Het Braziliaanse Amazonegebied krijgt iets meer lucht. De ontbossingscijfers zijn met 30,6 procent gedaald, de grootste afname in negen jaar tijd. Dat meldt persbureau AP donderdag op basis van cijfers van de Braziliaanse autoriteiten, die naar eigen zeggen beter controleren op milieuregels.
In de becijferde periode tussen augustus 2023 en juli 2024 werd er 6.288 vierkante kilometer aan Amazonewoud gekapt. Dat is een gebied groter dan de provincies Drenthe en Overijssel samen. In de vorige onderzochte periode ging het om meer dan 9.000 vierkante meter aan ontbossing.
President Lula da Silva – die sinds januari 2023 aan de macht is – zegt een ander beleid na te streven dan zijn radicaal-rechtse voorganger Jair Bolsonaro. Hij wil dat er voor 2030 geen bomen meer worden gekapt en achthonderd milieuambtenaren extra aanstellen. Voorganger Bolsonaro prioriteerde de agro-industrie boven milieubescherming en verzwakte de milieulobby.
Maar milieuactivisten hebben ook kritiek op Da Silva. De president zou projecten steunen die schadelijk zijn voor het Amazonegebied, zoals het asfalteren van een belangrijke weg die door een oerbos loopt, olieboringen in de Amazonerivier en de aanleg van een spoorlijn om soja te vervoeren naar de havens in het Amazonegebied.
Bosbranden
De ontbossingscijfers geven geen compleet beeld van de huidige staat van het Amazonegebied. De golf aan bosbranden van de afgelopen maanden, die een gebied groter dan Zwitserland in lichterlaaie zette – een gevolg van historische droogte – kwam te laat voor het rapport. Daarbij wordt veel schade door bosbranden geclassificeerd als ‘aantasting’ en niet als ‘ontbossing’. De impact van de bosbranden wordt in de komende maanden met satellietbeelden achterhaald.
Het Amazonegebied is het grootste regenwoud ter wereld en is qua omvang twee keer zo groot als India. Omdat bomen koolstofdioxide opnemen, warmt de aarde minder snel op. Daarbij herbergt het natuurgebied 20 procent van al het zoetwater ter wereld en 16.000 bekende boomsoorten.
Cerrado
Ook de ontbossingscijfers in de Cerrado, de uitgestrekte savanne in centraal Brazilië, daalde met 25,7 procent. Uit onderzoek bleek dat er een gebied van 8.174 vierkante meter werd verwoest, de eerste daling in vijf jaar. Het bio diverse gebied geniet minder bescherming dan het Amazonegebied.
Rond Europese voetbalduels zijn ze in Amsterdam wel wat gewend. Om rellen met rivaliserende supporters te voorkomen zijn er doorgaans veel agenten op de been. Maar dat is donderdag niet de reden waarom er een complete politiemacht op de Dam en de Bijlmer Arena staat.
Die is er om een confrontatie met pro-Palestijnse activisten te voorkomen.
De Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv speelt donderdagavond tegen Ajax en heeft duizenden fans meegenomen naar Amsterdam. In de nacht van woensdag op donderdag leidde dat al tot spanningen, waarbij Israëlische supporters een Palestinavlag van de muur trokken. Andersom werd een Maccabi-fan door Palestina-activisten in de gracht gegooid.
Burgemeester Femke Halsema bracht daarna een noodverordening uit, waardoor de politie in delen van Amsterdam mensen preventief mocht fouilleren.
‘Vijandige sfeer’
Donderdagmiddag staat de Amsterdamse Dam vol met politiebusjes en agenten met wapenstokken. Rond het Nationaal Monument hebben honderden Maccabi-fans zich verzameld. Ze zwaaien met gele clubvlaggen en Israëlische vlaggen, steken vuurwerkrookbommen af en zingen clubliederen.
De enkele boze activisten die op de supporters komen aflopen, worden meteen door de politie weggehaald. Ook de vrouw die op de Dam vlug een Palestinavlag uit haar tas haalt en meteen weer terugstopt, wordt meegenomen.
Zo zien de Israëlische fans het graag. „We worden goed beschermd”, zegt Yotam Adams (42) met een zwart gewatteerd jack aan en een gele Maccabi-sjaal om zijn nek. De bakker uit Tel Aviv reist al jaren mee met zijn club naar Europese uitwedstrijden. Dit keer voelt het anders, zegt hij. „De sfeer is veel vijandiger. Er wordt steeds ‘Free Palestine’ naar ons geroepen”.
