Ongedocumenteerde oudere Surinamers krijgen alsnog verblijfsvergunning

Zo’n achthonderd ongedocumenteerde Surinamers die al langdurig in Nederland verblijven krijgen alsnog een verblijfsvergunning. Dat schrijft demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) donderdag in een brief aan de Tweede Kamer. Het is een „eenmalige, bijzondere humanitaire regeling”, aldus Van der Burg, naar aanleiding van een CDA-motie die dinsdag door een grote meerderheid van de Kamer werd aangenomen. Alleen de fracties van de PVV, FVD en JA21 stemden tegen.

Het gaat om mensen die in Suriname woonden vóór de onafhankelijkheid op 25 november 1975, en toen dus ook Nederlander waren. Door de Toescheidingsovereenkomst konden Surinamers nog vijf jaar na die datum voor de Nederlandse nationaliteit kiezen, als ze ook naar Nederland zouden verhuizen. De groep die nu alsnog een verblijfsvergunning krijgt, heeft die in die vijf jaar om uiteenlopende redenen niet aangevraagd, maar al die tijd wel in Nederland gewoond.

Demissionair staatssecretaris Van der Burg schrijft dat de groep „te onderscheiden” is van andere groepen ongedocumenteerde mensen in Nederland, waardoor „precedentwerking” voorkomen wordt. Mensen die na de beslissing recht hebben op een verblijfsvergunning kunnen die aanvragen tussen 1 januari en 1 juli 2025. Ze moeten ten minste tien jaar aaneengesloten in Nederland hebben gewoond en in die periode niet veroordeeld zijn voor het plegen van een misdrijf.