Etienne Ys, oud-premier van de Nederlandse Antillen, onderhandelde in 2005 met premier Balkenende over de staatkundige verhoudingen tussen de Caribische eilanden en Nederland besefte: „We willen elkaar helemaal niet loslaten. Na de Tweede Wereldoorlog niet, nu nog steeds niet.”
Tot dat inzicht kwam hij destijds, in aanloop naar de opheffing van de Nederlandse Antillen in 2010, op basis van het zogeheten Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat hij intensief had bestudeerd. Dat statuut – op papier het afscheid van het koloniale stelsel – werd in 1954 ondertekend door alle landen van het Koninkrijk. Er staat in welke zaken gemeenschappelijk of juist autonoom worden uitgevoerd door de landen, tegenwoordig Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland.
Ys citeert de rede van koningin Wilhelmina uit 1942, die de aanzet vormde voor de overeenkomst: „‘Steunend op eigen kracht, doch met den wil elkander bij te staan.’ Dat vind ik sterk. Het Statuut is een gelegenheidshuwelijk. Je blijft elkaar steunen, in goede en in slechte tijden.”
We zitten inmiddels een paar eeuwen met elkaar opgescheept, maar we hebben het koloniale verleden nooit goed verwerkt
Ieder huwelijk kent z’n makken, maar in de relatie tussen Nederland en de zes Caribische eilanden overheersen de ruzies de genegenheid. „Nederland ziet de eilanden vaak als lastpost”, zegt Ys. „Dat is jammer, want het Statuut spoort de landen juist aan tot samenwerking. Helaas grijpen die alleen in crisistijd, bijvoorbeeld tijdens de pandemie, die mogelijkheid aan.”
Al decennialang vormen de transAtlantische verhoudingen binnen het Koninkrijk een twistpunt. Vanwege het zeventigjarig jubileum worden symposia gehouden en verschijnen publicaties over het Statuut, vaak met de hamvraag: hoe verder? De Raad van State deed 16 oktober een duit in het discussiezakje met een ‘spontaan advies’ voor modernisering van het Statuut, om „recht te doen aan het uitgangspunt van gelijkwaardigheid en wederzijds begrip”. De Raad pleit voor meer samenwerking op het vlak van onderwijs en armoedebestrijding en voor vermindering van het ‘democratisch tekort’. Inwoners van Curaçao, Aruba en Sint Maarten kunnen nu bijvoorbeeld niet stemmen voor de Tweede Kamer.
Lees ook
‘Het kabinet moet Caribisch Nederland leefbaar houden’, stelt de Staatscommissie
Mentaliteit
„Sommigen vinden dat stemrecht zinloos”, zegt Glenn Thodé, oud-gezaghebber van Bonaire. „Ze zeggen: ‘300.000 Caribische stemgerechtigden is vergeleken met achttien miljoen een druppel op de gloeiende plaat.’”
Toch is die gelijkwaardigheid „een principekwestie”, vindt hij. „Een kind van Nederlandse ouders mag op z’n achttiende stemmen. Maar niet als die wordt geboren in een van de drie Caribische landen.”
Wat Thodé ook opvalt aan het advies van de Raad van State is dat het, zoals wel vaker vanuit Europees Nederland, vooral gaat over problemen van schaal en structuur. „Er wordt steeds gezegd: de drie landen kunnen het gewicht van de autonomie niet dragen. Of: de drie gemeenten kunnen hun taken niet aan. Dat vind ik te makkelijk. Het echte probleem is de politieke cultuur.”
Tot de wettelijke afschaffing van de slavernij in 1863 waren de Cariben een wingewest voor Nederland. Daarna slonk de interesse en die halfslachtige houding van Den Haag duurt volgens de oud-gezaghebber voort, ook omdat de eilanden doorgaans meer geld kosten dan ze opleveren. Volgens Thodé, en daarin staat hij niet alleen, hebben bestuurders op de eilanden het Europese ‘wingewestdenken’ overgenomen. „Vaak proberen ze zichzelf en hun clan te verrijken. De autonomie is fijn voor bestuurders, minder voor de inwoners.”
Thodé noemt de Caribische landen geen rechtenmaatschappij maar een ‘gunstenmaatschappij’. De regering wordt nauwelijks gecontroleerd door parlement of eilandraad, ideologie speelt een bijrol: alles draait om persoonlijke contacten. „Nederland ziet dat ook”, stelt Thodé, „maar is huiverig om ‘koloniaal’ op te treden. Tegelijkertijd neemt Nederland de eilandbestuurders vaak niet serieus. Zo blijven we in dezelfde koloniale denkpatronen steken.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133114-d7d93a.jpg|https://images.nrc.nl/tksHtEIdWBOiD4RhoIaFqQ0owdI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133114-d7d93a.jpg|https://images.nrc.nl/rBgTWdGUqVPGNZA80grhySphVEw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133114-d7d93a.jpg)
Zelfredzaamheid
Naar aanleiding van het zeventigjarige Statuut stelde Thodé met journalist René Zwart van de nieuwssite Dossierkoninkrijksrelaties.nl de bundel Last of lust? samen, die deze week werd gepresenteerd in Nieuwspoort. De bundel bevat veertig essays van bestuurders, wetenschappers, schrijvers en andere kenners van de Caribisch-Nederlandse verhoudingen, van beide kanten van de oceaan.
In het slothoofdstuk analyseert Gert Oostindie, emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis, de bijdragen. Terugkerend thema is volgens Oostindie de spanning tussen het waarborgen van deugdelijk bestuur – wat Den Haag wil – en het respecteren van de autonomie van de Caribische landen. „Gezien de enorme schaalverschillen zijn de relaties per definitie ongelijkwaardig, voortzetting daarvan is vooral in het belang van de eilanden. Dat roept wederzijds ongemak op.”
