Oorlogscorrespondent Clarissa Ward: ‘Ik laat zien dat ik niet alleen een journalist ben, maar ook een mens’

CNN-oorlogscorrespondent Clarissa Ward


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Clarissa Ward De prominente oorlogscorrespondent van nieuwszender CNN schreef een boek over haar leven. „Ik hoop dat de kijkers via mij betrokken raken bij het wereldnieuws.”

In maart, toen de Russen aan het begin van de oorlog in Oekraïne Irpin innamen, een voorstad van Kiev, stond CNN-oorlogscorrespondent Clarissa Ward bij de kapotgeschoten brug waaroverheen oudere inwoners, hun hele leven in een paar plastic tassen, zich in veiligheid probeerden te brengen. In de verte klonk artillerie.

„Sorry John”, zei Ward tegen de presentator en ze begon mensen te helpen door hun tassen te dragen en ze te ondersteunen. Nogal ongebruikelijk voor een journalist die een stand-up doet.

„Bij CNN hebben we soms hele lange live shots,” vertelt Ward tijdens een kort bezoek aan Amsterdam, vlak voordat ze weer naar Oekraïne vliegt. „Deze man en vrouw waren duidelijk erg overstuur, het lukte ze maar net om over het kapotte beton te komen. Het was op dat moment logisch om ze een hand toe te steken. En ik kom in een fase in mijn carrière dat ik het vertrouwen heb dat het in orde is als ik live op tv laat zien dat ik niet alleen een journalist ben, maar ook een mens.”

Ward is ‘chief international correspondent’ van CNN, sinds 2018 de opvolgster van Christiane Amanpour. Haar baan betekent, zegt ze, dat Amerikanen weten „dat er iets groots is gebeurd als ze mijn gezicht zien”. Oorlog in Oekraïne, overstroming in Pakistan, de westerse exit uit Afghanistan; het is steeds ster-correspondent Ward die het nieuws in de Amerikaanse huiskamers brengt.

In Scoop (1938), Evelyn Waughs klassieke satire over de journalistiek, is sprake van een oorlogscorrespondent die zo goed is, dat het oorlog wordt zodra hij ergens voet aan de grond zet. Iets dergelijks lijkt inmiddels ook op te gaan voor Clarissa Ward.

Nu is haar boek uit 2020 vertaald; in Op alle fronten beschrijft ze hoe ze, na een geprivilegieerde, maar eenzame kostschooljeugd als dochter van een dominante Amerikaanse moeder en een goeddeels afwezige Britse vader en een literatuurstudie, zich realiseerde dat de wereld groter is. Het verhaalt van haar nauwe contact met fixers, met lokale vrouwen en taaldocenten, van de uitputting na dag en nacht draaien in crisisgebieden, de angst, de triomf als een gevaarlijke missie slaagt en van het verlangen naar schoon ondergoed. Ze is eerlijk over het ‘aasgierensyndroom’, de journalistieke zelfhaat die onvermijdelijk de kop opsteekt, bijvoorbeeld als ze met draaiende camera niet anders kan dan toekijken hoe een Oeigoerse man in elkaar wordt geslagen. Het boek wil, kortom, haar tv-persona menselijkheid geven.

„Wat ik steeds probeer” zegt ze, „is een authentiekere relatie met de kijker op te bouwen. We leven in een tijd van veel wantrouwen tegen de gevestigde media. Een van de dingen die we makkelijk kunnen doen is transparant zijn.”

U schrijft dat u Amerikanen wilt tonen hoe mensen in andere delen van de wereld naar de VS kijken. Hebben Amerikanen daar nog belangstelling voor?

„Als je een verhaal maar menselijk en toegankelijk genoeg maakt, zijn er nog steeds genoeg mensen die willen kijken. Het is eerder zo dat Amerikanen niet meer naar elkaar luisteren. Dat baart me wel zorgen. De steeds verder gaande splitsing in twee culturen, afzonderlijke groepen die de schuld van alles bij elkaar leggen, is de basis van ieder conflict.”


Lees ook de recensie van De tolk van Kabul, van de Canadese journalist Mathieu Atkins: Deze journalist vluchtte undercover mee uit Afghanistan

U treedt steeds meer op de voorgrond. Er is dit boek, u vertelt in talkshows over uw leven. Staat dat niet haaks op uw verlangen de aandacht te vestigen op de slachtoffers van oorlogen en rampen?

„Dat is natuurlijk wel een dilemma. Je moet niet zelf het verhaal worden. Maar ik bericht over verre streken en conflicten die de kijker soms weinig zeggen. Mij kennen ze wel. Ik hoop dat ze via mij betrokken raken bij het verhaal, bij het lot van de mensen daar.”

Toch werd u zelf het nieuws toen u kritiek kreeg na een productie uit Myanmar, waar u was na de coup onder begeleiding van de junta. Hoe kijkt u daarop terug?

„Nou, eerlijk gezegd vond ik de meeste kritiek nogal oneerlijk. We komen in autoritaire landen meestal binnen op visa van de regering. Dat is als tv-ploeg de enige manier. We waren daar volkomen transparant over.”

Elf mensen met wie u sprak werden gearresteerd. Ze zijn gelukkig allen weer vrijgelaten, maar bracht u ze niet in nodeloos gevaar?

„Dit waren mensen die de moed hadden om met ons te praten terwijl duidelijk was dat wij daar waren met bewaking van de junta. Het zou juist heel aanmatigend zijn om ze te censureren.”

U werd ‘parachutejournalistiek’ verweten. De westerse, vooral ook Amerikaanse gewoonte om journalisten in en uit rampgebieden te vliegen zou ten koste gaan van lokale journalistiek.

„Lokale journalisten doen geweldig werk. Maar een journalist uit Myanmar kan niet doen wat ik deed: leden van de junta confronteren met een video met een gewelddadige actie van het leger en daar vragen over stellen. Dat is het privilege van een buitenstaander met een sterk profiel.”

U hebt in de loop der jaren heel wat wreedheid gezien. Wat heeft dat u geleerd?

„Op de universiteit, als literatuurstudente, las ik Eichmann in Jeruzalem van Hannah Arendt, over de banaliteit van het kwaad. Ik dacht dat ik wel begreep wat ze bedoelde, maar zelf was ik in mijn leven nog niet veel kwaad tegengekomen. Later begreep ik het beter. Mensen zijn zeer gevoelig voor druk uit hun omgeving, van hun meerderen. Ze zijn bang. En mensen stompen snel af als ze leven te midden van geweld. Dat is nog steeds een schokkend besef voor me. Hoe sommige gewone mensen dan al snel de vreselijkste dingen doen.”

U had uiteindelijk EMDR-therapie nodig om uw traumatische ervaringen te verwerken. Was dat vooral terug te voeren op uw tijd in Syrië?

„Ik heb nooit verslag gedaan van een conflict waarbij zoveel vrienden of mensen met wie ik lang had gewerkt, het leven lieten. Dat was zeer moeilijk, zeer pijnlijk. Dat is ook de reden dat ik in mijn werk transparant wil zijn. Ik probeer objectief te zijn, maar ik ben niet neutraal als het gaat om het lijden van gewone burgers.”


Lees ook de podcasttip over Wards podcast Tug of War: Grote conflicten van heel dichtbij