Evo Morales, van 2006 tot 2019 president van Bolivia, wordt er opnieuw van beschuldigd een minderjarig meisje te hebben verkracht. Het Boliviaanse Openbaar Ministerie is een onderzoek begonnen, zo kondigde de minister van justitie vrijdagochtend aan in een persconferentie.
Het zou gaan om een verkrachting in 2016, toen Morales (nu 64 jaar) nog in ambt was. „Na deze verkrachting is het meisje bevallen van een dochter”, zei de minister. Justitie zou een geboorteakte in handen hebben gekregen met de volledige naam van Morales erop vermeld. In 2020 werd Morales ook al door Boliviaanse autoriteiten beschuldigd van een relatie en seks met een minderjarige.
Het nieuwe onderzoek komt op een voor Morales pijnlijk moment. In 2019 moest hij gedwongen stoppen als president omdat hij gefraudeerd zou hebben bij de verkiezingen. In aanloop naar de nieuwe verkiezingen eind volgend jaar, doet de oud-president er momenteel alles aan om opnieuw het kandidaatschap van zijn partij veilig te stellen.
‘Niet bang’
Ondertussen is het onzeker of Morales, mocht hij de race om het kandidaatschap van de huidige president Luis Arce winnen, überhaupt mee mag doen met de verkiezingen. Rechters hebben hem dit verboden, wegens verschillende onderzoeken die nog naar hem lopen. Hij heeft dit altijd gezien als onrechtmatige pogingen om hem tegen te werken.
In dat licht ziet Morales ook de huidige aantijgingen, lijkt het. Kort op het nieuws over de nieuwe verkrachtingsaanklachten plaatste Morales een bericht op X: „Alle regeringen, inclusief de huidige, hebben mij bedreigd, vervolgd, gevangengezeten geprobeerd mij te vermoorden. Ik ben niet bang!”
Lees ook
Door crises geteisterd Bolivia laat zich democratie niet ontnemen
Opgegroeid in het Italië van de jaren 70 had de Duits-Italiaanse natuurkundige Petra Rudolf geen idee dat wiskunde, scheikunde en natuurkunde een paar landen verderop als „jongensvakken” werden beschouwd. Op haar middelbare school stonden vrouwelijke natuurkundedocenten voor de klas, op de universiteit in Rome zag ze evenveel mannen als vrouwen om zich heen. Dus toen ze in 1980 naar de Verenigde Staten vertrok voor een stage en omringd werd door mannen, bekroop haar een „vreemd gevoel”.
Ook later in Nederland bleek haar vakgebied a mans world. Toen ze in 2003 aantrad als hoogleraar experimentele fysica bij het Zernike Institute for Advanced Materials van de Rijksuniversiteit Groningen, was ze daar de eerste vrouwelijke hoogleraar natuurkunde. In heel Nederland waren er op dat moment drie. Nu ze 22 jaar later afzwaait aan diezelfde universiteit, laat ze 27 vrouwelijke hoogleraren achter op de faculteit Science & Engineering. De plek „ademt een andere sfeer”, zegt ze daags na haar afscheidsrede in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen. Daar hield Rudolf een vurig pleidooi voor meer vrouwen op faculteiten exacte wetenschappen. „Mensen met verschillende achtergronden interesseren zich voor verschillende onderzoeksvragen. Universitair onderzoek wordt dus beter als de onderzoekers meer divers zijn.”
U vindt dat meer meisjes enthousiast gemaakt moeten worden voor exacte vakken, maar hoe?
„Het komt allemaal neer op de vraag wie je rolmodellen zijn. You cannot dream what you cannot see. In het algemeen zouden meer academici uit de exacte hoek voor een baan als docent moeten kiezen, want de gemiddelde leeftijd van natuurkundeleraren stijgt ieder jaar. Maar zéker vrouwelijke docenten kunnen het verschil maken. In Nederland krijgen meisjes nog te vaak, ook vanuit huis, te horen dat een exacte studie „wel erg moeilijk” is. In Italië is het juist cool als je als meisje voor natuurkunde kiest. Veel Italiaanse vrouwen kiezen daarna voor een baan als docent, omdat het makkelijker te combineren is met een gezinsleven dan de academische wereld. Daardoor krijgen meisjes het idee dat natuurkunde óók voor hen is.”
Éen op de drie natuurkundestudenten is inmiddels vrouw, waarom ligt het percentage vrouwelijke hoogleraren dan toch een stuk lager?