Volgens Oostindie neemt de onvrede over Nederlandse bemoeienis toe. „Na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen in 2010 investeerde Den Haag vooral in de drie BES-gemeenten. Maar naarmate je d’r meer geld in stopt, lijkt de weerstand te groeien. Caribische bestuurders willen geen blik in de keuken en ook de bevolking raakt gefrustreerd. Ze denkt: we verliezen ons eiland.”
Met het kabinet-Schoof steekt een killere Haagse wind op richting het Caribisch gebied. Staatssecretaris Zsolt Szabó (Koninkrijksrelaties, PVV) spreekt over de noodzaak van „meer zelfredzaamheid” op de eilanden. „De PVV wilde ooit de Antillen op Marktplaats zetten. Een akelig koloniaal idee, wat wettelijk helemaal niet kan. Er kan wel een hardere aanpak komen: minder geld, meer toezicht.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133399-af07a3.jpg|https://images.nrc.nl/9Js8pUBY_V6g-RPMLWCvfsmFgLU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133399-af07a3.jpg|https://images.nrc.nl/rw_jSprRvYBpWe0RzfjMWmsuzGo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data125133399-af07a3.jpg)
Onafhankelijkheid
Toch is het onwaarschijnlijk dat een hardere Haagse koers de drang naar onafhankelijkheid vergroot. Bij de referenda voorafgaand aan 2010 haalde deze optie slechts een handvol stemmen. Alleen op Sint Maarten is meer steun: in 2000 stemde 15 procent voor afscheiding. Oostindie: „Er is op Sint Maarten een kleine politieke klasse die uit eigenbelang een soort Malta van het eiland wil maken. Maar het is te klein om een levensvatbare staat te worden.”
Rhoda Arrindell, oud-minister van onderwijs op Sint Maarten, ziet het anders. Al jaren pleit ze voor onafhankelijkheid van het eiland, dus ook het Franse deel. Ze is oprichter van de One SXM Association: „Wij willen dat het parlement een referendum organiseert: als het volk het wil, is het legitiem.” Volgens haar kan dit referendum maar over één vraag gaan: onafhankelijkheid voor Sint Maarten, ja of nee? „Het referendum van 2000 werd gemanipuleerd. De opties waren in het belang van de koloniale machthebber en met de datum werd geschoven”, zegt ze. „De avond voor de stembusgang zeiden de leiders van de grote partijen dat autonomie de beste optie was.”
Arrindell vindt de ‘koloniale verhoudingen’ met Nederland ongewenst. Ze ziet overal ongelijkheid, van onderwijs tot justitie: „Hoe kan het dat de nazaten van de mensen die ons tot slaaf maakten nu recht spreken over ons? De Nederlanders zijn niet degenen die over onze toekomst zouden moeten oordelen.”
Banden
Zo zoekt ieder Caribisch eiland zelf naar een geschikt staatkundig model. Soms tot ergernis van oud-premier Ys. „Neem de monetaire unie tussen Curaçao en Sint Maarten: ze delen de Antilliaanse gulden en een Centrale Bank. Aruba doet niet mee, terwijl er veel geldverkeer is tussen Aruba en Curaçao en de Arubaanse florin hetzelfde waard is. Twee aparte munten en twee centrale banken is dus onzin.”
Volgens Ys moedigt het Statuut de Caribische landen aan tot samenwerking, maar spreken ze elkaar te weinig. „Dat is helaas onze mentaliteit. Er wordt alleen serieus gepraat als Nederland dat oplegt. Bijvoorbeeld toen er een kustwacht werd opgezet. Die was er nooit gekomen als Den Haag niet had gezegd: jullie moeten dit samen doen.”
Ys pleit voor een ontwikkelingsplan dat hij met onderzoekers opstelde: de BV Koninkrijk. Daarin vormen de Caribische eilanden een brug tussen Nederland en Zuid-Amerika. „Nederland is een exportland, maar de handel met Zuid-Amerikaanse opkomende markten is beperkt. De eilanden zijn een goede economische springplank. Bestuurders van het Koninkrijk kunnen helpen het Nederlandse bedrijfsleven te interesseren.”
Terugkerend thema is de spanning tussen het waarborgen van deugdelijk bestuur en het respecteren van autonomie
De oud-premier ziet ook kansen voor hoger onderwijs. „Als de Universiteit van Amsterdam een vestiging opent op Curaçao of Bonaire, dan zouden veel welvarende Zuid-Amerikanen hun kinderen daar laten studeren. Het is veilig en het onderwijs is beter en goedkoper dan in Amerika.”
Ook Glenn Thodé denkt dat Nederland meer initiatief moet nemen. Dat besefte hij toen hij op 10-10-10 als gezaghebber op Bonaire zag hoe de Nederlandse vlag werd gehesen. „Ik dacht toen: nu is Nederland een Caribisch land geworden. Maar toch heeft Den Haag nog vaak die houding van ‘wij en zij’.”
Voordat weer wordt vergaderd over schaal en soevereiniteit, vindt Thodé, moeten Nederland en de Caribische gebiedsdelen in gesprek over hun gezamenlijke identiteit. „We zitten inmiddels een paar eeuwen met elkaar opgescheept, maar we hebben het koloniale verleden nooit goed verwerkt. Er zijn excuses geweest voor de slavernij, maar het echte gesprek is niet aangegaan. Wie zijn we? Wat willen we worden?”
Daarvoor biedt het Statuut een platform. „We moeten een gemeenschappelijke Koninkrijksvisie ontwikkelen. En dat proces moet Nederland opstarten – want dat heeft dit Koninkrijk geschapen.”
Lees ook
Minima in Caribisch Nederland gaan erop achteruit
