Op donderdagavond om 23.32 uur stuurt Marcel Kok van het Planbureau voor de Leefomgeving een bericht vanuit Rome. „Enorme opluchting in de zaal. De COP heeft geleverd. Zonder de nu gemaakte afspraken zou het Global Biodiversity Framework een lege huls zijn gebleven.”
Enkele minuten daarvoor is over de grote thema’s van de biodiversiteitsconferentie – financiering en monitoring – eindelijk overeenstemming bereikt. Wat op de internationale VN-biodiversiteitsconferentie in het Colombiaanse Cali (Conference of the Parties 16, COP 16) afgelopen oktober niet lukte, hebben de deelnemers in Rome de afgelopen drie dagen wél bereikt: de losse eindjes zijn aan elkaar geknoopt.
Ruim twee jaar geleden, tijdens COP 15 in het Canadese Montreal, werd na bijna twee weken moeizaam onderhandelen door 196 landen een biodiversiteitsakkoord gesloten: het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework (KMGBF), inclusief 23 actiedoelen voor 2030. Een van de meest in het oog springende doelen was de 30 procent-doelstelling: vóór 2030 zou 30 procent van het totale aardoppervlak – zowel land als water – effectief moeten worden beschermd.
Maar in Colombia bleek het extreem moeizaam om duidelijke afspraken te maken over hoe voortgang van biodiversiteitsdoelen valt te monitoren en hoe kan worden gewaarborgd dat landen hun beloften nakomen. Ook financiering was een heikel punt: hoe zouden de benodigde honderden miljarden dollars worden binnengehaald? De top in Calia eindigde daardoor op 1 november jongstleden in een impasse.
Lees ook
Biodiversiteitstop in Cali eindigt in een impasse: wie gaat betalen?
Voortgang toetsen
Over beide thema’s is nu dus overeenstemming bereikt, zegt Kok, die in Rome aanwezig was als waarnemer bij de besprekingen. „Dat is goed nieuws. Er waren drie onderhandelingsdagen en de deadline was strak.” De onderhandelaars hebben een plan opgesteld om de voortgang van landen richting de langetermijndoelen te toetsen én er is besloten hoe het financieringstekort van 200 miljard dollar binnen vijf jaar zal worden opgelost. De verwachting is dat onder anderen filantropen en private investeerders het gat kunnen dichten.
Een ander hoogtepunt van de COP in Rome is de lancering van het Cali Fund. Dankzij dit fonds zullen landen waar genetische informatie wordt verzameld meeprofiteren van winst die bedrijven en farmaceutische fabrikanten er in andere landen mee behalen.
Ook Marcel Beukeboom is tevreden over de uitkomst van de COP. Hij is in Rome gestationeerd vanuit de Nederlandse regering, als permanent vertegenwoordiger bij de Food and Agriculture Organization, de gastheer van de huidige top. Ook is hij voorzitter van de Group of Friends of Biodiversity, een informeel netwerk van lidstaten die vinden dat het onderwerp hoger op de agenda moet komen. In het verleden was hij de Nederlandse klimaatgezant.
Ver-van-mijn-bedshow
Begin deze week was Beukeboom nog „een beetje teleurgesteld”, zegt hij aan de telefoon. „Dan vindt er zó’n belangrijke bijeenkomst plaats en dan hoor je er in Nederland vrijwel niemand over. Biodiversiteit is minstens zo belangrijk als klimaat, maar het lijkt een stuk minder hoog op de agenda te staan. Voor veel mensen blijft het een ver-van-mijn-bedshow. Terwijl steeds duidelijker wordt hoe nauw het verweven is met onder meer de wereldwijde voedselvoorziening. Landbouw is enerzijds de veroorzaker van biodiversiteitsverlies, anderzijds het slachtoffer. Als de bodemdieren en de bestuivers verdwijnen dan ziet het er immers somber uit voor tal van gewassen.”