„Meisjes enthousiasmeren voor de studie is stap één, maar het aandeel vrouwen in de hogere academische posities neemt nog altijd sterk af per stap op de carrièreladder. Sinds vijf jaar vraagt onze faculteit de leden van de sollicitatiecommissie om de verantwoordelijkheid dragen voor een diversiteit aan sollicitanten. Ik ben soms dagen bezig geweest om talentvolle vrouwen aan te schrijven en hen actief aan te moedigen om te solliciteren. We krijgen ook trainingen waarin we leren over onze eigen impliciete aannames in het sollicitatieproces. Het kost tijd en moeite, maar het helpt! Meer dan de helft van de sollicitanten voor mijn positie die nu vrijkomt was een vrouw.”
Bent u een voorstander van quota?
„Nee, absoluut niet. We moeten vrouwen aanmoedigen om te solliciteren, maar de beste wint!”
Wat helpt wel?
„Divers worden gaat niet vanzelf. Zware inspanningen helpen dus, en formele procedures instellen ook. Ik heb een faculteit zonder vrouwen meegemaakt, dat is als een slang die in zijn eigen staart bijt: als er geen vrouwen zijn, komen ze ook niet. Geen vrouw wil werken op een plek waar alleen maar mannen zijn. Dat is gewoon niet zo leuk. Je hebt speciale programma’s voor vrouwen nodig om de scheve balans bij te sturen. Met ons Rosalind Franklin fellowship, een programma om vrouwelijke promovendi te laten doorgroeien tot hoogleraar, heeft de faculteit sinds 2002 55 talentvolle vrouwen kunnen aannemen. Pas dan worden hun behoeften ook gehoord. Ik heb me ervoor ingezet dat de faculteit de kinderopvang betaalt als mensen naar een congres in het buitenland moeten, geen heidagen meer op woensdagmiddag en na vijf uur ’s middags wordt geen les meer gegeven door docenten met kleine kinderen. Ik ben er bijzonder trots op dat onze faculteit het hoogste percentage vrouwelijke promovendi heeft van alle wetenschapsfaculteiten in Nederland. Toen ik een paar jaar geleden aan een sollicitant uit het buitenland vroeg waarom ze voor een functie bij ons koos, zei ze: Groningen is goed voor vrouwen. Toen dacht ik: we hebben het gehaald, ze weten wat we hier doen. Als het je eenmaal lukt om vrouwen binnen te krijgen, komen er steeds meer vrouwen bij.”
Toch geeft u aan vrouwelijke onderzoekers in uw vakgebied nog vaak het advies: kies je partner verstandig. Waarom?
„Een carrière aan de top van de academie is zwaar. Je hebt een partner nodig die ruimte wil en kan maken voor jouw carrière, en daarvoor soms zelf een stap opzij wil zetten. Dat geldt voor mannen én vrouwen. Ik heb dit pad kunnen bewandelen omdat mijn partner mijn carrière altijd op één heeft gezet.
„Ik vind Nederlanders in dat opzicht nog behoorlijk conservatief. Veel kandidaten die we aantrokken vanuit ons fellowship vertrokken na een tijdje weer, omdat hun partner een goede baan kreeg in het buitenland. Op veel Amerikaanse universiteiten is het heel normaal om de partner ook een baan aan te bieden. Onze technische faculteiten scoren fantastisch op internationaal niveau, maar voor dit soort programma’s hebben wij geen geld. Daar moet echt wat aan gebeuren als we aantrekkelijk willen zijn voor vrouwelijke wetenschappers.”
Op welke punten is wat u betreft nog meer werk aan de winkel?
„Ik maak me zorgen over wangedrag en intimidatie in de academie, zoals ook blijkt uit onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Een systeem waarin je afhankelijk bent van anderen om door te groeien is per definitie vatbaar voor machtsmisbruik.
„Als er íets is dat ik de afgelopen jaren heb geleerd, is dat het belang van trainingen aan wetenschappers in leidinggevende posities. Hoe voer je hier gesprekken over? Ik was zelf als hoofd van een onderzoeksgroep in de positie waarin ik een vrouwelijke promovendus moest beschermen in een onveilige situatie. Als ik geen training had gekregen over hoe je zulke gesprekken voert, had ik dat absoluut verkeerd aangepakt. Natuurlijk, want we zijn wetenschappers, geen psychologen.”
„In mijn tent heb ik een verpleegster nodig die voor mij kan zorgen”, zegt Wael (41), ogenschijnlijk een arts uit Gaza, in een bericht op Facebook Messenger. „Maar ik moet haar wel 600 euro betalen.” Die nacht, rond een uur of twee, stuurt hij weer een bericht. „Bid voor me. Ze zijn ons aan het bombarderen.”
