N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Oorlog Israël-Hamas Ziekenhuizen in het noorden van Gaza negeerden wekenlang een evacuatiebevel van het Israëlische leger. Door de beschietingen en het tekort aan alles ontruimen ze nu toch. Een ooggetuige vertelt.
Ziekenhuizen spelen een hoofdrol in de Gaza-oorlog. Op dag tien reageerde de wereld geschokt door een explosie op de parkeerplaats van het Al Ahli-ziekenhuis, al dan niet door een Palestijnse raket. Daarna waren de ogen vooral gericht op het Al Shifa-ziekenhuis, waar Israël zoekt naar bewijs dat het diende als commandocentrum van Hamas. Deze week begon met beschietingen van het Indonesische hospitaal, waarbij ook patiënten zouden zijn gedood, en de Al Awda-kliniek, waar drie dokters stierven tussen de ziekenhuisbedden.
Al deze ziekenhuizen in Gaza-Stad, die wekenlang weigerden gehoor te geven aan een Israëlisch evacuatiebevel, hebben de internationale gemeenschap deze week dringend verzocht om hulp bij een ontruiming. Het personeel van het Al Quds-ziekenhuis gaf het een week eerder al op en vertrok op dinsdag 14 november – zonder de gevraagde hulp, maar mét alle hulpbehoevenden – vanuit Gaza-Stad naar het zuiden.
Bij die evacuatie speelde Hassan al-Ajrami (48), manager in het Al Quds-ziekenhuis, op zijn beurt een hoofdrol. Aan NRC vertelt hij, feitelijk en gedetailleerd, over de ruim zeven uur durende tocht die hij aflegde met enkele voertuigen en een paar honderd, deels immobiele mensen. De meerderheid ging te voet, in een lange stoet, door de stromende regen, in het pikkedonker.
Vrijwel zonder adempauze of hoorbare emotie vertelt Ajrami hoe ze hun weg zochten tussen het puin. Hoe ze werden beschoten. Hoe ze voor vertrek vergeefs hadden geprobeerd de doden te begraven. Alleen als Ajrami vertelt hoe een jong meisje in de dagen voor de evacuatie dodelijk werd getroffen bij de ingang van het ziekenhuis moet hij, in tranen, zijn relaas even onderbreken.
Juist helemaal opgeknapt
Voor deze oorlog telde het Al Quds-ziekenhuis een bezetting van zo’n honderd bedden. Het was na het Al Shifa-ziekenhuis het grootste ziekenhuis van de Gazastrook en beschikte over een intensive care, een apotheek, een couveuse-afdeling en een afdeling radiologie. Het werd gerund door de Palestijnse Rode Halve Maan (PRCS), een lokale tak van het Internationale Rode Kruis. In 2021 was het juist helemaal opgeknapt, met geld van Marokko, nadat het eind 2008 al eens door Israël was vernield, tijdens een eerdere oorlog met Hamas.
Politie-agenten van Hamas verschenen wel in het ziekenhuis als er een kwestie was die raakte aan de openbare orde of veiligheid, laat Ajrami desgevraagd weten aan NRC, maar hij heeft nooit gezien dat Hamas het ziekenhuis gebruikte voor militaire activiteiten, zoals Israël stelt. De PRCS zegt dat het ziekenhuis alleen is gebruikt door patiënten, hun families en zorgpersoneel.
Opereren met zaklampen
Alvorens dat personeel zich vorige week gedwongen voelde te vertrekken, had het al 37 dagen oorlog doorstaan. In die periode verbleven er volgens het ziekenhuis wel vijfhonderd patiënten. Plus nog eens zo’n 14.000 ontheemden – burgers die in de gangen van het ziekenhuis onderdak of veiligheid zochten.
Rondom het ziekenhuis werd de laatste dagen onophoudelijk gebombardeerd en geschoten. Daarbij werden volgens het ziekenhuis ook mensen binnen in het gebouw geraakt. Een opslag voor medicijnen en apparatuur werd verwoest. Het merendeel van de ambulances werd kapotgeschoten.
Het ziekenhuis raakte snel door zijn brandstof heen. Het besloot de hoofdgenerator af te sluiten, net als de operatiekamer, en over te stappen op een kleinere generator, op een rantsoen van twee uur per dag. Toen de toegangswegen werden afgesloten door puin en tanks van het Israëlische leger raakte ook het eten op, net als het water. Opereren gebeurde bij het licht van zaklampen.