Grote afwezige op de bijeenkomst in Rome was Amerika. Nu bekleedden de Verenigde Staten altíjd al een uitzonderingspositie omdat ze – samen met Vaticaanstad – als enige nooit hun handtekening hebben gezet onder het internationale biodiversiteitsverdrag. Maar bij eerdere conferenties waren ze wel als ‘waarnemer’ aanwezig, en in recente jaren droeg het nu ontmantelde USAID minstens 385 miljoen dollar bij aan biodiversiteitsfinanciering. Nu heerste er echter radiostilte vanuit het Witte Huis.
Ruim honderdtwintig landen hebben hun nationale biodiversiteitsdoelen geschetst, maar vanuit Nederlandse hoek blijft het stil
Ook Nederland toont zich niet het braafste jongetje van de klas. Ruim honderdtwintig landen hebben tijdens of na de COP in Cali hun nationale biodiversiteitsdoelen geschetst, maar vanuit Nederlandse hoek blijft het tot nu toe stil. Er ligt weliswaar een vrijwel compleet plan klaar, maar het kabinet besloot dat in Cali nog niet in te dienen. In Rome is dat evenmin gebeurd. De volgende deadline is 2026: dan vindt de zeventiende Conference of the Parties plaats in het Armeense Jerevan.
De zelfverklaard strenge saneerder en minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) moet zich na deze week behoorlijk eenzaam voelen. Hij lijkt nog de enige politicus die vasthoudt aan de begrotingsregels. Andere politici, inclusief van zijn eigen VVD, staan klaar met verlanglijstjes.
Dat werd duidelijk nadat het Centraal Planbureau deze week de economische vooruitzichten presenteerde. De ramingen vormen het startschot voor de onderhandelingen voor de Voorjaarsnota. Dat is een update van de begroting van dit jaar, maar vooral de belangrijkste vooruitblik op de volgende jaren.
De belangrijkste bevindingen: het gaat best goed met de economie en de koopkracht van Nederlanders. De armoede neemt af en het begrotingstekort is ook minder groot dan vooraf ingeschat. In absolute getallen ongeveer 8 miljard euro minder. Maar, waarschuwde het CPB ook: dat is géén reden om nu meteen geld uit te geven.
De politieke interpretatie van de economische vooruitzichten hield bij de meesten op bij: er is lucht. Investeren maar!
Ook bij coalitiepartijen. Geert Wilders (PVV) twitterde: „De hoogste tijd voor meer lastenverlichting voor de gewone man en vrouw.” BBB-Kamerlid Henk Vermeer: „Het begrotingstekort werd op 2,5 procent geraamd en blijkt nu 1,8 procent te zijn. Dat scheelt alleen al 7 miljard euro.” Hij wil de „extra financiële ruimte” strategisch investeren in een sterker Nederland, schrijft hij op de website van de BoerBurgerBeweging.
Maar zo simpel dat je kunt spreken van een meevaller van 7 á 8 miljard, is het niet.
Donald Trump
Allereerst is sprake van een fundamentele onzekerheid in de economische vooruitzichten. Het planbureau maakt die vette disclaimer, verwijzend naar president Donald Trump van de Verenigde Staten. Directeur Pieter Hasekamp, afgelopen woensdag: „Als morgen forse tarieven op Europese exporten worden ingevoerd, dan zal dat een negatief effect hebben op de Nederlandse economische groei”. Dat zat maar beperkt in de CPB-modellen, zei hij.
Het was nog geen halve dag uitgesproken door Hasekamp, of Trump kondigde importtarieven aan van 25 procent voor de Europese Unie.
De 8 miljard bestaat bovendien voor een groot deel uit geld dat op de plank blijft liggen, omdat ministeries het geld onder andere vanwege personeelstekorten niet uitgegeven krijgen. De problemen waarvoor dat geld nodig is, zijn echter niet weg. Dat geld moet het kabinet in veel gevallen later alsnog uitgeven, en is dus geen meevaller.
Gerrit Zalm
Het andere grote deel waaruit de 8 miljard bestaat: meer belastinginkomsten dan verwacht, omdat het goed gaat met de economie. Volgens de begrotingsregels, ooit in het leven geroepen door Eelco Heinens voorganger en voorbeeld Gerrit Zalm, moet de minister van Financiën met meevallers aan de inkomstenkant de schuld afbetalen. De onderliggende regel: inkomsten en uitgaven zijn gescheiden. Zodat de minister schulden kan maken als het slecht gaat met de economie, en de schuld afbetaalt als het goed gaat met de economie.
