Rechters die na hun pensioen een boek schrijven over hun laatste grote zaak, dat komt eigenlijk niet voor. Rechters spreken immers ‘door hun vonnis’ en geven ook ná hun pensionering meestal de voorkeur aan de anonimiteit van de toga. Meestal uit zelfbescherming en de wens ‘naprocederen’ te voorkomen – het publiekelijk recenseren van eigen werk kan het vonnis aantasten, of ruimte scheppen om er alsnog anders over te denken. Terwijl rechtspraak zaken juist definitief zou moeten sluiten. Maar Holleeder laat zich niet zomaar opbergen, zo blijkt, ook nu.
Strafrechter Frank Wieland, die deze zaak behandelde, deed dus iets bijzonders met Het Proces, een boek over een strafzaak die tot het vonnis in 2019 Nederland ronduit fascineerde. De zaak was een twee jaar durende criminele soap over de rol van oud-Heineken-ontvoerder ‘Willem H.’ bij vijf liquidaties en één poging daartoe.
Hoofdpersoon
Tegelijk deed Wieland ook iets doodnormaals. ‘Het Proces’ is het vijfde boek over Holleeder. Waarbij ‘Judas’ door zus Astrid Holleeder een bestseller werd – in 2016 verkocht het meer dan Harry Potter. Uiteindelijk werd het een trilogie én een tv-serie. Hoewel het begrip ‘icoon’ tot op de draad is versleten, is het hier van toepassing – Holleeder als het kwaad, het duistere, de schijnbaar jofele kerel die je vooral niet tégen je moest krijgen. Mefisto op een scooter, die anderen de liquidaties liet doen. Vorige eeuw was hij al hoofdpersoon in een bioscoopfilm als Heineken-ontvoerder, op basis van een boek door Peter R. de Vries. Die met Holleeder zijn loopbaan aftrapte. En nog steeds is Willem H. te koop als poster. Leuk voor aan de muur.
Ook Wieland ontkwam dus niet aan het charisma van H. Tegelijk is zijn verslag vanachter de rechterstafel van z’n eigen zittingen dan weer zó prudent dat het de lezer ook weer niet héél veel wijzer maakt. Althans voor wie de overdaad aan journalistieke stukken over Holleeder volgde, inclusief het voorafgaande Vandros-proces, is het meeste al bekend. Of vooral interessant voor wie het proces zélf van nabij volgde.
Lees ook
dit interview
Wat dit boek de moeite waard maakt is de bijvangst – wat Wieland verder vertelt over het rechtersambt, de rechtspraak en, heel subtiel, de psychische belasting van het strafrechter zijn. Het is daarmee ook een professionele autobiografie van een strafrechter. Op de cover gefotografeerd in een rechtbankcel, zo ongeveer de meest deprimerende plek in ieder paleis van justitie. De blik van Wieland spreekt daar boekdelen – je moet over een behoorlijke veerkracht beschikken om én de verantwoordelijkheid voor decennia straffen te nemen én al die ellende van slachtoffers decennia lang te incasseren. Bestaat er zoiets als rechtersfatigue? Een mentale overuitputting die beschadigend kan zijn?
Emotieloos
Wieland licht een tipje van de sluier op in de beschrijving van een andere levenslange gevangenisstraf die hem door de reactie van de veroordeelde vlak na de zitting opbrak en tranen bij hem losmaakte. Het is een mooi en integer moment in het boek van een strafrechtprofessional die zich zeer bewust is van de illusies in de publieke opinie over het veronderstelde ‘nut’ van straffen. Juist strafrechters zien vaak welke schade straffen kan veroorzaken, die ze vervolgens dan toch opleggen. Wieland laat onbedoeld zien dat een strafrechter toch een tik kan krijgen van het almaar emotieloos moeten blijven ‘op zitting’, nóóit gevoelens mogen tonen of maar één ironische of kritische vraag mogen stellen uit vrees voor wraking. Maar altijd ‘lauw’ moeten blijven. Zónder dat hij er kennelijk zelf aan onderdoor ging. Hoewel die licht uitgebluste blik op de cover wel iets verraadt. Dit gaat je niet in de koude kleren zitten.
