Onderzoek: onveilige werkomgeving onder Kamervoorzitter Arib

De klachten over het gedrag van Khadija Arib (PvdA) in haar periode als Kamervoorzitter (2016-2021) zoals die zijn beschreven in twee anonieme brieven uit 2022, worden voor het overgrote deel onderschreven door de mensen die meewerkten aan een feitenonderzoek daarover.

Dat blijkt uit de dinsdag gepubliceerde samenvatting van het onderzoek door bureau Hoffmann. „In de twee anonieme brieven staan zeventien sitiuaties beschreven. (…) Daarvan worden „zestien situaties ondersteund door informatie die de onderzoekers hebben verkregen”. Onderbouwing voor één situatie „is tijdens het feitenonderzoek niet vastgesteld”.

Tien mensen die meewerkten verklaarden dat Arib „functionarissen rechtstreeks, in sommige gevallen met stemverheffing, heeft aangesproken”. Negen van hen „verklaarden dat zij nadien emotioneel hieronder hebben geleden”.

„De voormalig voorzitter liet zich, volgens gesprekspartners, niet aanspreken op haar gedrag en bood na incidenten geen excuses aan de betreffende functionarissen aan”, zo staat in het onderzoek. Dit gedrag vond plaats „binnen alle lagen van de ambtelijke organisatie”.

Aansturing van de ambtenaren berust bij de griffier, de hoogste ambtenaar. De Kamervoorzitter is verantwoordelijk voor de politieke kant van het Kamerwerk. Desondanks verklaarden zeventien gesprekspartners dat Arib „zich structureel mengde in, en beslissingen nam over, de ambtelijke organisatie.”

Maar niet alles wat in de twee brieven staat klopt. Zo zijn er (top)ambtenaren uit eigen beweging vertrokken waar in de brieven staat dat hun vertrek te maken had met de opstelling van Arib. Anderen werden niet, zoals gesteld, ontslagen maar „op uitdrukkelijk verzoek” van haar „uit hun functie geplaatst en hebben via hun leidinggevenden een andere functie gekregen”.

De onderzoekers vermelden verder dat, „hoewel het strikt genomen buiten de orde van het feitenonderzoek valt”, vijftien respondenten Arib een „zeer bekwame” voorzitter vonden, die, „op momenten attent en betrokken was”.

Presidium ‘weinig doortastend’

Uit de samenvatting blijkt verder dat het toenmalige presidium, het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, weinig doortastend handelde na meerdere signalen. Zo werd Arib in een gesprek wel aangesproken door twee leden van het presidium en twee topambtenaren maar leidde dat uiteindelijk tot niets. Volgens drie betrokkenen kwam dat door de uitbraak van de coronacrisis.

Ook signalen die niet over Arib gingen, over een „onveilige situatie voor medewerkers van de ambtelijke organisatie, het oplopende ziekteverzuim en het vertrek van medewerkers”, kregen geen vervolg. Zo besloot het presidium dat een voorgestelde „governance code” niet nodig was.

Het presidium, onder leiding van Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66), besloot in september 2022 unaniem en na advies van landsadvocaat Pels Rijcken tot een extern onderzoek.

Directe aanleiding waren twee anonieme brieven die in hetzelfde jaar waren binnengekomen met meerdere klachten en beschrijvingen van het gedrag van Arib achter de schermen. In de brieven werd melding gemaakt van „een onveilige werkomgeving”. De inhoud van de klachten werd bevestigd door de toenmalige ambtelijke leiding van de Tweede Kamer.


Lees ook
Onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib knakte de ene na de andere ambtenaar

Kamervoorzitter Khadija Arib in 2017.

Daarop gaf het presidium, dat naast Bergkamp uit acht Kamerleden van verschillende partijen bestond, samen met de griffier – de hoogste ambtenaar van de Tweede Kamer – opdracht tot het externe onderzoek.

Aan het feitenonderzoek werkten 19 (oud)ambtenaren mee. Twee deden dat met naam en toenaam, de andere 17 deden dat vertrouwelijk. Dat wil zeggen dat hun namen niet worden genoemd in de samenvatting maar wel bekend zijn bij het onderzoeksbureau . Vijf mensen gingen niet in op de uitnodiging van de onderzoekers om mee te werken.

Khadija Arib heeft niet meegewerkt aan het onderzoek, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe. Direct na de aankondiging in 2022 sprak ze al van „een schijnonderzoek”, „een poppenkast” en „een politieke afrekening” door haar opvolgster Vera Bergkamp.

Van de mogelijkheden die Arib tot maandag zijn geboden om te reageren en inzage te krijgen in volgens de onderzoekers meest relevante stukken, maakte zij geen gebruik. Khadija Arib was niet bereikbaar voor een reactie.

Tussentijdse uitspraak

Arib nam het advocatenduo Geert-Jan en Carry Knoops begin dit jaar in de arm. Zij begonnen in augustus, in de verwachting dat afronding van het onderzoek nabij was, twee juridische procedures bij de rechtbank Den Haag. Volgens de advocaten zijn het presidium en de griffier, verantwoordelijk voor het ambtelijk apparaat, niet bevoegd een onderzoek naar een Kamerlid in te stellen. Iets waar staatsrechtgeleerden het onderling niet over eens zijn.

Het duo Knoops vroeg de rechter alvast een ‘voorlopige voorziening’ te treffen – een tussentijdse uitspraak totdat er een besluit is genomen in de door hun begonnen bodemprocedure over de legitimiteit van het onderzoek. Het doel: het onderzoek stoppen en zo publicatie voorkomen.

Daarnaast eisten de advocaten namens Arib inzage in alle informatie die voor het onderzoek was verzameld en dat die vervolgens zou worden vernietigd. Ook willen ze een schadevergoeding.

Maar een tussentijdse uitspraak zal nog maanden op zich laten wachten, blijkt uit een recente beslissing van de rechtbank. Het presidium en de griffier vinden het „niet gerechtvaardigd” om daarop te wachten, schreven ze op 20 oktober in een brief aan de Kamer. Ze achten het in het belang van „alle” betrokkenen, „waaronder in het bijzonder de (oud)ambtenaren van de Tweede Kamer, dat het feitenonderzoek tot een afronding komt (…) zodat daaruit zo nodig lessen kunnen worden getrokken en nazorg kan worden verleend”.

Geen gebruik van kort geding

In de afgelopen maanden wees de rechtbank Aribs advocaten twee keer op de optie om snel een rechterlijk oordeel te krijgen. „Een kort geding biedt de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen (…) een beslissing te vragen vóór een bepaalde gebeurtenis of datum”, schreef de rechtbank op 25 oktober. Desondanks maakten Arib en haar advocaten daarvan geen gebruik. De reden wilde Geert-Jan Knoops maandag niet geven.

Een verzoek van de advocaten om de twee eerder door hen aangespannen juridische procedures samen te voegen, wees de rechter af. Daar bestaat, staat in een ander recent vonnis, „geen wettelijke grondslag voor”. Daarop moest Arib de gemaakte proceskosten betalen.

De oud-Kamervoorzitter deed vorige week ook een beroep op een groep door haar geselecteerde Kamerleden om publicatie te voorkomen. In een brief schreef Arib dat het de Tweede Kamer zou passen om „te voorkomen dat een onrechtmatige rapportage over het onrechtmatige onderzoek wordt uitgebracht voordat de rechter een oordeel heeft geveld”. De oproep sorteerde niet het door haar beoogde effect.