Twee dagen voor de evacuatie stopte het ziekenhuis geheel met het behandelen van patiënten. Het Rode Kruis had toen al dagen onderhandeld met het Israëlische leger over het sturen van een konvooi vanuit het zuiden van Gaza om de gewonden met ambulances op te halen. Maar toen dat konvooi op het afgesproken moment bij het Israëlische checkpoint kwam en helemaal was doorzocht, werd het teruggestuurd, volgens het leger omdat er werd gevochten in het noorden.
Weer aan het werk
Het belegerde ziekenhuis kon toen al geen verbinding meer krijgen met de buitenwereld via telefoon of internet, alleen nog via de ambulanceradio. Noodkreten bereikten zo wel de internationale gemeenschap, die haar afgrijzen uitsprak over Israëlische aanvallen op ziekenhuizen en de humanitaire crisis. Maar daar had ziekenhuiscoördinator Hassan al-Ajrami weinig aan.
Ajrami moest deze crisis logistiek managen. Dag en nacht was hij aan het werk in het ziekenhuis. Gedurende 25 dagen had hij geen enkel contact met zijn vrouw en vijf minderjarige kinderen, die hij aan het begin van de oorlog naar Khan Younis in het zuiden van de Gazastrook had gebracht.
Nu verblijft Ajrami bij zijn gezin. Als hij na afloop vertelt over de gruwelen die meemaakte, strijkt hij zijn zoontje Majd, drie jaar oud, voortdurend door zijn haar. Het gaat, naar omstandigheden, goed met de manager. Na zijn barre tocht uit Gaza-Stad heeft hij een paar dagen vrij gehad om bij te komen, daarna is hij weer aan het werk gegaan. Nu in het Al Amal-ziekenhuis, óók van de Palestijnse Rode Halve Maan, waarvoor Ajrami al 22 jaar werkzaam is.
Van de 36 ziekenhuizen in Gaza zijn er na zeven weken van oorlog nog maar tien in werking. Maar de omstandigheden daar zijn vergelijkbaar met die van het Al Quds-ziekenhuis voordat dat werd geëvacueerd. Nergens in Gaza kunnen mensen nog worden geopereerd, meldde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deze week.
Ooggetuigenverslag van Hassan al-Ajrami van de evacuatie op 14 november:
‘Een vreselijke regen daalde op de gewonden neer’
‘De gevel van het ziekenhuis was de laatste dagen een doelwit geworden van het Israëlische leger. Geen raam zat er nog in. Ze hadden onze watertanks geraakt. We repareerden ze, maar ze werden nog een keer geraakt. Technici die eropuit gingen om de waterleiding te repareren, werden beschoten met een drone.
„ Niemand kon het ziekenhuis nog bereiken, ook niet via de ramen aan de achterzijde. We konden niet aan de westelijke kant komen, omdat daar [Israëlische] tanks waren die het ziekenhuis beschoten. Granaatscherven vlogen in het rond. Veel familieleden in de kamers van de patiënten raakten daardoor zelf ook gewond. Ze werden binnen in het ziekenhuis geraakt. Twee van hen hadden zelfs een amputatie nodig.
„Rond het ziekenhuis waren scholen van het Agentschap [van de Verenigde Naties, UNRWA] die ons om hulp vroegen, zoals water of medicijnen, of bij ons werden behandeld. Elke dag werd wel een van die mensen gedood. De afstand tussen ons [en de UNWRA] bestond slechts uit een straat, misschien tien of twintig meter. Als ze naar ons toe probeerden te komen, werden ze doelwit. Een stuk of vijf mensen stierven zo rond onze ingangen. De laatste dag [voor de evacuatie] kwam er een meisje om water te halen. Ze raakten haar. Ze stierf.
Een vreselijke waarschuwing
„We probeerden het Rode Kruis te bereiken, maar we kregen drie dagen lang geen contact. Uiteindelijk werden we [op dinsdagmiddag 14 november] gebeld door het Israëlische leger, dat zei dat we slechts twintig minuten hadden om alle mensen naar buiten te brengen. Dit waren de moeilijkste twintig minuten. Er waren gewonden op de intensive care, die in slechte toestand verkeerden en andere mensen die niet in staat waren zelfstandig naar buiten te gaan. We waren met ongeveer vierhonderd mensen: ontheemden, gewonden, personeel en hun gezinnen. De dag daarvoor waren er ongeveer 14.000 ontheemden te voet vertrokken. De mensen die waren overgebleven hadden allemaal een probleem. Ze waren oud, ziek of gewond.
