‘Op bandenloze fietsen van Achterhoek naar Bollenstreek’

‘In de koele junimaand van 1944 werken twee mensen die mijn ouders zullen worden in de hooiwei van een Achterhoekse boerderij. Mijn vader is herstellende van een gebroken rib als gevolg van een val van het paard. In een drieste bui had hij gedacht zonder zadel en hoofdstel te kunnen rijden in de weilanden.

D-day en de Normandische stranden zijn ver weg, maar bombardementen en razzia’s niet.

Mijn vader was na een oproep voor de Arbeitseinsatz eerder dat jaar vertrokken uit de Bollenstreek en ondergedoken in de Achterhoek. In zijn korte broek hoopte hij, twintig jaar oud, door te gaan voor een zeventienjarige. Dat is hem gelukt.

Tegen kost en inwoning werkte hij op zijn onderduikstek. En hij vond daar de liefde van zijn leven.

Voor deze foto heeft mijn vader zijn Kodakboxje even uit handen gegeven. Hij had het toestel meegenomen naar de Achterhoek. Dankzij mijn vader zijn in de familiefotoalbums de statige portretten aangevuld met spontane opnamen uit het dagelijks boerenleven.

Eind 1945 verloofden mijn ouders zich en fietsten zij op bandenloze rijwielen naar mijn vaders ouders in de Bollenstreek. Mijn moeders moeder huilde, maar mijn moeder fietste een hoopvolle toekomst tegemoet, weg van het harde boerenleven. Na hun huwelijk woonden mijn ouders in West-Nederland. Ze kregen vier kinderen. Ik ben nummer twee.

Mijn vader volgde vele avondstudies naast zijn werk bij de Staatsdrukkerij. Op zijn vrije zaterdagmiddag, nam hij ons mee naar de zee, de Hortus of de ijsbaan. Mijn moeder leidde de huishouding grandioos en naaide kleding voor het hele gezin. Ook was ze behalve een goede alt een bekwaam penningmeester en contactpersoon van het kerkkoor.’