Onbegrijpelijk, vindt ook zijn vriend Chessy Cohen, 41-jarig financieel investeerder. „We zijn hier alleen voor een wedstrijd. Dit is sport, geen oorlog.”
Waarom lopen de fans dan door het centrum van Amsterdam in Israëlvlaggen? „Dat is zeker geen statement”, zegt Adams beslist. „Dat is de vlag van ons land. Wanneer je naar het buitenland gaat, wil je vertegenwoordigen waar je vandaan komt. We hoeven ons toch niet te schamen voor Israël?”
Provoceren
Langs de rand van de Dam, voor de ingang van de Bijenkorf, staan Mohammed (17) en Soufian (18) met nog een paar vrienden. De jongens dragen zwarte donsjassen van The North Face en kijken met strakke gezichten naar de Israëliërs op het plein. „Ik vind het niet kunnen”, zegt Soufian. „Ze mogen hier zijn. Maar ze moeten niet doen alsof Amsterdam van hen is.”
„Die vlaggen, dat is gewoon provoceren”, zegt Mohammed.
Even later komen twee Maccabi-supporters in gele truien naar ze toe. Ze vragen waarom ze hier staan. „Zijn jullie voor Ajax?”
„Nee”, zeggen de jongens.
„Wat doen jullie dan hier?”
„We staan hier.”
„Go away.”
De jongens blijven staan.
Een van de Maccabi supporters doet een stap naar voren. „I like to fuck muslims”, zegt hij.
De jongens staren terug zonder iets te zeggen. „Hij denkt dat we domme jongens zijn en hier iets gaan uithalen”, zegt Soufian tegen zijn vrienden.
Daarna stuurt een politieagent de Maccabi-fans terug naar hun groep, en vraagt de jongens zich rustig te houden. „Als we hier ‘Free Palestine’ gaan roepen, krijgen we problemen.”
Genocide
Diezelfde avond roepen Mohammed en Soufian de leus naar een wagen van de Mobiele Eenheid met felle lampen. Ze staan tussen zo’n honderd mannen in zwarte jassen, met capuchons of mutsen op en Palestinasjaals om zich heen gewikkeld.
De groep wil bij de Amsterdam Arena komen om Israëlische supporters tegen te houden. Voor hen is dit geen onschuldige sportwedstrijd. „Deze mensen zijn walgelijke kindermoordenaars”, vindt Mehmet, een 36-jarige man met een zwartwitte ruitjessjaal voor zijn mond. „Misschien niet alle drieduizend, maar een groot deel ervan heeft bij het Israëlische leger gezeten. Dat moet wel, vanwege de dienstplicht. Zij hebben dus deelgenomen aan genocide”.
De groep verzamelt op het Anton de Komplein, waar de demonstratie door de gemeente naartoe is verplaatst. Al snel trekken ze het viaduct op, om richting de Arena te lopen. In het winkelcentrum blokkeert de politie de doorgang. Er gaan vuurwerkbommen af, de politie voert een charge uit. De groep slaat op de vlucht en probeert bovenop het viaduct te hergroeperen. „Jongens, op de hoek verzamelen”, roept een van de mannen. „En dan met z’n allen naar de Arena toe!” Via een omweg trekken ze weer verder. „Kankerzionisten, kankerjoden!”, wordt er geroepen.
Hoewel de demonstranten na het ingrijpen van de politie niet meer bij het stadion lijken te komen, beschouwt Mehmet de actie niet als mislukt. „We hebben in elk geval geluid laten horen. We hebben ze laten voelen dat ze hier niet welkom zijn.”
Als de groep op een van de toegangswegen naar de Arena loopt, voert de ME weer een charge uit. Mehmet rent met tientallen anderen het viaduct af, terug het winkelcentrum in. Nu is de groep definitief versplinterd. „Eey boys, we gaan”, zegt hij na een tijdje. „Voordat we hier ook worden geveegd”.
Lees ook
Amsterdam beleeft onrustige aanloop naar beladen Ajax-Maccabi Tel Aviv
Een groep van een vijftigtal rijksambtenaren met een migratieachtergrond vraagt minister Judith Uitermark (Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, NSC) dringend „structurele maatregelen” te treffen tegen „institutioneel racisme, discriminatie en etnisch profileren binnen de rijksoverheid”. De ambtenaren schrijven op hun werk „dagelijks geconfronteerd” te worden met racisme.
