Ook de gevangenis voelt als een stenen baarmoeder

Zonder de jeugdgevangenis voor jongens in Bologna had Silvia Avallone haar nieuwe roman Donker hart niet kunnen schrijven. Ze draaide er een tijd mee, hoorde er de verhalen over moord en doodslag. Maar wat ze er vooral leerde was dat de jongens woorden aangereikt moeten krijgen door studie en workshops, om zichzelf ‘naderhand’ staande te kunnen houden. Gevangenis-slang alleen voldoet niet.

Deze verantwoording in het nawoord van de roman is geen spoiler maar onderstreept de ervaring die Silvia Avallone heeft opgedaan met het leven in detentie. Net zoals Christine Otten, die in Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld schreef over een man die twaalf jaar in de cel zit, gaf Avallone lees- en schrijfworkshops aan de jongens uit Bologna waardoor ze hun gedachten deelde. Zinnen als ‘Detentie was net zoiets als de dood; iedereen had er evenveel plezier’ verzin je niet.

Hoofdpersoon Emilia uit Donker hart heeft zich in haar jeugd schuldig gemaakt aan zo’n ernstig misdrijf dat ze er de maximale straf van zestien jaar gevangenis voor kreeg. Ze was zestien toen ze werd aangehouden en op haar 31ste mocht ze de gevangenis, afgestudeerd en wel, wegens goed gedrag eerder verlaten. Want gestudeerd moest er worden, vond de directrice. Alles gericht op het ‘naderhand’.

Silvia Avallone (1984) maakte van de Bolognese jeugdgevangenis voor jongens een fictieve voor meisjes, jonge vrouwen tot 25 jaar. Maar het is geen detentieroman – haar boek begint juist vanaf de eerste dag dat de volledig getraumatiseerde Emilia begint aan dat ‘naderhand’ waarop maatschappelijk werk en psychologen steeds hamerden. Om maar niet terug te hoeven keren naar Ravenna, waar ze opgroeide, besluit ze de totale afzondering te zoeken in het verlaten dorp Sassaia in Piemonte. Dat voelt als een ‘stenen baarmoeder’ – ze kwam er vroeger met haar ouders – want daarbinnen ben je onschuldig en veilig voor de kille, boze buitenwereld. Een mooie beeldspraak, maar die wordt al minder knap gevonden als hij na ruim veertig pagina’s in een andere context weer wordt gebruikt: dan voelt de gevangenis als een ‘stenen baarmoeder’, strak, omhuld en wederom veilig voor die boze buitenwereld.

Alleen in het dorp is Emilia niet. De Catweazle-achtige Bruno (36), lange haren, lange baard, woont er ook in afzondering, al daalt hij elke ochtend af naar Alma waartoe Sassaia behoort om er les te geven aan een tiental kinderen. Hij maakte op zijn elfde een bergdrama mee en het lukt hem maar niet te accepteren dat hij die ramp overleefde en de anderen niet. Onschuld, schrijft Avallone, kan ook een last zijn.

Overbuurvrouw

Om Bruno en Emilia cirkelt het psychologische drama van Donker hart. Dat Bruno haar op de eerste dag al heeft gespot in het verder verlaten dorp is niet zo gek; hij ziet opeens licht branden bij de overbuurvrouw die al lang is overleden. Bruno is de verteller in een verhaal dat vooral bestaat uit flashbacks met een nadruk op de tijd dat Emilia in de gevangenis zat.

Donker hart is de vijfde roman van Silvia Avallone (1984) waarin wederom ‘kolossale eenzaamheid’ en een abrupt verbroken vriendschap een belangrijke rol spelen. Dat begon in het grootse debuut Staal (2011) tussen de dertienjarige Anna en Francesca in Piombino (waar Avallone haar jeugd doorbracht), zo was het in Een vriendschap (2021) tussen de jeugdvriendinnen Elisa en Beatrice, die elkaar kenden vanaf hun veertiende en zo is het in Donker hart waar ook aan de vriendschap tussen de buurmeisjes Emilia en Angela op hun zestiende een abrupt einde komt. In Donker hart speelt daarnaast het aantrekken en afstoten van de vijf jaar oudere Bruno. Dat is weer een herkenning uit Marina Bellezza (2014) waarin Marina ‘haar’ vallei in Piemonte wil ontvluchten omdat ze spanning zoekt, terwijl de zeven jaar oudere Andrea juist terugkeert om rust te ervaren. In zekere zin lijken het Emilia en Bruno wel die om verschillende redenen terugkeren naar de bergen.