„Het ziekenhuis werd volledig belegerd en er waren heel hevige beschietingen en vreselijke bombardementen overal om ons heen. We hadden maar zes of zeven voertuigen. Die stonden links en rechts van de ingang van het ziekenhuis, en aan beide kanten waren tanks. We wisten niet op wie er werd geschoten. Gelukkig is er [bij de evacuatie] niemand geraakt. Het was een gruwelijke toestand.
„Voor de gewonden legden we veldbedden in een vrachtwagen. We hadden vijf speciale gevallen die intensive care nodig hadden, en maar twee ambulances. Tussen de gewonden plaatsen we mensen die niet konden lopen, ouderen en kinderen en zo. Wie ook maar enigszins kon lopen, liep. Degenen die gewond waren aan hun bovenlijf leunden op anderen. We hebben die dag enorme afstanden afgelegd, afstanden die we nog nooit in ons leven hadden afgelegd.
„We gingen weg van het ziekenhuis, onder de vreselijke bombardementen en heel hevige beschietingen. Het leger belde ons elke minuut. Ze zeiden: Ga die en die straat binnen. Maar veel straten die we in gingen, bleken gesloten te zijn, door een blokkade, puin van een gebombardeerd huis of een heel grote kuil waar je niet langs kon. Dan moesten we stoppen en terugkeren, met al die mensen. Iedere keer dat we een straat insloegen, ging het zo.
„Eén keer zeiden ze: ga deze straat in. Er stond een tank in de straat. Ik zat in de voorste auto, met de directeur van het ziekenhuis, Bashar [Murad]. Ik zei dat we moesten stoppen. Hij zei: maak je geen zorgen, rijd door. Toen werd er direct voor onze auto geschoten. Ik denk niet dat ze ons probeerden te raken, maar het was een vreselijke waarschuwing, want er kwamen scherven van granatenop onze auto terecht. Je kunt je de hoeveelheid die op ons werd afgeschoten niet voorstellen. Dus wij gingen achteruit, maar we hadden natuurlijk al onze voertuigen en mensen achter ons en er ontstond grote paniek.
„We hadden ook ambulancepersoneel bij ons dat de stad goed kende en wist welke wegen onbegaanbaar waren. En ik had een marifoon bij me, waarmee ik met de voertuigen achter ons kon communiceren. Dokter Bashar belde via zijn mobiele telefoon met het Israëlische leger, en dan vroeg ik via de marifoon: hoe is die weg? Onze collega’s vertelden dan: die weg is dicht, er is halverwege een gebombardeerd gebouw. Maar het leger zei ons: ga erin. Dus wij gaan die straat in en na honderd meter is de straat inderdaad afgesloten. Je moet je voorstellen dat je dan terugkeert, en de mensen, de ontheemden en de kinderen rennen en schreeuwen. Onvoorstelbaar.
„Je hebt het gevoel dat je rondjes draait. Iedere keer dat we een straat insloegen, moesten we terug. Een afstand waar je normaal drie minuten over doet, daar deden wij twee volle uren over. Het leger zei ons dat we moesten opschieten. We probeerden op te schieten, maar veel mensen konden niet rennen. Het werd al donker. We waren om ongeveer half drie ’s middags weggegaan. Pas na zessen kwamen we bij het checkpoint.
Helemaal geen licht
„Ik stapte uit de auto en ging lopen. We bewogen heel langzaam richting het checkpoint. De mensen liepen in een rechte lijn, achter elkaar. Er waren mensen die we af en toe droegen. Ik ging met de eerste groep. Iedereen hield zijn identiteitskaart omhoog. Ze [Israëlische militairen] schreeuwden tegen ons: één voor één. We zagen hen niet, want ze schenen heel grote lichten op ons. Niemand van ons mocht naar links of naar rechts kijken. We gingen een voor een. Iedere keer als er iemand doorging, riep de microfoon: de volgende. Ik loop en stop. Loop vijf meter en stop. Loop twee meter en stop.
„Ze verzamelden alle mensen die te voet waren voorbij het checkpoint. Ze beschenen ons vanaf de tanks. We waren met tien, vijftien man per groep. Zo’n twee minuten onderzochten ze ons allemaal en toen zeiden ze: Lopen. Ze zeiden: je mag niet terug, je mag geen mobiele telefoon of zaklamp aandoen, niets. Daarna vertrokken wij.
