Ontluisterende glimp achter de schermen van Noord-Korea

Meer dan duizend ballonnen geladen met afval en uitwerpselen liet Kim Yo-jong onlangs naar Zuid-Korea zweven. Het was haar antwoord op de pamfletten tegen het regime in Pyongyang, die door Noord-Koreaanse overlopers (‘menselijk afval’ en ‘bastaardhonden’) naar het noorden waren gestuurd. Eerder dreigde ze zelfs met nucleaire vergelding. De zus van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un, de belangrijkste propagandist van het regime, neemt geen blad voor de mond.

Heel anders was het beeld toen het grote publiek voor het eerst kennis met haar maakte. Sung-Yoon Lee, als onderzoeker verbonden aan de Amerikaanse denktank Wilson Center, beschrijft in zijn boek De zus in detail hoe Zuid-Korea aan de buis gekluisterd zat toen zij in 2018 de openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang bijwoonde. Veel aandacht ging toen uit naar haar elegantie, bescheidenheid, mysterieuze glimlach en perzikkleurige oogschaduw. Lee wijst terecht op de seksistische ondertonen in die commentaren, maar door zijn uitvoerige beschrijvingen lijkt hij zich daar zelf ook niet helemaal los van te kunnen maken.

Toch wordt in Lee’s boek al snel een andere kant van Kim zichtbaar. Ze bekleedt als hoofd van de propaganda-afdeling van de Noord-Koreaanse staat een belangrijke rol in het regime en vergezelt haar broer bij belangrijke ontmoetingen met de Zuid-Koreaanse en Amerikaanse presidenten Moon Jae-in en Donald Trump. Dat ze als naast familielid bovendien Kims oor heeft, geeft haar vermoedelijk meer macht dan haar formele functie. Lee, een conservatieve stem in het sterk gepolariseerde debat in Zuid-Korea, zeker als het gaat over de benadering van het buurland, laat niet na om Kim Yo-jong te portretteren als ‘duivelsvrouw’, die zich verlustigt aan gruwelijke openbare executies en, zoals de hele dynastie, ‘wordt gekenmerkt door extreme morele verdorvenheid’.

Maar wie een biografie verwacht van ‘het meesterbrein achter Kim Jong-un’ en ‘de gevaarlijkste vrouw ter wereld’, zoals het boek op de achterflap wordt gepromoot, wordt teleurgesteld. Dat kan ook bijna niet anders. In het gesloten Noord-Korea is betrouwbare informatie over de heersende familie niet vrijelijk beschikbaar. Pas in 2014, toen ze 26 was, werd Kim Yo-jong voor het eerst in de staatsmedia genoemd, basale biografische gegevens ontbreken. Lee baseert zich daarom hoofdzakelijk op bekende informatie. Ook Lee kan niet met zekerheid zeggen wat er klopt van het vermoeden dat Kim Yo-jong getrouwd is en twee kinderen heeft.

Drie sociale klassen

Kim Yo-jong is dus niet veel meer dan een bijfiguur in veel van de hoofdstukken van het enigszins rommelig opgebouwde boek. Daarin schetst Lee de geschiedenis van de deling van het Koreaanse schiereiland en van de Kim-dynastie. Ook besteedt hij aandacht aan het songbun-systeem, dat alle Noord-Koreanen op basis van onder meer hun familiegeschiedenis indeelt in grofweg drie sociale klassen – de kernklasse, de wankele klasse en de vijandige klasse – en dat bepalend is voor de kansen die Kims onderdanen krijgen om onderwijs te volgen, lid te mogen worden van de partij, of te wonen in de hoofdstad Pyongyang.


Lees ook

dit verhaal

Noord-Koreaanse militairen patrouilleren langs de grensrivier Yalu bij de stad Hyesan, op een foto die in maart is genomen vanaf de Chinese rivieroever in Changbai.

De werkelijke achtergrond van de Kims -– Kim Yo-jongs moeder werd geboren in Japan, een tante liep over naar de VS, en de ouders van stamvader Kim Il-sung waren christenen – zou andere Noord-Koreanen een zeer ongunstige classificatie opleveren. Maar de familie Kim heeft een zorgvuldige persoonscultus opgebouwd, gebaseerd op de mythe van de Paektu-bloedlijn, die van de ‘Democratische Volksrepubliek’ feitelijk een erfelijke monarchie maakt.

