‘Ik ben op een leeftijd gekomen dat men van je wil weten wat er het meest toegedaan heeft in je leven”, schrijft Edmund White aan het begin van zijn memoir The Loves of My Life, het boek dat als gevolg van zijn overlijden begin juni zijn laatste blijkt te zijn. De Amerikaanse biograaf, romanschrijver en pionier van de gay literature werd 85 en laat een rijk oeuvre na. Hij bewijst met deze memoir tot op het einde niets van zijn streken verloren te hebben.
White had op de vraag wat er het meest toe heeft gedaan in zijn leven kunnen verwijzen naar zijn romans, memoires en biografieën van canonieke homoseksuele schrijvers als Arthur Rimbaud, Marcel Proust en Jean Genet. Of hij had kunnen verwijzen naar de schrijvers die hij het meest bewonderde (Vladimir Nabokov, Iris Murdoch, Lev Tolstoj) over wie hij zijn hele leven lang met bewondering en tomeloze toewijding heeft geschreven in essays en zijn leesautobiografie The Unpunished Vice (2018).
Maar wat er voor hem nog meer toedeed, zijn de duizenden mannen met wie hij naar bed is geweest. Duizenden? Het spreekt voor zich dat ze niet allemaal aan bod komen in The Loves of My Life, al zou mij dat ook weer niet verbaasd hebben, White kennende – altijd gulzig, vertelgraag en vrijgevig met details, meer dan eens té – en dat is het heerlijke.
The Loves of My Life is niet chronologisch opgezet, naar eigen zeggen omdat verlangen zijn eigen tempo kent. White springt door zijn liefdesleven heen, van jeugdliefdes naar onderonsjes van recenter datum. Vele partners zijn inmiddels dood, maar met sommigen onderhield White nog goede contacten. Toen hij aan zijn vriend Keith vertelde over hem te schrijven in zijn seksmemoir, was zijn reactie: „Zeg gewoon dat ik een grote lul heb.” White kan het alleen maar beamen.
De belangrijkste partners hebben eigen hoofdstukken gekregen, vol zijpaadjes waar nog meer lovers de revue passeren. Grote afwezige is zijn partner – en inmiddels weduwnaar – Michael Carroll: „Hij is me te dierbaar.”
Lees ook
dit interview met Edmund White
Verder is er een aantal thematische hoofdstukken, bijvoorbeeld over sadomasochisme en andere fetisjen, seks en literatuur en opmerkelijke plekken om seks te hebben, zoals in de oude slaapkamer van Henry James in een Venetiaans palazzo.
Betaalde seks
White begint zijn hoofdstukken vaak met lekkere ontboezemingen, zoals: „Ik heb mijn hele leven lang mannen betaald voor seks.” Iedereen heeft zijn prijs, vult hij even verderop aan, zelfs de burgemeester. White zelf liet zich ook eens inhuren voor seks, want: „Waarom niet?”
Hij begon op jonge leeftijd mannen te betalen voor seks, omdat hij weinig andere homo’s kende. Pas in de jaren zeventig kwamen de contactadvertenties op. Er was ook geen porno of een handboek voor handen waar je wat van kon leren. Daar bracht White overigens zelf verandering in door samen met Charles Silverstein het sekspositieve en populaire The Joy of Gay Sex (1977) te schrijven.
Het weinige salaris dat White kreeg voor het zomerbaantje bij zijn vaders bedrijf gaf hij uit aan verzetjes met zogenaamde hillbillies: stoere en wat oudere mannen met een dik accent en dito penis, vaak hetero. Ondanks dat ze door een andere kerel bevredigd werden, zagen ze zichzelf niet als gay, omdat ze niet actief deelnamen en de gunst nooit als wederdienst verleenden: „Wat je deed, markeerde wie of wat je was, niet met wie je het deed.”
White biedt een bijzonder inkijkje in de wereld waarin hij opgroeide, die hem heeft gevormd. Homoseksualiteit was in de jaren veertig en vijftig nog een groot taboe. Je kwam niet uit de kast en er werd niet over deze ‘zonde’ gepraat. Overstelpt met gevoelens van schuld en schaamte smeekte White zijn vader om therapie, zodat hij ‘beter’ kon worden, maar veel haalde dat niet uit.
Veel woorden besteedt de schrijver er niet aan, omdat hij niet te veel wil herhalen wat hij in eerdere boeken al uitvoerig heeft beschreven. Zijn jeugd kwam al uitvoerig aan bod in A Boy’s Own Story (1982), de eerste autobiografische roman in een driedelige reeks die zijn internationale doorbraak betekende.
Om dezelfde reden schittert aids door afwezigheid, terwijl de ziekte toch haar stempel heeft gedrukt op Whites leven. Midden jaren tachtig werd hij gediagnosticeerd met hiv en hij was in diezelfde tijd een van de oprichters van een activistische organisatie om de aidsepidemie te bestrijden. Die periode behandelde White in The Married Man (2000).
Wat frappeert aan Whites voornemen om zichzelf niet te veel te herhalen is dat hij met The Loves of My Life uitgerekend wéér een boek schreef over misschien wel het belangrijkste thema in zijn oeuvre: seks. Hij schreef er al over voordat hij uit de kast kwam.
Dit is overigens geen klacht. The Loves of My Life is een boek om van te smullen, vol geurige en kleurrijke details, zo nu en dan scabreus en dan weer pijnlijk eerlijk. Tegelijkertijd gaat White ook vaak genoeg voorbij aan zijn eigen ervaringen en geeft hij een veel bredere zedenschets van de homowereld toen en nu.
Eigen weg
In de afgelopen decennia zijn homo’s van onzichtbaar naar alomtegenwoordig gegaan, schrijft hij. Waren ze eerst nog gedegenereerde neurotici, vanaf de jaren zeventig schudden ze schuld en schaamte van zich af en kiezen ze voor trots en zelfbeschikking. Geen imitatie van het heteroleven, maar je eigen weg kiezen.
De zogeheten Stonewall-rellen – White was erbij – vormden voor die mentaliteitsverandering een belangrijke katalysator. Eind juni 1969 wilde de politie in New York de homobar Stonewall Inn ontruimen, maar de queer clientèle kwam in opstand en vocht terug. White was in shock door de heftigheid van de rellen, maar was al snel opgetogen door de expressieve verontwaardiging van anderen die hij bij zichzelf zo lang had onderdrukt.
De rellen vormden het startpunt van een breed georganiseerd verzet in de VS tegen onderdrukking en achterstelling en vóór gelijke rechten van homo’s, soms in tandem met andere vrijheidsbewegingen: „Deze overwinning stelde ons in staat onze creatieve energie aan iets anders dan alleen maar overleven te besteden. […] Die vrijheid zullen we nooit opgeven.”
Van die vrijheid legt White in zijn laatste boek rekenschap af. Hij kanaliseerde zijn creatieve energie in het schrijven van romans – en natuurlijk in het ontmoeten van mannen: „Ik heb altijd het gevoel dat ik mensen pas echt ken als ik met hen naar bed ben gegaan.’ En daarover is het altijd heerlijk om te lezen, zeker als er zo sappig en gretig over wordt verteld als in The Loves of My Life.