In een brandbrief spreekt het ‘Collectief van Bezorgde Rijksambtenaren’ over „patronen van uitsluiting” die herinneringen oproepen aan de „wantoestanden” die ook aan het licht kwamen in de Toeslagenaffaire. „Ditmaal zijn het niet de burgers die het doelwit zijn van wantrouwen en vooroordelen, maar de mensen die werken binnen het systeem”, aldus het schrijven. „Medewerkers die met hart en ziel bijdragen aan de publieke zaak, worden keer op keer geconfronteerd met ongelijkheid, wantrouwen en vooringenomenheid. Het raakt ons diep, maar het raakt vooral het hart van de organisatie zelf.”
Uit vrees voor represailles willen de ambtenaren die de brandbrief hebben ondertekend anoniem blijven. „Je wordt als ambtenaar sociaal geïsoleerd of op een zwarte lijst gezet als je discriminatie en pesterijen aankaart”, zegt een van de ondertekenaars van de brandbrief. Onder de initiatiefnemers van het schrijven zijn een aantal departementale adviseurs en vertrouwenspersonen op het terrein van een veilig werkklimaat. De ondertekenaars, van wie NRC er een aantal heeft gesproken, werken op verschillende ministeries. De brandbrief is deze week via een personeelsfunctionaris bezorgd bij minister Uitermark.
Schrijnend beeld
Twee weken geleden schreef Uitermark al aan de Tweede Kamer dat uit het rapportRacisme binnen de Rijksoverheid, dat externe onderzoekers recentelijk hebben opgesteld, „een schrijnend beeld” naar voren komt „van ervaringen met racisme op onze werkvloer. Dit is allereerst ontzettend pijnlijk voor de medewerkers die hierdoor worden getroffen. En het is onacceptabel.”
Uit een personeelsenquête bleek vorig jaar al dat tien procent van de rijksambtenaren het afgelopen jaar racisme heeft ervaren. Voor rijksambtenaren met een herkomstland buiten Europa was dat 29 procent. Dit jaar is er op het verzoek van het ministerie door onderzoekers van de bureaus Verwonderzoek en Labyrinth Onderzoek & Advies nader gesproken met 66 rijksambtenaren met een migratieachtergrond die de afgelopen drie jaar zelf racisme op de werkvloer hebben ervaren. De groep deelnemers was divers qua leeftijd, gender, functie en salarisschaal. Zij omschreven hun etnische, culturele of religieuze achtergrond onder andere als Marokkaans, Turks, Surinaams, Chinees, Indiaas, joods en moslim.
Lees ook
55 procent van de Nederlandse moslims ervaart discriminatie: ‘Een juf die mij nog niet kende begon kinderlijk tegen mij te praten’
In het onderzoeksrapport staat dat de ervaringen van rijksambtenaren met racisme op de werkvloer uiteenlopen van los staande incidenten tot langlopende conflicten of pesterijen en foute grappen. „Bij een deel van de ervaringen gaat het om expliciet en openlijk racisme.” Een ambtenaar kreeg op haar eerste dag van een collega te horen dat „jullie de plekken van onze kinderen inpikken”. Tegen een andere ambtenaar werd bij een overleg gezegd: „Haal dat doek eens van je hoofd”.
Onderhuids of subtiel racisme uit zich vaak „in een gebrek aan vertrouwen, onderschatting of betutteling. Juist het verborgen karakter van deze ervaringen maakt het lastig voor respondenten om de vinger te leggen op wat er aan de hand is”.
Rijksambtenaren met een migratieachtergrond krijgen volgens de onderzoekers vaak ongepaste vragen over hun herkomst of achtergrond tijdens (interne) sollicitatiegesprekken. „Ook worden er aan hen hogere eisen gesteld voor promotie, bijvoorbeeld met betrekking tot taalgebruik, of worden andere collega’s met minder ervaring onterecht voorgetrokken”.
Twijfel aan loyaliteit
„Als ik vertel dat ik op vakantie ga naar mijn land van herkomst, word ik al heel nadrukkelijk door collega’s aan de tand gevoeld. Dan wordt er getwijfeld aan mijn loyaliteit”, vertelt een van de ondertekenaars van de brandbrief. Iedereen met een migratieachtergrond voelt zich volgens deze persoon „constant bekeken en beoordeeld”.
