Onderwijsminister Bruins strenger op Engels in het hoger onderwijs: ‘Nederlands moet weer de norm worden’

Eén wetsvoorstel, twee ministers. Het voorstel voor de Wet internationalisering in balans werd dit voorjaar ingediend door voormalig onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66). De Wib moet de internationalisering van het hoger onderwijs indammen, bijvoorbeeld door hogescholen en universiteiten te verplichten hun lessen in het Nederlands in plaats van het Engels te geven.

Voornamelijk universiteiten – waar internationalisering het meest speelt – waren kritisch. Zij vreesden een grote inbreuk op hun autonomie. Dijkgraaf trok zich die zorgen aan. Het huidige wetsvoorstel geeft daarom veel ruimte aan onderwijsinstellingen om een opleiding tóch in het Engels in plaats van het Nederlands te geven.

Dijkgraafs opvolger Eppo Bruins (NSC) vreest op zijn beurt nu dat die ruimte ervoor zorgt dat uitzonderingen (ofwel: Engelstalige opleidingen) de regel worden. Daarom maakt hij de uitzonderingscriteria strenger, schrijft hij dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer, waar het wetsvoorstel nu ligt. „Nederlands moet in het hbo en wo weer de norm worden.”

Verengelsing

De Wib is in het leven geroepen omdat sinds 2015 de instroom van internationale studenten in Nederland flink is gegroeid. Afgelopen studiejaar kwam meer dan een derde van de eerstejaarsstudenten op Nederlandse universiteiten uit het buitenland. Die hoge instroom zorgt voor een groot tekort aan studentenkamers, overvolle collegezalen, een hoge werkdruk voor docenten én verengelsing van het hoger onderwijs.

In zijn brief legt Bruins de nadruk op die verengelsing. „Kennis van en vaardigheid met de Nederlandse taal is van groot belang voor het verdere werkende leven en zorgt voor binding met Nederland.” Die focus op het Nederlands, verwacht Bruins, zal óók het effect hebben dat het aantal internationale studenten afneemt. En dat de internationale studenten die wél komen, vaker in Nederland blijven hangen na hun studie.


Lees ook

Het wordt lucratief als de internationale student hier gaat werken

Pelin Kosan

Dat laatste is een ander doel dat Bruins voor ogen heeft: de „blijfkans” van internationale studenten vergroten. Nu vertrekken veel van hen uit Nederland als ze klaar zijn met hun studie, waardoor ze het land wel geld hebben gekost maar niets of nauwelijks iets hebben opgeleverd. Als ze blijven, kunnen ze bijdragen aan „de Nederlandse samenleving en economie”.

En dan die uitzonderingscriteria. Een van de maatregelen in het wetsvoorstel van Dijkgraaf is een toets waarmee de minister bepaalt of een opleiding in een andere taal dan het Nederlands gegeven mag worden. Alle Engelstalige bachelors zullen aan zo’n toets onderworpen worden. Er zijn vier uitzonderingsgronden: regionale omstandigheden (denk: universiteit in een krimpregio), arbeidsmarkt (denk: studie die opleidt tot een beroep in een krappe arbeidsmarktsector), internationale uniciteit (opleiding is uniek in Nederland), en internationale positionering (internationaal georiënteerde opleiding).

Bruins is van plan om die laatste twee „scherper” uit te gaan werken. Op internationale uniciteit mag alleen een beroep worden gedaan als het Engels écht nodig is om de opleiding in Nederland te houden. En op internationale positionering mag alleen een beroep worden gedaan als het Engels „onlosmakelijk verbonden is met de internationale dimensie” van de opleiding. Dus als de opleiding ook in het Nederlands bestaat en de Engelstalige variant er enkel een vertaling van is, dan mag het niet.

Reputatieschade

Eerder dit jaar schreef koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UNL) in een reactie op het wetsvoorstel van Dijkgraaf dat ze bang is dat de focus op het Nederlands leidt tot „internationale reputatieschade voor Nederland als onderwijs- en onderzoeksland”. Minister Bruins is daar niet bang voor, zegt hij dinsdag in een videogesprek met NRC. „Toen het Nederlandse hoger onderwijs nog volledig in het Nederlands werd gegeven stonden we ook al in de top van de wereld. We zien het ook bij de KU [Katholieke Universiteit] Leuven. Daar wordt het onderwijs nog steeds grotendeels in het Nederlands gegeven en dat is een topuniversiteit. We zien het ook bij de Technische Universiteit Delft, waar de bachelors grotendeels in het Nederlands zijn en die topingenieurs aflevert.”

In de Onderwijsbegroting heeft het kabinet een besparing gekoppeld aan de terugloop van het aantal internationale studenten: in 2026 gaat het om 29 miljoen. In de jaren erna loopt die op tot 293 miljoen per jaar. De minister verwacht dat de maatregelen uit het wetsvoorstel en zijn brief voor het grootste gedeelte van die benodigde terugloop zullen zorgen. Hogescholen en universiteiten kunnen bijvoorbeeld binnenkort ook een numerus fixus zetten op alléén de Engelstalige variant van een opleiding.

De minister verwacht daarnaast meer initiatief van de onderwijsinstellingen zelf. Bijvoorbeeld door simpelweg nu al „minder Engelstalige opleidingen aan te bieden”, zegt hij. „Hoe minder Engelstalige opleidingen je hebt, hoe minder je hoeft te sturen op het aantal internationale studenten. We zijn in gesprek met instellingen over die zelfregie.” Als de instroom niet voldoende daalt, zal de Rijksbekostiging per student lager worden.

Botte bijl

Hoewel dat te berekenen zou moeten zijn door te kijken naar de hoogte van de bezuinigingen, zegt Bruins geen bepaald getal in zijn hoofd te hebben waarmee het aantal internationale studenten omlaag moet. „Er zal vast op de achterkant van een envelop een getal zijn neergezet toen de formerende partijen het hoofdlijnenakkoord maakten. Maar we gaan ervan uit dat de maatregelen en de zelfregie voldoende effect hebben.”

Volgens UNL is dat getal op de achterkant van de envelop 34.000 (Europese bachelorstudenten). De brief van minister Bruins baart de organisatie „grote zorgen”, aldus een woordvoerder. „De wet heet ‘internationalisering in balans’, maar het kabinet hakt nu met de botte bijl. Het wetsvoorstel spreekt van een zorgvuldige beoordeling per opleiding. Maar door die bezuiniging staat de uitkomst eigenlijk al vast, want er moeten dus 34.000 buitenlandse studenten minder naar Nederland komen.”


Lees ook

Iedereen wil studiemigratie begrenzen. Maar over de manier waarop verschillen de meningen

Boven: De Erasmus Universiteit in Rotterdam. Links: Introductiedagen in Nijmegen.