In een maand tijd heeft David Johnson (77) uit Griekenland 7.000 euro naar Wael overgemaakt. Volgens Johnson zijn ze internetgeliefden. Maar in werkelijkheid is Wael geen Palestijnse arts en heeft hij niet binnen één week zijn hele familie verloren als gevolg van de oorlog.
Sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlog in de Gazastrook, maken oplichters misbruik van de publieke sympathie en solidariteit. Ze zoeken online oplichters naar mensen die geld willen doneren aan Palestijnen in nood. De oplichters doen zich voor als inwoners van Gaza door hun identiteit te stelen.
Hoewel harde cijfers ontbreken, past de liefdadigheidsfraude rond de oorlog in Gaza in een bredere toename van cybercriminaliteit. Bitdefender, een internationaal softwarebedrijf gespecialiseerd in cyberbeveiliging, bevestigt dat er een toename is aan online oplichting in verband met de oorlog in Gaza. Alina Bizga, veiligheidsanalist bij het softwarebedrijf: „Ook merken we dat oplichters steeds meer gebruikmaken van door AI (kunstmatige intelligentie) gestuurde tools om liefdadigheidsfraude te plegen.” Bitdefender heeft geen exacte cijfers van het aantal incidenten.
De oplichters misbruiken foto’s en filmpjes van echte Palestijnse families die op sociale media of crowdfunding websites zoals GoFundMe staan. Of ze stelen beelden van willekeurige mensen die een Midden-Oosters of Noord-Afrikaans uiterlijk hebben.
De Fraudehelpdesk, het belangrijkste meldpunt voor pogingen tot online oplichting in Nederland, zegt geen meldingen ontvangen te hebben van dit soort scams. Ook Goede Doelen Nederland – die liefdadigheidsorganisaties verifieert – en verschillende Nederlands-Islamitische goede doelen zeggen niet op de hoogte te zijn. Maar ze „schrikken er wel van”.
Palestijnse journalisten en vloggers in de Gazastrook waarschuwen voor oplichters die zich bezighouden met identiteitsfraude. Zo leggen ze nepaccounts bloot die onder hun naam geld vragen. Dit gebeurde onder meer bij Bisan Owda, een journalist met bijna vijf miljoen volgers op Instagram. Ook de tienerinfluencer Nana werd slachtoffer. Onder haar naam is een YouTube account aangemaakt met inmiddels ruim een half miljoen abonnees.
De oplichters zijn vooral op sociale media als Facebook en Tumblr actief. Meestal sturen ze zelf een bericht, met soms zeer geloofwaardige en gedetailleerde noodsituaties waarin ze zouden verkeren. Alle oplichters spelen in op de emoties van potentiële donateurs, maar ze hebben niet allemaal dezelfde tactiek. De één doet zich voor als journalist in Gaza met als doel om de rest van de wereld te tonen wat daar gebeurd. Maar dat kan hij alleen met het geld dat hij van jou krijgt. En dan maak jij volgens hem ook nog eens deel uit van iets groters: het in beeld brengen van onrecht.
Hier zitten ook echte Palestijnen tussen, die niet meer in Gaza zijn, maar naar een veilige locatie ergens in het buitenland zijn verhuisd of gevlucht. En weer andere oplichters hengelen met liefdesverklaringen donateurs binnen. Ze proberen mensen te verleiden – zoals in het geval van Johnson, die werd opgelicht door de Palestijnse nep-arts.
Verliefd op de oplichter
„Wael zou bij mij komen wonen in Griekenland”, zegt Johnson. Hun gesprekken werden volgens hem erotisch en intenser. „Ik stuurde hem foto’s van mijn appartement, hij stuurde mij foto’s van massaslachtingen.” Volgens Johnson waren de foto’s zó precies getimed met wat er op dat moment echt gebeurde, dat het moeilijk was eraan te twijfelen. Videobellen was geen optie, zegt hij. Te gevaarlijk, een live-verbinding maakt je een makkelijker doelwit, zo maakte de oplichter hem wijs.
Pas toen Wael hem nog meer geld vroeg, kreeg Johnson argwaan. Een Palestijnse vriend van Johnson kent personeel van het ziekenhuis in de Palestijnse stad Deir el-Balah, waar Wael zou werken. „Via die vriend heb ik een officiële mail ontvangen van het ziekenhuis met dat Wael nooit bij hen in dienst is geweest.”