Het melden van racisme bij leidinggevenden of vertrouwenspersonen heeft volgens de slachtoffers nauwelijks effect. Klagers „maken mee dat hun beleving door leidinggevenden of vertrouwenspersonen in twijfel getrokken of gebagatelliseerd wordt, en zij worden ontmoedigd om verdere actie te ondernemen”, staat in het onderzoeksrapport.
Het zijn ervaringen die „diep verdriet en pijn en teleurstelling in de organisatie” veroorzaken. Aanhoudend racisme en lang slepende meldprocedures „leiden uiteindelijk ook vaak tot ziekte en langdurige uitval”, aldus het rapport.
Afdelingen worden steeds ‘witter’
Volgens de auteurs van de brandbrief beschrijft het rapport „slechts het topje van de ijsberg”. De werkelijke omvang van het racisme blijft onzichtbaar omdat „veel collega’s zwijgen uit angst voor negatieve consequenties, een angst die hun stem smoort en het systeem beschermt”.
In de brandbrief staat dat het streven naar een inclusieve overheid steeds meer teniet wordt gedaan. „Medewerkers van kleur lijken systematisch het doelwit te worden van bezuinigingen en herstructureringen. Afdelingen worden steeds ‘witter’.” Er is, vertelt een van de ondertekenaars, „een plafond voor mensen met kleur bij de overheid. Leidinggevenden met een migratieachtergrond zijn er nauwelijks. Het is een klassenmaatschappij, terwijl de overheid als werkgever juist het voorbeeld zou moeten zijn”.
‘Voornemens te vaag’
Uitermark schrijft aan de Tweede Kamer te werken aan een meer overzichtelijk stelsel van voorzieningen om grensoverschrijdend gedrag te melden. Initiatiefnemers van de brandbrief vinden de voornemens van Uitermark te vaag en vrijblijvend. Ze willen nu concrete maatregelen zien. Ze vrezen dat onder de huidige rechtse regering juist minder aandacht voor racisme op de werkvloer zal zijn. „Het verschil is nu al merkbaar. Het management krijgt in feite carte blanche om alles wat met diversiteit en inclusie te maken heeft eruit te werken omdat het als te ‘woke’ wordt gezien.”
Minister Uitermark zegt het signaal uit de brandbrief „ontzettend serieus” te nemen. „In het regeerprogramma staat niet voor niets dat dit kabinet racisme, discriminatie, antisemitisme en moslimhaat daadkrachtig aanpakt”. Ze kondigt aan dat er in januari „een loket komt waar iedere ambtenaar op een veilige manier een formele melding kan doen”. Ze wijst er wel op dat „kwalijke misstanden niet van de ene op de andere dag te veranderen zijn.”
Lees ook
Nederlandse gemeenten doen te weinig tegen discriminatie: ‘echte wil ontbreekt’
Asielminister Marjolein Faber (PVV) laat zich „niet ontmoedigen” door kritische Kamerleden die haar wijzen op de financiële onhaalbaarheid van strengere asielmaatregelen. „Ik diesel gewoon door”, zei ze donderdag op de tweede dag van het debat over de begroting van haar ministerie. Een inhoudelijke gedachtewisseling tussen de Kamer en de minister bleek nauwelijks mogelijk. Faber laveerde tussen een bestuurlijk verhaal (dat ze vanaf een blaadje voorlas) en ideologisch getinte uiteenzettingen en sneren (die ze improviseerde). Kamerleden twijfelden openlijk aan Fabers gebrek aan dossierkennis. „Ik snap heel goed waar het over gaat”, beet ze hen toe.
Grootste twistappel was de betrouwbaarheid van de asielbegroting. Urenlang werd er gesteggeld over grote bezuinigingen in de asielopvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) kan op dit moment nog rekenen op 4,4 miljard euro. Dit bedrag slinkt vanaf 2027 tot 900 miljoen euro. Prognoses voorspellen dat het aantal mensen in de asielopvang zal groeien van 82.000 in 2024 naar 132.000 in 2027. Het kabinet denkt op zijn beurt dat vanaf 2027 slechts 25.000 asielzoekers in de opvang zullen zitten.
Partijen van links tot rechts wilden donderdag van Faber weten waar deze aanname op is gebaseerd. De minister lijkt vooral te vertrouwen op door het kabinet aangekondigde „instroombeperkende maatregelen” en geplande versoberingen van de asielopvang. „Dit is de ultieme vorm van wensdenken”, hield Diederik van Dijk (SGP) de minister voor. Zo wees hij Faber op een afgesproken buffercapaciteit van 41.000 opvangplekken.
