Op basisscholen wordt aan de uitslag van de doorstroomtoets getwijfeld

Van de achttien leerlingen in haar klas, zouden er dertien een bijgesteld schooladvies moeten krijgen, zegt Patricia Kroon, leerkracht in groep acht van rooms-katholieke basisschool De Bosbouwers in Hoofddorp. Dat maakte ze op uit de resultaten van de doorstroomtoets die ze vorige week kreeg. „Kinderen die ik een enkel advies had gegeven, bijvoorbeeld mavo, kwamen nu uit op mavo-havo. Of ze gingen van mavo-havo naar havo-vwo. Dat zorgt ervoor dat je in gesprek met ouders moet gaan.”

De doorstroomtoets, die alle basisschoolleerlingen in februari maakten, moet scholen helpen om het juiste niveau te bepalen voor de middelbare school. Maar bij De Bosbouwers en ook op andere basisscholen zorgden de uitslagen vooral voor verwarring. De resultaten van de toets lijken meer dan in andere jaren af te wijken van de voorlopige schooladviezen die de scholen gaven. En het lijkt ook nog eens uit te maken wélke toets een school de leerlingen liet maken, want er waren zes toetsen waaruit ze konden kiezen.

Eva Naaijkens, directeur van de Alan Turingschool in Amsterdam, maakte hierover op het sociale mediaplatform LinkedIn een discussie los. Ook de PO-raad, die de belangen van het basisonderwijs behartigt, heeft signalen ontvangen dat de toetsuitslagen dit jaar opvallend vaak afwijken.


Lees ook
Voor sommige leerlingen komt de doorstroomtoets, gevoelsmatig nog steeds de ‘toets der toetsen’, te vroeg

Leerlingen van groep 8 in Dordrecht maken de doorstroomtoets.

De eindtoets die leerlingen in groep 8 voorheen in april maakten, is dit jaar voor het eerst vervangen door de doorstroomtoets in februari. Het toetsmoment is onder meer vervroegd om ervoor te zorgen dat leerlingen hun definitieve advies krijgen voordat ze zich aanmelden bij een middelbare school. Voorheen gebeurde het weleens dat leerlingen in mei een bijgesteld advies kregen, maar dat er op de school van hun keuze geen plek meer was.

Scholen moeten het voorlopig advies dat ze eerder dit schooljaar gaven verplicht bijstellen als een leerling bij de toets hoger scoort. Alleen als scholen er echt van overtuigd zijn dat een ander advies niet in het belang van het kind is, mogen ze bij het oude advies blijven. Dat moeten ze op schrift beargumenteren.

Patricia Kroon: „Soms weet je zeker dat het mavo moet zijn. Dat kan ervoor zorgen dat je een moeilijk gesprek met ouders gaat krijgen. Ik ben daar zelf niet zo bang voor, want ik weet dat de ouders die wij op school hebben het beste voor hun kind willen. Maar er kunnen ook ouders zijn die zeggen: ik wil nu een havo-advies.” ”

Melding op LinkedIn

Basisscholen konden kiezen uit zes verschillende toetsen. Op De Bosbouwers maakten de leerlingen de toets van Cito, Leerling In Beeld (LIB). Een andere populaire toets is de IEP. Die werd onder meer gemaakt op de Alan Turingschool in Amsterdam, waar Eva Naaijkens directeur is. Op LinkedIn meldde zij maandag dat de resultaten op haar school tegenvielen. „Wij hebben de afgelopen jaren een aanpak ontwikkeld die ons helpt om een goed schooladvies vast te stellen. Die was altijd spot-on. Een enkele keer moesten adviezen naar boven worden bijgesteld. Dit jaar pakte het echter anders uit: voor 10 (van de 26!) leerlingen gaf de IEP doorstroomtoets aan dat we te hoog hadden geadviseerd.”

Voor leerlingen die lager scoorden is dit pijnlijk en frustrerend, zegt Naaijkens telefonisch, ook al wordt hun schooladvies niet bijgesteld, want dat gebeurt alleen als de toetsscore hoger is. „We hebben een aantal kinderen die zéker vwo-leerlingen zijn, maar die nu een havo/vwo-score hebben gehaald. Dat is niet kloppend met wat zij kunnen.” Ze werkt ook op een school in Amsterdam Noord, waar de LIB-toets werd gebruikt. Daar pakte de score juist hoger uit: veertig leerlingen zouden een bijgesteld advies moeten krijgen. „Dat kan hun eigen verdienste zijn, of de inzet van de leerkrachten”, zegt Naaijkens, „maar dat kunnen we dus niet met zekerheid zeggen.”

Haar post op LinkedIn bracht een stroom van reacties op gang van leerkrachten, schoolleiders en schoolbesturen die zich net als zij het hoofd braken over de afwijkende toetsresultaten. Ze kreeg ook anonieme berichten van scholen die zich schamen voor hun tegenvallende uitslagen. „Ik kreeg bijvoorbeeld een bericht van iemand die mij schreef dat in één klas 22 leerlingen uitkwamen op een lager advies dan de school had geadviseerd.”

Naaijkens denkt dat iets mis is gegaan bij de normering van de toetsen. „Het beeld klopt gewoon niet met andere jaren. Er zijn zogenoemde ankervragen in alle zes toetsen verwerkt om ze te kunnen vergelijken. Maar ik heb de indruk dat dat niet heeft gewerkt. Laat iedereen gewoon dezelfde toets maken. We hebben toch ook niet zes verschillende eindexamens?”

De PO-raad is het met haar eens. „Wat Naaijkens schetst, horen wij meer. Daar hebben we zorgen over. Het kan niet zo zijn dat je advies afhangt van waar de toets is afgenomen”, zegt een woordvoerder.

Het ministerie van Onderwijs laat in een reactie weten niet verrast te zijn door afwijkende resultaten van de doorstroomtoets. „Zoals verwacht en al eerder aan scholen uitgelegd, kunnen de uitslagen op de doorstroomtoets dit jaar afwijken van eerdere jaren.” Dat komt volgens het ministerie doordat „de systematiek is aangepast om de verschillende eindtoetsen nog beter vergelijkbaar te maken”. Het ministerie denkt niet dat daar fouten bij gemaakt zijn. „Het aanpassen van de normering is een zorgvuldig en uitvoerig proces waardoor de doorstroomtoetsen ook dit jaar betrouwbare resultaten geven.”