Onderzoek: martelingen, gedwongen abortussen en uit nood insecten eten in Noord-Koreaanse gevangenissen

Mensenrechtenschendingen Werknemers van ngo Future Korea interviewden honderden overlevenden, getuigen en daders van misbruik die uit Noord-Korea zijn gevlucht. De organisatie spreekt onder meer van 1.000 voorbeelden van martelingen en honderden verkrachtingen.

De grens van Noord-Korea met Zuid-Korea.
De grens van Noord-Korea met Zuid-Korea.

Foto EPA

Verkrachtingen, gedwongen abortussen en martelingen: het zijn slechts enkele grove misstanden die in Noord-Koreaanse gevangenissen kenmerken. Dat blijkt uit een deze week verschenen rapport van non-profitorganisatie Korea Future, die zich richt op mensenrechten in de Oost-Aziatische dictatuur. Niet eerder bracht een organisatie de mensenrechtenschendingen in Noord-Korea zo gedetailleerd in kaart.

Medewerkers van de ngo interviewden honderden overlevenden, getuigen en daders van misbruik die uit Noord-Korea zijn gevlucht. Ook onderzocht de organisatie satellietbeelden en las ze officiële gevangenisdocumenten door. De resultaten zijn schrikbarend: Future Korea spreekt onder meer van 1.000 gevallen van martelingen, honderden voorbeelden van verkrachting en andere vormen van seksueel geweld.

Ook noemt de organisatie een kleine duizend voorbeelden van uithongering en 56 gevallen van gedwongen abortussen. Noord-Koreanen komen volgens de organisatie in de cel terecht wanneer hun gedrag of overtuigingen niet in lijn zijn met die van leider Kim Jong-un. De praktijken in de gevangenissen vergelijkt de ngo met die in goelags in het Sovjettijdperk.

Future Korea licht enkele voorbeelden uit van ernstige mensenrechtenschendingen. Toen een hoogzwangere vrouw met twee andere Noord-Koreanen de grens probeerde over te steken, werd zij gedwongen een abortus te ondergaan. Een ander kreeg alleen tachtig gram maïs per dag te eten, waardoor hij genoodzaakt was om kakkerlakken en knaagdieren te eten om te overleven.

‘Ongekende zelfisolatie’

De bevindingen komen naar buiten in dezelfde maand als een publicatie van de VN-mensenrechtentak naar de „ongekende zelfisolatie” van Noord-Korea tijdens de coronapandemie. Daarin spreekt VN-expert Elizabeth Salmón onder meer over Noord-Koreanen die tijdens koude wintermaanden „doodvroren”. Grote aantallen inwoners hadden volgens haar geen geld om hun huizen te verwarmen en leefden noodgedwongen op straat, omdat zij als laatste redmiddel hun huis verkochten.

Salmón zegt daarnaast dat vooral vrouwen die in de informele sector werkten het in de dictatuur tijdens de pandemie extra zwaar hadden, doordat zij moeilijker aan werk konden komen. Ook ouderen en daklozen hadden het nog zwaarder dan voor de pandemie.