Ongelijkheid zit in onze genen, zegt deze econoom

In hoeverre is individuele welvaart genetisch bepaald? Hoeveel staat al vast over onze welvarendheid in ons genenpakket, de blauwdruk die we bij de geboorte van onze ouders meekrijgen?

Econoom Sjoerd van Alten (29) geeft antwoord op dit soort vragen in zijn promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn proefschrift verdedigt hij over twee weken.

Dat kinderen van welvarende ouders vaak zelf ook welvarend worden, weten economen al lang. „Mijn onderzoek laat zien dat dit (deels) genetisch bepaald is, op twee manieren.”

Direct: doordat een ouder een bepaald genenpakket meegeeft aan kinderen dat mede bepaalt hoe groot de kans op welvarendheid is. De genen die verband houden met iemands welvarendheid zeggen vermoedelijk iets over zaken als IQ, concentratievermogen en ambitie. Als een minder welvarende ouder een kind verwekt en dat afstaat aan een heel welvarend gezin, dan heeft dat kind alsnog genen meegekregen die het risico op een minder welvarende toekomst vergroten.

En ook indirect: doordat welvarende ouders een omgeving voor hun kind creëren vol met mogelijkheden voor bijscholing en ontwikkeling, en met een uitgebreid professioneel netwerk. In hoeverre ouders een gunstige omgeving voor hun kinderen creëren, zit deels in de genen van die ouders. Dit indirecte effect noemen economen genetic nurture.

Sjoerd van Alten
Foto Janus van den Eijnden

Wat Van Alten zich afvroeg: hoe belangrijk zijn het directe en het indirecte effect voor inkomen en vermogensopbouw? Voor vermogensopbouw waren de twee effecten volgens zijn onderzoek even belangrijk. Het inkomen dat kinderen verdienden, werd veel sterker bepaald door het directe effect, het genenpakket dat zij meekregen van de ouders. En minder door de omgeving waarin het kind opgroeit.

Nullen, enen en tweeën

Om die conclusies te trekken, logde Van Alten de afgelopen vier jaar in bij een zwaarbeveiligde online database met de genetische data van 167.000 inwoners van Noord-Nederland, gekoppeld aan opleidingsniveau van die personen en dat van hun kinderen. „Die genetische data zien eruit als een reeks met miljoenen vakjes per persoon gevuld met nullen, enen en tweeën. In die grote berg data zocht ik naar bepaalde combinaties van genen die veel voorkomen bij mensen met een hoog opleidingsniveau en bij mensen met een laag opleidingsniveau.

„Als iemand bijvoorbeeld een genenpakket heeft dat typerend is voor mensen die naar de universiteit gaan, betekent dat niet meteen dat dit individu naar de universiteit gaat en we weten ook niet wáárom die genen leiden tot een hoger opleidingsniveau. Wel weten we dat de kans om naar de universiteit gaan groter wordt als iemand die genen heeft.”

Bij opleidingsniveau spelen veel genen een rol, en elk gen heeft in zijn eentje slechts een zeer klein effect.


Lees ook

Socioloog Thijs Bol: ‘We hebben de illusie dat succes een keuze is’

Foto Merlijn Doomernik

Vervolgens was de vraag in hoeverre deze genen gezamenlijk het onderwijsniveau van individuen in de Nederlandse dataset konden verklaren. Of speelde de omgeving waarin kinderen opgroeiden een belangrijke rol? Daarvoor keek Van Alten naar broers en zussen. Als vaak voorkomt dat de ene zus een genenpakket heeft dat typisch is voor een hoge opleiding en de andere zus niet, en de eerste heeft inderdaad een hogere opleiding dan zus nummer twee, dan kan geconcludeerd worden dat deze genen een verklarende rol hebben voor het opleidingsniveau. Hij zag dat het doorgegeven genenpakket de grootste invloed heeft, meer dan de omgeving.

Als laatste stap gebruikte de econoom CBS-data om de invloed van genen op opleiding te koppelen aan inkomen en vermogen van ouders en kinderen. Hij bestudeerde hiervoor de statistische correlatie tussen het genenpakket dat bepalend lijkt voor iemands opleiding, en de daadwerkelijke opleiding, inkomen en vermogen.

„Verrassend aan de resultaten was hoe genen van ouders niet alleen direct de toekomst van het kind beïnvloeden, maar ook via het indirecte-effect, waarbij de genen van ouders bepalen in welke omstandigheden het kind opgroeit.”

Ongelijkheid gaat verder dan zakken geld doorgeven binnen families

Sjoerd van Alten
econoom

Belasten

Het lijkt misschien vreemd dat een econoom genen bestudeert. Voor Van Alten is dat niet zo. „Ik vind economische ongelijkheid interessant. En wat doe je als wetenschapper? Je kijkt naar nieuwe manieren om iets te leren over je vakgebied. De laatste jaren zijn plots veel genendata beschikbaar geworden en de technieken om die te bestuderen zijn razendsnel ontwikkeld.”

Er bestaat zelfs een naam voor deze benadering: genoeconomics. Van Alten: „Maar veel eerdere studies waren vooral gebaseerd op tweelingen en geadopteerde kinderen in plaats van op een grote genendataset.”

Wat moeten economen en de rest van de wereld met deze kennis over de genetische aanleg voor welvarendheid?

„Duidelijk is dat verschillen in welvarendheid tussen verschillende families overeind blijven door generaties heen. Een groot economisch vraagstuk is hoe die patronen doorbroken kunnen worden, om welvaart eerlijker te verdelen . Vaak hoor je: kinderen van rijke ouders krijgen veel geld mee, en daarom zou je schenkingen en erfenissen flink moeten belasten. Maar dat is slechts één van de vele manieren waarop de ongelijkheid in stand blijft. De ongelijkheid gaat verder dan zakken geld doorgeven binnen families. Het zit in onze genen.”


Lees ook

‘Voor een betere wereld moet het gezin op de schop’

‘Voor een betere wereld moet het gezin op de schop’

De genen van personen kun je niet zomaar veranderen, en geërfde genen zijn moeilijk te belasten. „Maar de kennis over de genetische kant van welvarendheid dwingt ons na te denken over economische ongelijkheid. In hoeverre mag je het jezelf toerekenen als je het ver schopt op de arbeidsmarkt, als genen zo bepalend zijn? En in hoeverre moeten we ongelijkheid in de maatschappij accepteren?”