Die wettelijk vastgelegde begrotingsregels schrijven ook voor: bij de formatie wordt vastgelegd hoe inkomsten en uitgaven geregeld zijn voor de volledige regeerperiode. Daar wordt tussentijds in principe niet van afgeweken. De regels dwingen politici te sturen op langere termijn, en niet bij één meevallend tekortcijfer de plannen willen omgooien. Dat brengt rust en voorspelbaar beleid.
De coalitie heeft zich ook gecommiteerd aan deze begrotingsregels in het hoofdlijnenakkoord. Maar in politiek Den Haag hoor je niemand erover. Daar houden partijen rekening met een kabinetsval en een campagne, dit jaar nog. Dan is het prettiger om zo snel mogelijk de kiezer te helpen in de portemonnee.
Illustratief is dat Heinens eigen partij, de VVD, met een voorstel richting de Voorjaarsnota kwam waarmee het de vastgelegde plannen in het hoofdlijnenakkoord openbreekt. VVD, zo maakte het bekend, wilde minder uitgeven aan uitkeringen en ontwikkelingshulp dan in het akkoord afgesproken, om daarmee kinderopvang voor werkenden en de energiebelasting te betalen.
Lage staatsschuld
Wat ook niet helpt, is de historisch lage staatsschuld. Urgentie om de staatsschuld verder af te betalen ontbreekt daardoor, terwijl de coalitie wel voor grote financiële uitdagingen staat. Van defensie tot stikstof en van klimaat tot gemeentefinanciën.
Het maakt Heinens positie bijzonder ingewikkeld. Hij maakte het zijn missie streng te zijn en de uitgaven zo laag mogelijk te houden, ook met het oog op de toekomst. Naar verwachting stijgen de zorg- en sociale zekerheidsuitgaven vanwege de vergrijzing. In de afgelopen jaren, vindt Heinen bovendien, gaven kabinetten onnodig veel uit. Ook wijst hij regelmatig op de begrotingsregels.
Als de minister van Financiën zijn strenge imago waar wil maken, zal hij zijn hand op de knip moeten blijven houden. Terwijl het beeld is dat hij lucht heeft in zijn begroting, en de urgentie gevoeld wordt bij uitgeven.
Wat hebben we dan wél aan ramingen, als het toch allemaal zo onzeker is? Politici, zeggen economen, hebben een gezamenlijke basis nodig waarop ze plannen baseren. Wat zou helpen is een kabinet dat realistische plannen maakt en rekening houdt met de tekorten op de arbeidsmarkt, zeggen ze. Zo wordt voorkomen dat geld op de plank blijft liggen. En dat is beter voor de betrouwbaarheid van economische vooruitzichten.
En ondanks alle mitsen en maren valt uit de vooruitzichten ook te leren over ontwikkelingen op langere termijn. Een belangrijke les uit het rapport van de rekenmeesters: het gaat goed met de economie, doordat meer jonge mensen aan een bijbaantje beginnen en oude mensen langer blijven werken. Dat lijkt een blijvende economische opsteker.
Zeker twaalf Nederlandse pensioenfondsen beleggen in Chinese medicijnfabrikanten die bedreigde diersoorten in hun producten verwerken. Dat meldt onderzoeksplatform Argos vrijdag.
Het gaat onder meer om het ABN Amro Pensioenfonds, het Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, het pensioenfonds van de uitzendbranche STiPP en Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
De farmaceutische bedrijven waar deze fondsen in beleggen, produceren traditionele Chinese medicijnen waarin bijvoorbeeld luipaardbotten en de schubben van schubdieren zijn verwerkt. De medicijnen zouden onder meer goed zijn tegen reuma en gewrichtspijn, maar daar is geen wetenschappelijk bewijs voor.
Zowel het luipaard als het schubdier wordt met uitsterven bedreigd. Volgens het zogeheten CITES-verdrag, dat ook Nederland en China hebben ondertekend, is de handel in deze dieren verboden.
