N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onderwijsraad Het tekort aan leraren is structureel en neemt na 2030 nog verder toe. „Pijnlijke keuzes” zijn nodig, zoals minder lesuren, schrijft de Onderwijsraad.
Minder lesuren voor leerlingen. Dat is een van de „pijnlijke en harde keuzes” die de Onderwijsraad voorstelt om het groeiende gebrek aan leraren het hoofd te bieden.
De afgetreden minister Dennis Wiersma (Onderwijs, VVD) had de Onderwijsraad, een van de belangrijkste regeringsadviseurs op onderwijsgebied, een toekomstvisie gevraagd: wat betekent het voor het onderwijs als er structureel minder leraren zijn?
In de verkenning die deze donderdag is gepubliceerd, schetst de Onderwijsraad een somber scenario. Het lerarentekort is al gigantisch: het basisonderwijs komt bijna tienduizend leraren te kort, middelbare scholen krijgen bijna tweederde van hun vacatures moeilijk ingevuld. Na 2030 vallen er nog grotere gaten, stelt de raad op basis van nieuwe ramingen. Dit komt door de vergrijzing en een blijvend krappe arbeidsmarkt.
Ondanks alle alarmerende rapporten over dit aangekondigde tekort is het niet gelukt meer leraren te vinden. „Er is veel bedacht en gedaan”, zegt Edith Hooge, voorzitter van de Onderwijsraad, „maar het is niet genoeg geweest. Dat is slikken.”
Lees ook: Succes is in het onderwijs van nu een keuze, en falen dus ook
Onbevoegden voor de klas
De gevolgen herkent iedere ouder: klassen worden naar huis gestuurd als de juf of meester ziek is, op middelbare scholen wordt soms maandenlang geen Frans of natuurkunde gegeven, omdat er geen docenten voor die vakken te vinden zijn. Op veel scholen staan onbevoegden voor de klas, zoals onderwijsassistenten of vrijwilligers.
De druk die het lerarentekort geeft op scholen, schoolleiders (die vaak alleen bezig zijn met het vullen van gaten) en leraren (die harder moeten werken) is zo groot, dat de Onderwijsraad zich veel zorgen maakt over de houdbaarheid van het stelsel. Dus worden nu ingrepen voorgesteld die tot voor kort taboe leken, zoals minder lesuren. Hooge: „Dit is een moeilijke boodschap, maar het moet, om het onderwijs door te laten gaan. Get real.”
Er is ruimte om minder les te geven, stelt de Onderwijsraad. Nederlandse leerlingen krijgen relatief veel onderwijs in vergelijking met leerlingen in andere landen: gemiddeld 940 uur per schooljaar in het basisonderwijs (het gemiddelde in OESO-landen ligt op 799) en gemiddeld 1.000 uur in de onderbouw van het voortgezet onderwijs (OESO-gemiddelde ligt op 919).
Minder ‘nice to learn’, meer ‘need tot learn’
Edith Hooge voorzitter Onderwijsraad
Verder zijn scholen de voorbije jaren „overladen” met lessen over sociale thema’s als klimaat of gezondheid. „We moeten opnieuw naar het curriculum kijken”, zegt Hooge. „Is het allemaal nodig wat we nu doen? We zeggen daarmee niet dat het allemaal wel een tandje minder kan, wel dat we kritischer moeten zijn. Minder nice to learn, meer need tot learn.”
Om leraren te ontlasten, zouden scholen meer gebruik kunnen maken van onderwijsassistenten of „professionals van buiten het onderwijs” die bepaalde activiteiten kunnen overnemen. Zoals surveilleren bij toetsen, of het organiseren van een klassenuitje.
Meer ongelijkheid
Verder pleit de raad voor „onderlinge solidariteit”. De lerarentekorten zijn ongelijk verdeeld „langs sociaal-economische lijnen”: scholen in armere buurten in de grote steden en scholen in het speciaal onderwijs hebben er veel meer last van. Leerlingen die onderwijs het hardst nodig hebben, worden het zwaarst geraakt.
Scholen die minder last hebben van de tekorten moeten hun leraren „bereid vinden (tijdelijk of deels) op een andere school te gaan werken”. Lastige keuzes, erkent de raad, „want dit doet uiteraard pijn bij de leerlingen, ouders en collega’s van de school die de leraar ‘afstaan’.”
Leidt inperking van het onderwijs niet tot meer ongelijkheid? Ouders die het kunnen betalen nemen waarschijnlijk nog meer hun toevlucht tot particulier onderwijs. Hooge: „Dat risico bestaat, maar we moeten íets doen. En elke optie heeft nadelen.”