„We liepen ongeveer vier kilometer voorbij het checkpoint. Er was helemaal geen licht. We waren heel bang. We hadden uiteraard geen contact meer met de auto’s achter ons. Het regende keihard.
„Voorbij het checkpoint nam ik meteen contact op met de Rode Halve Maan en zei: we zijn het checkpoint voorbij, stuur ons auto’s. De auto’s kwamen en namen de ontheemden mee naar Deir al-Balah, de dichtstbijzijnde stad.
„Het was ongeveer half acht ’s avonds toen ik bij het checkpoint vertrok. Toen de laatsten van ons bij het checkpoint vertrokken, was het ongeveer elf uur. In die uren daartussen was er helemaal geen contact geweest met hen. Maar toen ze het checkpoint voorbij waren, vertelden ze dat ze waren gecontroleerd. Van sommigen was hun identiteitskaart ingenomen, anderen waren verhoord, de namen van de gewonden waren genoteerd, telefoons bekeken.
„Het leger had bevolen dat iedereen de auto’s uit moest. Onze collega’s moesten alle gewonden op het zand laden. Een vreselijke regen daalde op de gewonden neer. Ze hadden geen dekens bij zich. We waren absoluut niet voorbereid op regen. Ook de patiënten van de intensive care werden in de regen op de grond gelegd. Ze werden allemaal onderzocht.
„Daarna onderzocht het leger onze apparatuur. We hadden intensive care-apparatuur voor onze patiënten meegenomen, voor in het Al Amal-ziekenhuis [van de Rode Halve Maan in Khan Younis]. Ze zetten alle apparaten op de grond, eentje ging kapot. Godzijdank hebben alle mensen de evacuatie overleefd.
„De mensen die waren gestorven bij de ingangen van het ziekenhuis hebben we achtergelaten toen we vertrokken. We hadden natuurlijk geen koelingen voor de doden. Dus we wilden hen begraven voor we vertrokken. We begonnen te graven in de tuin van het ziekenhuis. Het lukte ons niet. We werden doelwit. Ze beschoten ons.
„De doden zijn daar nog steeds. Het waren er zes, onder wie het meisje dat water kwam halen. Van sommige doden konden we de namen noteren. Maar ze bleven achter in de kelder van het ziekenhuis. Als niemand ze begraaft, zullen ze ontbinden.”
- 7 okt
- De Palestijnse Hamas valt Israël aan. Het doodt zo’n 1.200 mensen. Zo’n 5.600 mensen raken gewond. Daags daarna verklaart Israël Hamas de oorlog.
- 14 okt
- Het Al Quds-ziekenhuis in Gaza-stad ontvangt een evacuatiebevel van Israël. Het personeel weigert te ontruimen, naar eigen zeggen omdat het patiënten op de intensive care heeft en kinderen in couveuses, en een zorgplicht.
- 29 okt
- Herhaald evacuatiebevel van Israël, en een herhaalde weigering van het ziekenhuis. Daar hebben volgens het ziekenhuis dan al zo’n 12.000 ontheemde Gazaanse burgers hun toevlucht gezocht.
- 5 nov
- Het Al Quds-ziekenhuis wordt beschoten, het gebouw raakt beschadigd en burgers worden getroffen, ook binnen het ziekenhuis. Het raakt afgesloten van de buitenwereld. Er kunnen geen ambulances meer af- of aanrijden.
- 10 nov
- Het ziekenhuis meldt schoten „direct gericht op de intensive care en mensen in het gebouw”. Hierbij vallen volgens het ziekenhuis tenminste een dode en 28 gewonden, vooral kinderen.
- 12 nov
- Het ziekenhuis verklaart dat de brandstof op is en het geen patiënten meer behandelt. Het kan dan al vijf dagen niet meer communiceren via telefoon of internet. Een konvooi uit het zuiden dat het ziekenhuis wil helpen evacueren wordt niet doorgelaten.
- 13 nov
- Het Israëlische leger publiceert beelden van een drone die zouden bewijzen dat Hamas vanuit het ziekenhuis opereert. Te zien is hoe iemand met een raketwerper eerst richting het ziekenhuis rent en dan vanaf de stoep vuurt richting Israëlische militairen.
- 14 nov
- Het personeel ontruimt het ziekenhuis en vertrekt naar het zuiden. Laat in de avond komt de karavaan aan in Khan Younis. De teller in Gaza staat dan al op bijna 12.000 doden en bijna 30.000 gewonden.
Wat er vooraf ging aan de evacuatie