‘Negatieve effecten verkleinen’
Het is onduidelijk hoe de Chinese bedrijven op legale wijze aan luipaarden en schubdieren hadden kunnen komen, schrijft Argos. Volgens experts die het onderzoeksplatform sprak, is het aannemelijk dat de dieren illegaal zijn verhandeld.
Pensioenfonds Zorg en Welzijn is het op één na grootste pensioenfonds van Nederland. Het beheert de pensioenen van bijna 3 miljoen deelnemers en had eind 2024 een belegd vermogen van bijna 260 miljard euro.
Op zijn website schrijft het fonds „de negatieve effecten” van zijn beleggingen te willen verkleinen. Om die reden belegt PFZW naar eigen zeggen niet in bijvoorbeeld tabaksfabrikanten, steenkoolbedrijven of producenten van bont.
Mandjes met aandelen
Gevraagd naar de reden dat PFZW wél investeert in bedrijven die bedreigde diersoorten in medicijnen verwerken, legt een woordvoerder uit dat het fonds zijn vermogen voor een deel belegt in indexfondsen. Dat zijn „mandjes” met daarin aandelen van allerlei verschillende bedrijven, bijvoorbeeld uit de farmaceutische industrie.
Daar filtert de investeerder naar eigen zeggen „de ergste schenders op het gebied van mensenrechten en duurzaamheid uit” — maar niet allemaal. „We maken in onze beleggingen een afweging tussen duurzaamheid, rendement, en risicospreiding”, aldus de woordvoerder. „We moeten immers ook een goed pensioen waarborgen voor onze deelnemers.”
Een producent van de omstreden Chinese medicijnen valt vooralsnog dus niet onder de partijen die het fonds uitsluit. PFZW wil niet zeggen of het zijn beleid naar aanleiding van de onthulling van Argos gaat aanscherpen.
Lees ook
Het gaat slecht met migrerende diersoorten, vissen in het bijzonder
Het boek Liefdesbrieven van een kampbeul van Volkskrant-journalist Rik Kuiper begon zeven jaar geleden met een terloopse vraag aan de man die bij het NIOD brieven, dagboeken en andere persoonlijke documenten uit de oorlog in ontvangst neemt van mensen die ze niet meer zelf willen bewaren. Wat was het interessantste dat de archivaris de afgelopen jaren had zien binnenkomen?
„Daar hoefde hij niet lang over na te denken”, zegt Rik Kuiper. „Dat waren de 270 brieven die kampbeul Willem van der Neut na de oorlog vanuit de gevangenis schreef aan zijn geliefde Erika Lüschen.” Het NIOD is het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.
Willem van der Neut en Erika Lüschen, een Nederlands meisje, hadden elkaar in juni 1944 in Kamp Amersfoort leren kennen en in juni 1945 werd hun zoon geboren, Fokko. Maar toen was Willem al opgepakt door de Binnenlandse Strijdkrachten en zat Erika wegens collaboratie in een interneringskamp in Winschoten. Rik Kuiper: „Ze beviel van Fokko in gevangenschap.”
Zij was secretaresse in Kamp Amersfoort.
„Haar bureau moet ongeveer daar gestaan hebben.” We zitten in de koffiecorner van Kamp Amersfoort, nu een Nationaal Monument, en hij wijst in de richting van waar vroeger het kantoor van de SS was. Eerder zijn we al langs de schietbaan gelopen, een door dwangarbeiders uitgegraven geul in het bos van 350 meter lengte waar executies werden uitgevoerd. Hier, vertelde hij, had Willem van der Neut ettelijke malen op het bevel ‘Feuer!’ de trekker van zijn karabijn overgehaald om terdoodveroordeelden te fusilleren. Voor de leden van het executiepeloton stonden na afloop altijd twee glaasjes schnaps klaar.