Johnson is er niet achter gekomen wie de cybercrimineel is. Maar wel wie de persoon op de foto’s is: een Palestijnse man die in Venezuela woont. Johnson heeft hem ingelicht over de identiteitsfraude, maar het deed de man niet veel. „Het gevoel dat ik mijn toekomst met Wael kwijt was, heeft me meer van slag gemaakt dan mijn verloren geld”, zegt Johnson. Hij heeft nu in contact met een andere man uit Gaza. Hij laat de screensaver van zijn telefoon zien, een foto van de man. „Ik ga straks naar de Palestijnse ambassade om te regelen dat hij hierheen kan komen.”
14.000 dollar kwijt
Nadat Johnson is opgelicht heeft hij zich aangesloten bij de groep Gaza Scams Taskforce op Facebook. Een groep met honderden leden die slachtoffers zijn van liefdadigheidsfraude. In de groep waarschuwen ze potentiële donateurs voor oplichtpraktijken, delen ze hun ervaringen en proberen ze oplichters te ontmaskeren.
De Facebookgroep is opgericht door de Israëlische Shira (48). Zij en haar vrouw hebben ruim 14.000 dollar gedoneerd aan digitale oplichters. Shira is van plan om een rechtszaak tegen ze aan te spannen, haar volledige naam en die van de scam-familie worden daarom niet genoemd. Die zijn wel bij NRC bekend.
Nadat Johnson is opgelicht sluit hij zich aan bij ‘Gaza Scams Taskforce’ op Facebook
„Vanwege de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden heb ik Israël tien jaar geleden verlaten”, zegt de Shira, die in de Israëlische stad Haifa woonde. Nu woont ze op een boerderij in Bulgarije en doneert ze regelmatig aan Palestijnse gezinnen in nood. Eind 2023 stuurde ze een vrouw uit Gaza een bericht op Facebook, omdat ze medeleven voelde. „Ze had geld nodig om haar familie te evacueren naar Brazilië.” Verspreid over een paar maanden dacht Shira geld gedoneerd te hebben voor vliegtickets en visums voor negen familieleden. Dat bleek niet zo te zijn. Een week nadat de familie in veiligheid was gebracht, kwam ze erachter dat de evacuaties betaald werden door het Braziliaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en dat ze een asielstatus kregen. Ook andere leden van de Facebook-groep zijn door deze familie opgelicht, posten ze in de besloten groep. Volgens Shira is de familie een georganiseerde groep oplichters die er hun fulltime werk van hebben gemaakt. De familie is nog steeds actief; hun berichten krijgen standaard duizenden likes. „Ik heb het bij de Braziliaanse en Bulgaarse politie gemeld”, zegt Shira.
Real-time AI
Ook de Franse Emma (42) zit in de Gaza Scams Taskforce op Facebook. Ze dacht een Palestijnse journaliste te helpen: „Via GoFundMe hebben een vriendin en ik ruim 900 dollar voor hem opgehaald. Ze dachten alles gecontroleerd te hebben. De journalist stuurde zelfs een filmpje waarin hij de naam van haar vriendin noemt. Maar plots kreeg Emma geen toegang meer kreeg tot haar Facebook-account. Om contact te blijven houden met de journalist stuurde de vriendin hem een berichtje via Instagram. „Hoe durf je onder mijn naam geld te verdienen?”, antwoordde hij via Instagram. De vriendinnen besloten om de journalist van Facebook te videobellen. Voor zijn veiligheid hadden ze dat niet eerder gedaan.
Een oplichter heeft de identiteit van de Palestijnse journalist Mohammed Obied gestolen. In de screenshot uit een video maakt de oplichter gebruik van een AI-programma – dat ervoor zorgt dat (tijdens een live verbinding) de oplichter het gezicht en de stem van de journalist heeft.
De journalist op Facebook opende zijn camera en voerde een gesprek met ze. Maar vijf minuten later was er een glitch. „Gedurende een paar seconden verscheen het gezicht van een man uit Bangladesh.” De man bleek gebruik te maken van ‘real-time’ AI. Een AI-programma zorgde ervoor dat hij tijdens de live verbinding het gezicht en de stem van de echte journalist had.
Emma en haar vriendin hebben dit gemeld bij GoFundMe. De donaties zijn teruggestort.
Verificatie
Om dit soort praktijken te voorkomen heeft Rina Idrus (46), vanuit de Malediven, de groep Radio Watermelon op X en Discord mede opgericht. In die groep controleert ze samen met andere vrijwilligers online donatieverzoeken en checken ze ook of mensen echt in de Gazastrook zitten.