Kim Yo-jong speelt bij de uitbouw en bestendiging van die persoonsverheerlijking als hoofd van het propagandaministerie een voorname rol. Dat zij echter ook de eerste is in de lijn van de troonopvolging, zoals Lee suggereert, volgt minder vanzelfsprekend uit het weinige bewijs dat hij aanlevert. Er zijn ook andere kandidaten. Zo verscheen Kim Jong-uns vermoedelijk elfjarige dochter, Kim Ju-ae, recent veelvuldig aan de zijde van haar vader in de staatsmedia, wat internationaal tot speculatie leidde dat zij wellicht werd klaargestoomd voor de rol van kroonprinses.

Theebladeren lezen

Het interpreteren van de interne werking van het regime heeft zelfs voor deskundige buitenstaanders als Lee veel van het lezen van theebladeren. Dat geldt veel minder voor Thae Yong-ho, die in 2020 werd gekozen in het Zuid-Koreaanse parlement. Dat had Thae in belangrijke mate te danken aan de bestseller die hij schreef over zijn carrière in Noord-Koreaanse diplomatieke dienst. In 2016 was Thae, toen de tweede man op de ambassade in Londen, met zijn vrouw en twee zonen gedefecteerd. Zijn memoires uit 2018 verschenen eerder dit jaar voor het eerst in Engelse vertaling, als Passcode to the Third Floor.

Thae biedt een bijzonder inkijkje in de Noord-Koreaanse diplomatie, zoals de bewuste strategie om met een slimme afwisseling van dreigen en onderhandelen concessies of financiële steun af te dwingen. Ook beschrijft hij in detail de innerlijke werking van het Noord-Koreaanse regime, met zijn partijcomité’s, zijn machtige secretariaat en zijn verticale bestuursstructuur – waarin departementen geen onderling contact hebben, maar uitsluitend met de grote leider communiceren.

Het wachtwoord uit de titel verwijst naar de versleutelde e-mails die Thae in 2015 op de ambassade in Londen ontving van het secretariaat van de partij, waarin hij werd geïnstrueerd om in het diepste geheim het bezoek te organiseren van Kim Jong-chol, broer van Kim Jong-un, aan een concert van Eric Clapton. Nadat hij Kim drie dagen heeft rondgereden naar dure hotels en restaurants en een gitaarwinkel op het platteland, verwacht hij dat zijn eigen zonen trots op hem zullen zijn, maar die merken verontwaardigd op dat gewone Noord-Koreanen niet naar verdorven kapitalistische muziek mogen luisteren, en in bittere armoede leven. Zijn kinderen hadden gelijk, realiseert Thae zich achteraf.

Veel van Thae’s anekdotes doen haast als slapstick aan. Zoals het bezoek aan een kapper in Londen, die hij bedreigt omdat hij wil dat de man een poster van Kim Jong-un weghaalt waarop diens haardracht wordt bespot, de sigarettensmokkel waarmee de ambassadestaf in Zweden de armlastige diplomatieke post financiert, en een ongemakkelijke toevallige ontmoeting met de Zuid-Koreaanse ambassadeur in een Londense sauna.

Zuiveringscampagnes

Beklemmender zijn de beschrijvingen van grote zuiveringscampagnes, die duizenden mensen het leven kostten, of de herinnering aan een schoolkameraadje dat werd betrapt toen hij een foto van Kim Il-sung gebruikte om een populair kaartspelletje te spelen. Zijn hele familie werd uit Pyongyang verbannen naar het arme platteland.

Het is een andere totalitaire uitwas die Thae uiteindelijk doet overlopen. Het regime verbiedt zijn diplomaten om hun kinderen vanaf een bepaalde leeftijd bij zich te houden. In Noord-Korea zijn zij immers nuttige gijzelaars. Als Thae wordt opgedragen een van zijn zonen terug naar Pyongyang te sturen, neemt het hele gezin de wijk naar Zuid-Korea. Daar zag ook hij twee jaar later de ‘mysterieuze glimlach’ van Kim Yo-jong tijdens de openingsceremonie van de Winterspelen. Maar anders dan zijn nieuwe landgenoten brengt hem dat niet tot gezwijmel. Hij ziet iets anders in haar blik: nu haar delegatie de ontwikkeling van Zuid-Korea met eigen ogen heeft aanschouwd, zal Kim nog vastberadener vasthouden aan kernwapens om haar regime te beschermen.