In Kamp Amersfoort zaten verzetsstrijders en Joden opgesloten, communisten, gijzelaars, zwarthandelaars, mannen die geprobeerd hadden om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. „Willem deed ook mee aan executies op de Leusderheide”, zegt Rik Kuiper. „Dan moesten ze eerst nog een eindje rijden in een vrachtwagen. Hij deed geen enkele poging om eronderuit te komen, wat best had gekund.”
Het Bijzonder Gerechtshof in Utrecht legde hem in april 1948 de doodstraf op.
„Vanwege die executies en omdat hij in vreemde krijgsdienst was getreden. Hij had ook toegegeven dat hij gevangenen had mishandeld. Getuigen verklaarden voor de rechtbank dat hij mannen had gemarteld door hun baard in brand te steken of sigarettenpeuken op hun lichaam uit te drukken. Hij zou ook iemand in een oog hebben geprikt met een potlood.”
In november 1949 werd de doodstraf omgezet in levenslange gevangenschap.
„Koningin Juliana schonk hem gratie, ja. De meeste oorlogsmisdadigers die na de oorlog ter dood werden veroordeeld kregen gratie. De levenslange gevangenisstraffen die ervoor in de plaats kwamen werden na verloop van tijd bijna allemaal omgezet in straffen van tien of twaalf jaar.”
Maar dat, schrijf je, heeft Willem van der Neut niet afgewacht.
„Hij is eind 1952 met zes andere oorlogsmisdadigers ontsnapt uit de koepelgevangenis in Breda en naar Duitsland gevlucht.”
En van deze man ben je dus 270 liefdesbrieven gaan zitten lezen.
„Ik was meteen gefascineerd toen de archivaris van het NIOD me erover vertelde, vooral door het contrast dat in die woorden verscholen zit: liefdesbrief en kampbeul, goed en kwaad. En hoe kun je beter in het hoofd van een oorlogsmisdadiger komen? Het NIOD bracht me in contact met Fokko, die de brieven zelf was komen brengen, en toen vond ik het nog interessanter worden. Fokko kende zijn vader alleen van de bezoekjes met zijn moeder in de gevangenis vroeger. Hij had hem niet meer gezien nadat die naar Duitsland was gevlucht en vroeg zich zijn hele leven al af waarom zijn vader nooit meer wat van zich had laten horen. Hij hield toch zo veel van hem? In de brieven was het ‘jongske’ dit en ‘jongske’ dat, en wat verlangde hij ernaar om met hem te ravotten. Maar alle pogingen van Fokko om zijn vader te vinden waren mislukt. Ik hou van het historische verhaal en ik hou er nog meer van als je dat verhaal naar het heden kunt brengen. Dus ik ben met Fokko naar Uslar gegaan, het stadje waar Willem – onder een andere naam – tot zijn dood in 1983 heeft gewoond. En daar hebben we een stiefzoon van hem gevonden. Mijn boek gaat over Willem van der Neut en Erika Lüschen, maar het is ook een Vatersuche.”
De stiefzoon is vol lof over Willem van der Neut.
„Hij had zich geen betere vader kunnen wensen. Willem had ‘alles’ voor hem gedaan. Na de oorlog kreeg Willem van iedereen dat soort recensies. De directeuren van de gevangenissen waar hij verbleef noemden hem een ‘eenvoudige, goede man’ die zijn werk in de meubelmakerij tot ‘volle tevredenheid’ van de werkmeester uitvoerde. De psychiater Pieter Baan, die hem in opdracht van Justitie onderzocht, rapporteerde dat er bij Van der Neut wel sprake was van ‘affectlabiliteit’, een sterke schommeling in de uiting van gevoelens, maar dat kon veroorzaakt zijn door de detentie. Pieter Baan” – de grondlegger van het Pieter Baan Centrum – „zag geen psychopathologische afwijkingen of ernstige karakterstoornissen.”
Wat jou in je boek doet nadenken over de vraag of er in iedere kampbeul een lieverd schuilt.
„Het omgekeerde – in iedere lieverd huist een kampbeul – is in elk geval niet waar. Die theorieën zijn er wel: dat iedereen zich in bepaalde omstandigheden tot een kampbeul kan ontpoppen. Maar dan ontken je iedere eigen verantwoordelijkheid voor de keuzes die mensen maken.”
