerde ligging van Terschelling, dat voor een groot deel uit Natura 2000-gebied bestaat, heeft het eiland een uniek ecosysteem. Grondpredatoren – vossen en marters – komen op het eiland niet voor. De rat heeft derhalve geen natuurlijke vijanden en kan alles leegroven.

Rattenjager Albert Hofstra laat de vangsten zien.
Foto Siese Veenstra

Daarmee vormt de rat vooral een gevaar voor de vogels, vertelt Bakker terwijl ze over het zanderige paadje langs het Waterplak loopt. De hei van de duinvallei net voorbij West aan Zee heeft herfstkleuren aangenomen, waar Bakker met haar legergroene pak van Staatsbosbeheer af en toe in lijkt te verdwijnen. „Zie je die donkere plekken in de bomen daar verderop?”, vraagt ze terwijl ze haar verrekijker doorgeeft. „Dat zijn de nesten van aalscholvers. Ze zijn er nu niet, anders zou je ze wel ruiken, maar in het voorjaar komen ze hier in groten getale broeden.”

De aalscholvers broeden ook op de bodem, net als de grote lepelaarskolonie die Terschelling ieder jaar aandoet. Door de aanvankelijke afwezigheid van grondpredatoren achten de vogels het veilig om hun eieren op de grond te leggen. Maar ratten kunnen ze dus makkelijk roven. „En als die eieren worden opgevreten, keren de vogels misschien niet terug”, zegt Bakker.


Lees ook

Ratten gaan de strijd aan met de illegale handel in flora en fauna

Ratten gaan de strijd aan met de illegale handel in flora en fauna

Scholeksters

Zo ver lijkt het nog niet. Tot nu toe is de rat vooral aan de westkant van het eiland gezien, in de buurt van het eerdergenoemde industrieterrein, niet in de natuurgebieden van Staatsbosbeheer. „De rat is gericht op de mens, in diens nabijheid vindt het dier voedsel en vuilnis”, zegt Bakker.

Wel hebben de knaagdieren al hun weg gevonden naar de polder, waar weidevogels als kluten, wulpen en scholeksters op de grond broeden. Bakker: „Wij willen de vogels beschermen, zodat ze terugkomen om te broeden en ze daarna weer veilig kunnen uitvliegen.”

Het broedseizoen, dat halverwege maart begint, moet uitwijzen of de vogels hun nesten nog veilig op de grond kunnen bouwen. Met nesttellingen houden de boswachters dat in de gaten. En intussen blijven ze leren over de rat, met hulp van ervaren collega-boswachters van Vlieland. „Die kunnen bijvoorbeeld aan de schade aan eieren zien of ze gepredeerd zijn door een rat”, zegt Bakker.

Lerenderwijs moeten de boswachters ook ontdekken of de rat nog meer ontwricht. „Eet een rat bijvoorbeeld ook kleine konijntjes?”, vraagt Bakker. „Dat zou het ecosysteem verstoren, omdat konijnen belangrijke duinbeheerders zijn. Hun keutels werken als mest voor duinviooltjes, tapuiten gebruiken konijnenholen om te broeden, en met hun grazen voorkomen ze dat de duinen dichtgroeien”, zegt Bakker.

We willen de vogels beschermen, zodat ze terugkomen om te broeden en ze daarna veilig kunnen uitvliegen

Wanda Bakker
boswachter

Voor dat laatste worden ook andere dieren ingezet, zegt Bakker, terwijl ze naar een groep paarden wijst op een duin, waarachter de Noordzee bruist. „Dit zijn paarden van particulieren, maar we hebben ook eigen geiten, exmoorpony’s en galloways (grote runderen) grazen in de gebieden van Staatsbosbeheer. Zo blijft het duin open en blijven bijzondere soorten behouden.”

Paarden op Terschelling.
Foto Siese Veenstra

Buks

Na twee rondjes rondom en over het industrieterrein rijdt Hofstra naar een boerderij. Het geloei is buiten al goed te horen. Op de hooizolder heeft de jager twee weken eerder op één avond 27 ratten geschoten, maar deze avond laten de knaagdieren zich maar spaarzaam zien.

Met de warmtekijker speurt Hofstra de zolder en de daaronder gelegen koeienstal af. Na een halfuur ontdekt hij iets in de hoek. Het blijkt een vogeltje. „Dat zullen we toch maar niet doen”, zegt Hofstra. Vlak daarna draait hij de buks naar beneden, waar hij een rat ziet lopen in de stal. Raak. Een van de koeien staat op, loopt naar het dode beest en blijft minutenlang roerloos naar het lijkje kijken.

Aan het eind van de avond verzamelen Hofstra en Kruis, die buiten een ronde deed, de buit. Met een grijpstok leggen ze de dode beesten keurig op een rij. „Het zijn kleintjes”, zegt Hofstra terwijl hij de ratten recht legt. „Gisteren hadden we een grote rat, die zeker drie jaar oud was.”

Ze tellen de ratten, kijken hun magazijnen na op kogels en spoelen dan hun laarzen af. Zestien dode ratten in totaal. Een geslaagde avond, maar wel het laagste aantal tot nu toe. Meestal hebben ze zo’n drie sessies op één plek nodig om de populatie aanzienlijk te verminderen, zegt Hofstra. „Je vindt ze nooit allemaal, maar na drie bezoeken hebben we meestal zo’n 90 procent van de ratten weggeschoten. Dat scheelt een hoop overlast.”


Lees ook

Ratten schieten in de manege: loeren door een nachtkijker en dan pats-boem

Een echte rattenschieter is te herkennen aan de  kogels, zegt Jos Kruis. Het hoofdbestanddeel is tin. Want: „Als je met lood een rat schiet die daarna bij een reiger naar binnen gaat, is die vogel ook dood.”