„In onze database staan zo’n 650 Palestijnse families die we hebben geverifieerd.” De groep organiseert meerdere keren per week verificatiesessies via Discord. Ze hebben een videogesprek met een Palestijnse man. Hij filmt met zijn telefoon de omgeving. In zijn slippers loopt hij over het zand, langs geïmproviseerde tenten en muren met kogelgaten. „Vorige week werd mijn vader vermoord, ik droeg hem anderhalf kilometer op mijn schouders naar de begraafplaats”, zegt de man. De internetverbinding valt soms weg. Idrus en haar man hebben genoeg gezien. Op X schrijven ze een bericht met dat de man en zijn account legitiem zijn.
Bijna veertig jaar geleden was de opera Ithaka van Otto Ketting voor het eerst te zien, bij de opening van het Amsterdamse Muziektheater (tegenwoordig Nationale Opera & Ballet), en dat was meteen ook de enige keer. De ongehoorde opera verkreeg in kleine kring een cultstatus, want de muziek zou geweldig zijn (en dat klopt). Concertgangers konden dat drie jaar geleden al vaststellen, toen componist en Ketting-biograaf Elmer Schönberger de geweldige Ithaka Symphony samenstelde uit het operamateriaal. Nu was in de NTR ZaterdagMatinee eindelijk de complete opera opnieuw te beleven, in concertante vorm.
Het was geen succes, in 1986. Schönberger, indertijd als dramaturg bij de voorstelling betrokken, verhaalt hoe Ketting na de deceptie van de première nooit meer voet in het Muziektheater zette. Hij schreef ook nooit meer een opera, hoewel zijn muziek – oneerbiedig gezegd een kruising tussen Louis Andriessen en Alban Berg – grote dramatische spankracht heeft. Je kunt je zelfs afvragen of Ithaka wel een echte opera is: er is dialoog noch handeling, amper een verhaal. De toonzetting is bovendien duister en melancholiek. Allemaal redenen dat het stuk niet lekker viel, op die feestelijke openingsavond negenendertig jaar geleden. Maar op zomaar een zaterdagmiddag bleek dat Ithaka genoeg te bieden heeft: vitale en gedreven orkestmuziek, bezielde lyrische zanglijnen, een herfstige gloed.
Foto Foppe Schut
De titel verwijst naar het gelijknamige gedicht van Kaváfis: Ithaka (thuiseiland van de notoire zwerver Odysseus) is de reden dat je op pad gaat, maar uiteindelijk is de reis zelf het doel. ‘Godverdomme, maak wat mee’, was Kettings samenvatting, aldus Schönberger. Ze citeren weliswaar een paar strofen, maar Ketting en librettist Kees Hin hebben geïnspireerd door Kaváfis een heel nieuw verhaal verzonnen, over drie personages die in hotelbar Ithaka door hun herinneringen dwalen. De opera speelt zich af in het geheugen, dat een gedeeld limbo tussen droom en werkelijkheid blijkt. Een Engel des Doods (de vlammende sopraan Johanni van Oostrum) modereert de boel, er is sprake van seks en moord, maar over het algemeen vermijdt Ithaka de operaclichés; het is eerder een experimentele ‘nouveau roman’ op muziek.
De solistencast is uitstekend. De journalist (bas-bariton Derek Welton) overdenkt zijn onderzoek naar tangokoning Carlos Gardel die stierf bij zijn veertienjarige minnares. Fotomodel Star (mezzo Iris van Wijnen), expliciet verwant aan Bergs Lulu, hunkert naar echte liefde. De dichter (bariton James Newby) bezingt zijn dode minnaar. Hoe hun binnenwerelden met elkaar reageren en vervloeien laat zich niet navertellen, maar de gistende, stuwende, intelligent zalvende en gemeen stekende muziek laat het je voelen. Tekenend is dat de enige actiescène, waarin Star wordt gewurgd door haar geliefde, het meest eendimensionaal overkomt.
Antony Hermus dirigeerde drie jaar geleden ook de Ithaka Symphony en etaleert opnieuw zijn affiniteit met Kettings elektrisch geladen idioom. Het Radio Filharmonisch gromt en bijt en knettert, met excellerende koperblazers en vele prachtige compacte soli van onder meer concertmeester Nadia Wijzenbeek. Het Groot Omroepkoor fungeert haast als orkestgroep, met korte commentaren en instrumentaal gedachte partijen. Nu zou ik die vreemde droomwereld van Ithaka toch nog wel eens willen zíen, op een operapodium, bijvoorbeeld bij DNO.