Foto Lars van den Brink
In de familie van Willems moeder zat nogal wat psychiatrie.
„Pieter Baan rapporteert over twee zussen die in een inrichting hebben gezeten en haar jongste zus pleegde zelfmoord door zich na een bevalling met petroleum in de brand te steken. Een broer leed aan epilepsie. Maar daaruit concludeert hij niet dat er met Willem ook iets aan de hand was.”
Al had Willem weinig mee bij zijn geboorte.
„Groot gezin, armoede, nauwelijks opleiding en een dominante moeder die in de jaren dertig een fanatieke aanhanger van de NSB werd. Het heeft hem zeker gevormd, maar verklaart het zijn daden? Dat oordeel laat ik aan de lezer over. Willem trouwde in 1939, op zijn twintigste, met een meisje van wie hij niet hield, maar ze was zwanger, en meteen na de capitulatie in mei 1940 koos hij ervoor om als timmerman te gaan werken voor de Wehrmacht, want hij moest geld verdienen voor zijn gezin. Dat had niet gehoeven, hè. Hij had ook ergens anders kunnen gaan werken.”
Het is afschrikwekkend proza, verschrikkelijk. En eindeloos klagen dat hij zo weinig post van haar krijgt
In februari 1941 meldde hij zich bij de Waffen-SS.
„Vanwege zijn slechte huwelijk, schreef hij later aan Erika. Dan kon hij weg bij zijn vrouw en zij kreeg een toelage van de SS. In juni 1941 werd zijn compagnie naar Oekraïne gestuurd. Ik heb geprobeerd uit te zoeken wat hij daar heeft meegemaakt, maar dat was lastig. In zijn brieven aan Erika had hij het er nooit over. Deels bewust, denk ik, want de censuur las mee. En misschien wilde hij haar er niet mee lastigvallen. Iedereen weet dat het gruwelijk was aan het oostfront. Hij moet daar gruwelijke dingen hebben gezien.”
En gedaan.
„De Waffen-SS was betrokken bij de genocide in Oekraïne, maar wat Willem gedaan heeft weet ik niet. En ik wil hem niets in de schoenen schuiven. Misschien koos hij er wel voor om kapotte auto’s te repareren als zijn compagnie Joden ging ophalen. Misschien was hij op de dagen dat er Joden werden doodgeschoten wel verkouden. Je was als Waffen-SS’er niet verplicht om aan de massa-executies mee te doen. Je mocht weigeren. Al vonden je kameraden daar dan wel wat van. Ik sluit niet uit dat Willem in Oekraïne zijn eerste moorden heeft gepleegd en ik sluit ook niet uit dat hij in 1943 volledig afgestompt in Nederland is teruggekeerd. Dan is het vast niet zo moeilijk meer om gevangenen te martelen en te fusilleren.”
Maar wat hij daarbij voelde…
„… en óf hij er wat bij voelde kom je uit zijn brieven niet te weten. Hij is vooral heel erg met zichzelf bezig. Heel veel zelfmedelijden, maar berouw of zelfreflectie – nee.”
Je ergerde je soms kapot aan hem, schrijf je.
„Het is afschrikwekkend proza. Dat hij Fokko ‘jongske’ noemt en haar ‘vrouwke’, de hele tijd, verschrikkelijk. Eindeloos klagen dat hij zo weinig post van haar krijgt of dat ze niet op bezoek is gekomen. Fantaseren over hun leven samen als hij ooit vrij komt. Lekker bij de kachel zitten terwijl zij in de keuken in de pan staat te roeren en dat hij dan een lekker gehakballetje bij haar komt pikken. Dat is dan nog het meest creatieve dat hij kan verzinnen.”
Na zijn vlucht naar Duitsland ziet hij haar ook nooit meer.