Duurder dan begroot
Al jaren kampt het COA met een schrijnend tekort aan permanente opvangplekken, waardoor er steeds dure crisisnoodopvangplekken moeten worden opgetuigd. Die plekken worden vaak gevonden in hotels en op cruiseschepen, waardoor de opvangkosten vele miljarden hoger uitvallen dan aanvankelijk gepland. In 2023 bleek uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat de asieluitgaven in de afgelopen 23 jaar maar liefst 21 keer te laag waren begroot.
Een kritische Kamer probeerde Faber voor deze valkuil te behoeden. Zeker zolang er geen duidelijke onderbouwing is voor de aanname dat de aangekondigde ‘asielnoodmaatregelen’ tot veel minder aanvragen zullen leiden. Bovendien is het nog maar de vraag of het de IND lukt om binnen drie jaar alle achterstanden weg te werken. Tot die tijd zullen zeker meer dan 25.000 plekken nodig zijn, hield de Kamer de minister voor.
Bij Faber viel geen greintje twijfel te bespeuren: haar gaat het wel lukken om de asielcijfers naar beneden te krijgen. En dus zijn de voorgestelde bezuinigingen op hun plaats, vindt ze. „De minister kan beter minister van Cruiseschepen en Hotels gaan heten”, riposteerde Don Ceder van de ChristenUnie.
Ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!
Vanuit de coalitie kreeg Faber nauwelijks bijval. Queeny Rajkowski van de VVD liep tweemaal naar de interruptiemicrofoon om Faber erop te wijzen dat ze niet is gediend van sneren in de richting van voormalig staatssecretaris van Asiel Eric van der Burg (VVD). Hij kon niet op een Kamermeerderheid rekenen „om maatregelen te nemen op instroom”, zei Rajkowski. Die meerderheid heeft Faber nu wel. „Maar ik heb nog geen voorstellen van deze minister gezien. Kom in actie!”
Aan het begin van het debat kondigde Faber nog aan „zoveel mogelijk met iedereen” te willen samenwerken. „Om te beginnen met de Kamer.” Maar Faber bleek nauwelijks tot dialoog bereid. Ze verweet linkse oppositiepartijen regelmatig dat haar antwoorden de oppositie bij voorbaat niet zinden, wat ze ook zou zeggen. „Wíj hebben hier een meerderheid”, aldus de PVV-minister.
Eerste Kamer
„We hebben toch een beetje diplomatie nodig”, constateerde Joost Eerdmans van JA21. Hij waarschuwde Faber voor de senaat, waar „buikpijn” bestaat over bijvoorbeeld de aangekondigde intrekking van de spreidingswet. „De senaat wordt op haar wenken bediend”, reageerde Faber met enig gevoel voor sarcasme. Faber verwees hiermee naar het coalitiebesluit om af te zien van het staatsnoodrecht, nadat in de Eerste Kamer een motie was aangenomen waarin die route „onwenselijk” werd genoemd.
Faber was ook niet in staat om uit te leggen waarom het kabinet ervoor kiest om minder VN-vluchtelingen te beschermen. Tot nu toe haalt Nederland elk jaar vijfhonderd vluchtelingen uit opvangkampen in Afrika, het Midden-Oosten en andere delen van Azië. Eerder op de dag stelde Faber nog dat het kabinet „de allerzwaksten” wil helpen. SP-Kamerlid Michiel van Nispen vertelde haar dat juist deze vijfhonderd vluchtelingen erg kwetsbaar zijn. De minister kwam niet verder dan dat ze zich alleen wil richten op asielzoekers die zich in Nederland hebben gemeld.
Tot nu toe heeft minister Faber, vier maanden na haar aantreden, geen enkele maatregel aan de Kamer voorgelegd. Donderdag kondigde ze aan dat „in het najaar, voor het Kerstreces” verschillende wetsvoorstellen aan de Raad van State ter advisering zullen worden voorgelegd. Dit zou betekenen dat de Tweede Kamer zich hoogstwaarschijnlijk pas in het nieuwe jaar over de asielnoodmaatregelenwet kan buigen.
Lees ook
Lokale bestuurders wanhopig over asielminister Faber: ‘Is er contact? Ja. Is het inhoudelijk? Nee’