Getouwtrek

Wat volgt in Sassaia is een langdurig getouwtrek om het verleden van de ander te ontrafelen. Emilia weigert haar verhaal te vertellen en verordonneert hem geen vragen meer te stellen: ‘We neuken, we leven, maar we blijven binnen de grenzen, oké?’ En daar zit tegelijkertijd het manco van de verder meeslepende roman: want waar Emilia niets wil vertellen, wil Avallone zóveel vertellen, zóveel duiden, dat het terugblikken bijna een kunstje wordt. Dan weer naar het verleden van de een dan weer naar het verleden van de ander en dan weer vliegensvlug naar Sassaia. Soms spinnen de gedachten zo over en weer dat er zelfs geen witregel van afkan – tijdens het Monopolyen met een leerling bijvoorbeeld is Bruno zo afgeleid dat het huizen kopen hem totaal ontgaat.

Tweede kans

De maatschappelijke ondertoon van de roman is tweeërlei: hoe kun je het leven weer oppakken nadat je onherstelbaar kwaad hebt aangericht en anderzijds hoe kijkt de buitenwereld naar daders van toen die hun straf hebben uitgezeten? Krijgen die een tweede kans of hebben ze het voor eeuwig verbruid? Donker hart laat beide kanten zien en oordeelt niet.

Dat Avallone langere tijd meeliep in de jongensgevangenis is absoluut een verrijking. Niet alleen om de rauwe, grappige en intens verdrietige verhalen die ze er gehoord zal hebben maar ook omdat ze de impact van onderwijs en ondersteuning op de jongeren vertaalde. Hoe raken gedetineerden ervan overtuigd dat ze niet alleen maar slecht zijn en dat opnieuw beginnen daadwerkelijk mogelijk is? Maar ja, breng het dan maar eens in praktijk. Elkaar verhalen vertellen over vroeger, over nu, moet welhaast de oplossing bieden. Zie ook hoe de 36-jarige Anir dat deed in Ottens Als ik je eenmaal mijn verhaal heb verteld. Het werkt, maar let wel op aan wie je het vertelt, want een onderzoeker is niet altijd te vertrouwen. Ook al zullen er verschillen zijn tussen de jeugdgevangenis in Bologna en de gevangenis voor langgestraften waar Otten schrijfonderwijs geeft, beiden benadrukken het belang van zowel onderwijs als de aanmoediging te beseffen dat je meer bent dan de daad. Zowel Anir als Emilia heeft meer dan tien jaar opgesloten gezeten. Juist in de jaren dat je gevormd wordt.

Voor Donker hart heeft Avallone terecht de Premio Viareggio gekregen, waar ze uitgelaten op reageerde omdat ook haar grote voorbeeld Elsa Morante de prijs in 1948 had gekregen. Ook Avallone heeft die heldere, empathische pen om een psychologisch drama voor het voetlicht te brengen. Niet alleen de jeugd van zowel Emilia als Bruno staat op je netvlies gegrift, ook de tijd daarna maakt Avallone intens en invoelbaar. De verbeelding stagneert even als de clichés over de top en niet nodig zijn (‘Haar duisternis moest ingekapseld blijven in haar binnenste, geïsoleerd als de kernreactor van Tsjernobyl in zijn sarcofaag’).

Dat zwart overheerst in de vertelling moge duidelijk zijn: ‘zwarte gezwel’, het ‘pikzwarte’ hart, de ‘zwarte’ horizon. Maar zelfs om de zwartste kraters piepen jonge grassprietjes op. En als er dan toch leven is in het ‘naderhand’ dan is de keuze van vertalers Pieter van de Drift en Manon Smits om Cuore nero niet met zwart maar met donker te vertalen, zeker te rechtvaardigen.


Lees ook

In deze roman herken je de vrouwen uit de boeken van Elena Ferrante

In een gondel in Venetië, 1935.