„Zijn masterplan was denk ik wel dat Erika met Fokko naar hem toe zou komen en dat ze dan zouden trouwen. Alleen had hij niet goed doordacht wat dat voor haar zou betekenen. Trouwen met een stateloze man, een veroordeelde oorlogsmisdadiger die misschien zou worden uitgeleverd? Ze kwam niet en misschien was ze hem ook wel een beetje zat. Later op haar sterfbed heeft ze gezegd dat hij haar enige grote liefde was geweest, maar hoe moet je dat interpreteren? Ze had hem leren kennen in een prikkeldraadlandschap waar helemaal niets mooi was, behalve hun liefde. Haar vorige liefde was gesneuveld en drie broers van Willem waren ook gesneuveld, twee aan het oostfront. Ze moeten zich aan elkaar hebben vastgeklampt. Na Dolle Dinsdag verhuisde Erika met de administratie van Kamp Amersfoort naar Oldenzaal en daarna hebben ze elkaar nog maar een paar keer gezien. En bij een van die keren is Fokko dus verwekt. Erika kreeg een kind van een man die nog getrouwd was en intussen al drie kinderen had – hoe slecht zijn huwelijk met zijn eerste vrouw ook was. Ik weet niet zeker of een huwelijk tussen Willem en Erika veel toekomst had gehad.”
In het voorjaar van 2021 publiceerde Rik Kuiper een serie verhalen over de liefdesbrieven van Willem van der Neut in de Volkskrant, maar toen had hij nog lang niet zoveel uitgezocht als nu. In zijn boek vertelt hij gedetailleerd hoe Willem van der Neut op Tweede Kerstdag 1952 tijdens een filmvoorstelling voor de gevangenen met zes andere oorlogsmisdadigers – de meesten hadden een verleden bij de Waffen-SS – uit de koepelgevangenis in Breda kon ontsnappen. „In het politiedossier”, zegt hij, „bleek van minuut tot minuut beschreven te staan hoe het gegaan was, met alle foto’s van de ontsnappingsroute erbij, alle processen-verbaal van de getuigen en betrokkenen, een heerlijke vondst. Bij mijn onderzoek naar het leven van Willem van der Neut heb ik vaak zitten vloeken van frustratie omdat het allemaal zo lang geleden is en er zoveel dingen zijn waar je niet achter komt. Maar dit was geweldig. Je zíét het gewoon voor je. Wat ook weer lastig was, want je leeft met hen mee en dan hóóp je bijna dat het ze gaat lukken.”
Het idee was vrij simpel.
„Achterlijk simpel. Ze zijn naar buiten gegaan via het stortgat voor de kolen dat in open verbinding stond met het binnenterrein van de gevangenis. Voor de muur waar ze overheen moesten hadden ze ladders meegenomen.”
Binnen een paar uur zijn ze bij de grens met Duitsland.
„Waar ze op twee Duitse grenswachters stuiten. Ze zeggen dat ze politieke vluchtelingen zijn en dan worden ze meegenomen naar het grenskantoor, waar ze koffie en kerststol krijgen aangeboden. De Zollgrenzkommissar waar ze zich de volgende dag moeten melden is een gewezen SS’er en die vindt dat het ‘ongevaarlijke mensen’ betreft. De snelrechter die zich ermee bemoeit ziet ook geen enkel probleem. Dat verraste me eerst wel even, maar natuurlijk, dat hele nazi-apparaat, al die mensen die erin gewerkt hadden, de meesten waren kleine radertjes geweest en liepen allang weer vrij rond. Ze beschouwden een man als Willem van der Neut als een van hen. Ze hadden zelf ook aan het oostfront gevochten, en anders wel hun vaders of hun broers of de buren.”
De Nederlandse Justitie gaat wel achter Willem van der Neut aan.
„Na een halfjaar wordt hij opgepakt, ja. Maar hij wordt niet uitgeleverd, want Duitsland levert geen staatsburgers uit. En Willem beweert dat hij aan het oostfront al een formulier had ingevuld om het Duitse staatsburgerschap aan te vragen. De rechter in Duitsland gelooft hem en laat hem weer vrij. Maar ook al had de rechter hem niet geloofd, dan nog zou hij Willem hebben vrijgelaten. In 1943 had Hitler een decreet uitgevaardigd waarin stond dat iedere buitenlander die voor het Duitse leger had gevochten automatisch de Duitse nationaliteit kreeg.”