Strafrechters zitten in de ‘vergeldingsspiraal’, een term van de UvA-wetenschappers Malouke Kuiper en Benjamin van Rooij, die Wieland instemmend citeert. Daarin is het gesprek over het voorkomen van criminaliteit overstemd door voorstellen om strafmaxima te verhogen en bijvoorbeeld het taakstrafverbod maar eens uit te breiden. Dat ‘strenger straffen’ afschrikkend zou werken is nooit bewezen, maar wordt desondanks algemeen aangehangen.
Wieland stelt na decennia straffen vast dat ‘begeleiden beter is dan zwaar straffen – wees de verandering die je wilt zien’. Het tekent de spagaat van veel professionals in het strafrecht – ooit was straffen laatste redmiddel, ultimum remedium, nu is het een zelfstandig doel, zelfs ‘oplossing’ geworden. En is het nadenken over preventie weggeduwd.
Ruimhartigheid
Waar Wieland in het begin van z’n loopbaan zeven strafzaken met een meervoudige kamer op één zittingsdag afhandelde, zag hij dat afnemen tot vijf zaken naar nu nog maar drie. Oorzaak: de deelname van het slachtoffer aan de zitting en diens steeds omvangrijker schade-eisen. ‘Volledig uit de hand gelopen’, is zijn oordeel. Het is een breder fenomeen: het individu dat zijn plek opeist, behalve belangstelling en erkenning ook genoegdoening op maat verwacht. Wieland ziet die schadevergoedingspraktijk liefst verwezen naar een aparte kamer, waar ‘schaderechters’ in een eigen procedure kunnen beslissen. Nu ziet hij te vaak ‘in een groeiend aantal strafzaken’ zulke vorderingen ‘in een oogwenk toegewezen’ en wel ‘met soms duizelingwekkende ruimhartigheid’. Hij waarschuwt voor de oplopende kosten voor de Staat die nu vaak voorschiet en achteraf moet verhalen op de dader.
Wieland ziet alles bijeen een overbelaste en onderbezette rechtspraak die al decennia discreet improviseert, slimme oplossingen zoekt, improviseert en daar uit loyaliteit niet teveel over naar buiten laat komen. Wat er vermoedelijk aan bijdraagt dat het landsbestuur onbekommerd politieke wensen doorvoert die logistiek en maatschappelijk uitvoeringsproblemen geven, onrechtvaardig uitwerken (toeslagen!) en de rechter te weinig ruimte geven. Wetgever, stop hiermee, schrijft Wieland om er in één adem aan toe te voegen: ‘ik verwacht er weinig van’. Wetgever en rechtspraak werken teveel langs elkaar heen.
Geweld
Inmiddels heeft Nederland zestig levenslang veroordeelden, wat Wieland een ‘onthutsend’ aantal noemt. Een averechts effect van deze toegenomen strengheid lijkt hem voor de hand te liggen – uit handen van justitie blijven wordt nóg belangrijker en de drempel voor geweld dus lager. Harder straffen leidt dan tot hardere criminaliteit, met ‘gaan slapen’ als ultiem resultaat.
Keihard uithalen met zware sancties in het algemeen ‘is niet productief tenzij het toch niet anders kan’, is zijn conclusie, die hij onderbouwt door vooral anderen aan het woord te laten. In zijn rechtersleven legde hij drie keer levenslang op, maar ‘waarom mensen denken dat zwaarder straffen helpt, heb ik nooit begrepen’. Geen opwekkende conclusie
Correctie (4 januari 2024): in een eerdere versie van dit artikel werd gesproken over het Marengo-proces, waar Vandros-proces werd bedoeld. Dat is hierboven aangepast.