Oorlogsbeelden: compassie kwijnt al te gemakkelijk weg

Recensie

Boeken

Beelden Is het geoorloofd om naar oorlog te kijken van een comfortabele afstand?

Oekraïense soldaten buigen zich over slachtoffers van een Russische mortier-aanval in Irpin, bij Kyiv, 6 maart 2022.
Oekraïense soldaten buigen zich over slachtoffers van een Russische mortier-aanval in Irpin, bij Kyiv, 6 maart 2022.

Foto Lynsey Addario / Getty Images

Het was de foto die ‘ze niet wilde maken, maar moest maken’. Vorig jaar, op 6 maart, was de Amerikaanse fotojournalist Lynsey Addario (49) getuige van een dodelijke aanval op een Oekraïens gezin in de buitenwijken van Kyiv. Een moeder, twee kinderen en een volwassen metgezel probeerden over een brug bij de rivier de Irpin te rennen, precies op het moment dat een Russische mortier insloeg. Addario, in opdracht van The New York Times in Oekraïne, nam een foto van hun vier lichamen, drie gezichten zichtbaar, een van hen bebloed. Daags nadat de foto was gepubliceerd door de krant en nieuwsmedia wereldwijd schreef Karen List, hoogleraar journalistiek aan de Universiteit van Massachusetts Amherst, in een online artikel dat fotoredacteuren bij het zien van deze foto, waarmee werd aangetoond dat er burgerslachtoffers vielen bij Russische aanvallen, een soortgelijke gedachte moeten hebben gehad als Addario: ‘We kunnen deze foto niet publiceren. We moeten deze foto publiceren.’

Die gedachte geeft het grote dilemma van de oorlogsfotografie weer: mogen wij kijken naar het leed van de ander? De in 2004 overleden Amerikaanse schrijfster Susan Sontag kaartte deze kwestie al aan in het nog altijd uiterst actuele Regarding the Pain of Others (2003). In dit boekje – waarin ze onder meer de geschiedenis van de oorlogsfotografie behandelt – stelt ze een aantal fundamentele vragen. Is de harde realiteit van oorlog niet slechts een spektakel voor degenen die op afstand in vrede leven? En met welk doel mag je het leed van een ander exploiteren?

Nu we leven in een spektakelmaatschappij, waar dit soort gruwelijke beelden dagelijks via kranten en televisieschermen de huiskamers binnenkomen, rijst de vraag: wat te doen met al dit leed? En hoe kunnen toeschouwers, die zelf geen deel uitmaken van een oorlog, desondanks betrokken blijven? Volgens Sontag is het normaal dat mensen de ellende van anderen afweren. Het is niet zozeer een gebrek aan empathie met slachtoffers, maar angst, en een gevoel van hulpeloosheid waardoor mensen zich afkeren. Compassie voelen met degene die lijdt is niet moeilijk, aldus Sontag. Wat echter wel moeilijk is, is om met het gevoel van mededogen iets constructiefs te doen. ‘Compassie is een onstabiele emotie’, schrijft ze in haar essay. ‘Het moet worden omgezet in actie, anders kwijnt het weg.’

Wreedheid

Serhiy Perebyinis, de vader van het vluchtende gezin in de voorstad bij Kyiv, kreeg uiteindelijk via Twitter te zien dat zijn vrouw en kinderen waren omgekomen. Hij herkende hen aan de spullen op de foto. ‘Er zijn geen woorden voor de wreedheid hiervan’, schrijft Karen List. Toch wijst ze erop dat de families van burgerslachtoffers vaak willen dat de wereld ziet wat er met hun dierbaren is gebeurd ‘Zo stierven ze. Hier stierven ze. Wanneer acties of het beleid van een machtige regering leiden tot de dood, en vooral tot de dood van burgers, moet volgens haar de visuele documentatie worden gepubliceerd omdat de nieuwswaarde opweegt tegen het belang van privacy. ‘Omdat we soms allemaal beledigd moeten zijn. Door moordenaars op klaarlichte dag. […] Door een niet uitgelokte oorlog van Vladimir Poetin tegen het Oekraïense volk. We hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om te kijken naar de tol in mensenlevens en vervolgens te beslissen wat we eraan gaan doen.’

Oorlog en geweld horen bij het leven, stelt Sontag. Niemand heeft na een bepaalde leeftijd volgens haar het recht dat te ontkennen. ‘Degene die telkens weer verbazing toont dat verdorvenheid bestaat […] heeft de morele en psychologische volwassenheid niet bereikt.’ Oorlogsbeelden tonen waartoe mensen in staat zijn en zorgen ervoor dat we dit vooral niet vergeten.

Herinneren, zo schrijft ze, is een ethische handeling en, hoe pijnlijk ook, de enige relatie die we kunnen hebben met de doden: ‘Wij, die weten dat we gaan sterven en die rouwen om degenen die normaal gesproken voor ons sterven – grootouders, ouders, leraren en oude vrienden.’ Op dat belang, de noodzaak ons collectieve geheugen te blijven voeden en scherpen, wees ook Perebyinis daags nadat hij had vernomen dat zijn vrouw Tetiana (43) en zijn zoon Mykyta (18) en dochter Alisa (9) gedood waren. Addario, die hem na de aanslag opzocht, fotografeerde hem met hun portretten. In een interview met The New York Times zei Perebyinis dat hij de reden om te leven had verloren, maar dat hij erachter stond dat de beelden van zijn vermoorde gezin waren gepubliceerd: „De hele wereld moet weten wat hier gebeurt.”