Onderzoek: ‘Geen enkel kind van gedupeerden in Toeslagenaffaire uit huis geplaatst alleen om schulden’

In „de hele keten” van jeugdzorg moet meer aandacht komen voor het effect van schulden op gezinnen. Dat is een van de aanbevelingen in een onderzoek dat werd gedaan in opdracht van de Raad voor de rechtspraak. Onderzoekers bestudeerden de uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden in de Toeslagenaffaire. Bij hen vorderde de Belastingdienst onterecht geld terug.

Onderzoekers analyseerden de dossierstukken van 397 uithuisplaatsingen. De centrale vraag was: in hoeverre hebben kinderrechters financiële problemen als gevolg van de Toeslagenaffaire meegewogen bij de beslissing om een kind uit huis te plaatsen?

Uit het rapport De weging van schulden bij uithuisplaatsingen blijkt dat „geen enkel kind” alleen vanwege financiële problemen uit huis werd geplaatst. Rechters zagen schulden wel terug in de meeste dossiers, maar bij de beslissing om kinderen uit huis te plaatsen, stonden andere problemen in het gezin op de voorgrond.


Lees ook

Toen ze eindelijk de brief met ‘U bent géén fraudeur’ kreeg, was alles al kapot

Nadine Tavares Monteiro in haar woonplaats Rotterdam.

Volgorde

Dit rapport gaat niet in op de vraag of de enkele duizenden kinderen uit huis werden geplaatst omdat hun ouders in de geldproblemen kwamen door het Toeslagenschandaal óf omdat problemen speelden die anders ook al tot uithuisplaatsing hadden geleid. „De volgorde waarin problemen zijn ontstaan, kunnen we helaas niet vaststellen op basis van onze dossiers”, zegt Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, in het rapport. „We realiseren ons dat dit teleurstellend kan zijn voor de getroffen ouders en gedupeerde kinderen.”

Het is bekend dat schulden veel stress geven en kunnen leiden tot onder meer „huisvestingsproblemen, ontwrichte relaties en psychische problemen”, staat in het rapport. Ontstaat als gevolg daarvan een onveilige thuissituatie, dan kan de kinderrechter zich genoodzaakt zien een kind uit huis te plaatsen.

Als een verzoek tot uithuisplaatsing wordt gedaan, beoordeelt de kinderrechter of aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Uit eerdere reflecties van Jeugdzorg Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming bleek dat signalen die duidden op financiële problemen, ten onrechte werden aangemerkt als tekenen van „slecht ouderschap”. Zoals „het ontbreken van speelgoed, onhygiënische woonruimtes, slapen op matrassen op de vloer, weinig buitenshuis ondernemen en geen vervoer hebben”.

Een eerder rapport stelde juist dat de Toeslagenaffaire een grote rol speelde bij de uithuisplaatsing van kinderen

Schulden waren ook volgens Jeugdzorg Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming bij uithuisplaatsingen „ten onrechte geen structureel onderwerp van gesprek”.

Het is van „groot belang” dat medewerkers in de jeugdzorg beter zicht krijgen op schuldenproblematiek, schrijven de onderzoekers. „Zij kunnen dan al – vroegtijdig – hulp inzetten, bijvoorbeeld door ouders te verwijzen naar schuldhulpverlening of bewindvoering.”

Op die manier komt deze informatie ook bij de kinderrechter op tafel, die uiteindelijk over de uithuisplaatsing beslist. De kinderrechter kan tijdens de mondelinge behandeling over de schulden in gesprek gaan. Op de zitting kunnen dan mogelijke stappen worden besproken; een schuldenfunctionaris van de rechtbank kan de ouders in contact brengen met de gemeentelijke schuldhulpverlening.

De onderzoekers bevelen in hun rapport ook aan om de beslissingen van de kinderrechters inzichtelijker te maken. Ze constateren dat in een deel van de uitspraken de concrete motivering van de uithuisplaatsing ontbreekt.

Hamer

Vorige week presenteerde een onderzoekscommissie onder leiding van Mariëtte Hamer al het rapport Erfenis van onrecht, over uithuisplaatsingen bij gedupeerden van de Toeslagenaffaire. Daaruit bleek juist dat de Toeslagenaffaire een grote rol speelde bij de uithuisplaatsing van kinderen uit gedupeerde gezinnen. Een zevenkoppige commissie, bestaande uit ervaringsdeskundigen, een oud-kinderrechter en wetenschappers uit diverse disciplines, sprak gedurende twee jaar met 35 kinderen, 64 ouders en tientallen experts. Het rapport van Hamer ging in tegen de aanname dat de Toeslagenaffaire weinig invloed zou hebben gehad op de uithuisplaatsingen, omdat de gezinnen op voorhand al grote problemen zouden hebben.


Lees ook

Zonder de Toeslagenaffaire waren sommige kinderen waarschijnlijk niet uit huis geplaatst, concludeert de commissie-Hamer

Mariëtte Hamer: „In theorie zijn sommige uithuisplaatsingen vrijwillig, maar uit de praktijk weten we dat dit vaak niet zo is.”