N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Europese economie Europa, en zeker Nederland, bleek bestand tegen de schok van de energiecrisis. Overheidsingrijpen, marktwerking en een flinke portie geluk hielden de economie op de been.
Even krachtig als mysterieus waren ze, de explosies die eind september vorig jaar diep in de Oostzee plaatshadden. De gaspijpleidingen Nord Stream 1 – de belangrijkste gasroute van Rusland naar Europa – en de nog ongebruikte Nord Stream 2 werden onklaar gemaakt. Volgens Deense, Duitse en Zweedse autoriteiten ging het om sabotage. Ze doen nog altijd onderzoek naar dader en motief.
Terugblikkend markeert het incident het einde van een tijdperk: dat van Europa’s afhankelijkheid van Russisch gas. Ten tijde van de explosies stroomde er sowieso al geen gas meer door Nord Stream. Rusland, toen nog Europa’s hoofdleverancier van gas, had de gaskraan op deze route vlak daarvoor al helemaal dichtgedraaid. Inmiddels, een jaar na het begin van de oorlog, is Europa – en Nederland – goeddeels van het Russische gas af, en overigens ook van Russische ruwe olie en kolen.
Wie in zo’n scenario had voorspeld dat Europa economisch overeind zou blijven, zou voor gek zijn verklaard. De consensus onder economen was een groot deel van het afgelopen jaar: er komt een recessie, want Europese consumenten en de industrie zullen torenhoge gasprijzen niet kunnen dragen. In augustus bereikte de gasprijs op de maatgevende TTF-beurs 335 euro per megawattuur – een record (nu is die prijs krap 50 euro, bijna het niveau van vlak voor de oorlog). Vertrouwensindicatoren in het voorjaar en in de zomer duidden op een recessie in het derde en vierde kwartaal. ING stelde in juni: „De energiecrisis zal Europa in een recessie leiden – de vraag is alleen hoe erg deze zal zijn.”
In werkelijkheid gebeurde er iets anders. Niet alleen ontliep Europa een recessie: in het derde en vierde kwartaal bleef het bbp van de eurozone licht groeien, met 0,3 respectievelijk 0,1 procent. En de eurozone presteerde in het gehele jaar 2022 zelfs beter dan de twee andere grote economische blokken. Het bbp van de eurozone groeide met 3,5 procent, in China en de Verenigde Staten bedroeg de jaargroei respectievelijk 3,0 en 2,1 procent. Nederland presteerde bijzonder goed: het bbp groeide er in 2022 met 4,5 procent. Na een jaar van economische oorlogsvoering – het Westen trof Rusland met sancties, Poetin zette het gevreesde energiewapen in – staat Europa, althans voorlopig, fier overeind.
Schade van pandemie en oorlog beperkt
Wat opvalt is de robuustheid van de economie – niet alleen tijdens de oorlog, maar ook tijdens de pandemie, die drie jaar geleden om zich heen begon te grijpen. Destijds werd voorzien dat er een enorme klap voor het bbp zou komen, waarna de Europese en de Nederlandse economie vanaf een lager niveau het groeitempo van daarvóór zouden hervatten. In grote lijnen heeft ook zo uitgepakt, zij het met één belangrijk verschil: de klap bleek minder hard dan gevreesd, en de weg omhoog is snel hervonden.
Vooral Nederland valt op: de klap was ook hier minder groot dan verwacht, maar de schade is vrijwel volledig ingehaald. Zelfs inclusief de economische groei die had kunnen plaatsvinden als er géén pandemie was geweest. Te berekenen valt dat er voor Nederland in de afgelopen drie jaar per saldo maar een paar maanden aan welvaartsgroei verloren zijn gegaan.
Europa toonde zich in crisistijd inventief en flexibel
Het momentum is er nog lang niet uit. Afgelopen dinsdag bleek dat de inkoopmanagersindex (PMI) voor de eurozone, een leidende indicator voor de economie, deze maand is toegenomen van 50,3 naar 52,3. Dat is veel hoger dan analisten op de financiële markten hadden verwacht. En aangezien elke waarde boven de 50 duidt op toenemende economische activiteit, lijkt de economie tegen alle verwachtingen in door te groeien. Duitsers gaven intussen in hun ZEW-indicator aan sinds februari vorig jaar niet zo positief te zijn geweest.
Wat is hier gebeurd? Het moet gezegd: Europa, dat soms last heeft van een weinig dynamisch imago, toonde zich in crisistijd inventief en flexibel. Een mix van overheidsingrijpen en marktwerking zorgde voor veerkracht – en daarnaast hielp een flinke portie geluk.
Crisisbeleid lijkt te werken
Eerst de rol van overheden. Zij gingen het afgelopen jaar in noodvaart op zoek naar alternatieven voor het gas uit Rusland, dat voor de oorlog goed was voor zo’n 45 procent van de Europese import. Nu is dat nog zo’n 12 procent. Delegaties vlogen naar onder meer de VS en Qatar, om deuren te openen voor leveringen van vloeibaar gas (lng). Opeens verschenen drijvende lng-terminals in onder meer de Eemshaven (Nederland) en Wilhelmshaven (Duitsland), aangelegd met overheidsgaranties. De Europese import van lng steeg met meer dan de helft ten opzichte van het niveau van voor de oorlog. Dit vloeibare gas komt nog voor zo’n 15 procent uit Rusland. Het leeuwendeel komt echter uit de VS, het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De Europese gasopslagen raakten goed gevuld – overigens vaak ten koste van arme landen, die door het rijke Europa uit de markt werden geprijsd. Nooddraaiboeken konden in de kast blijven.
Europese overheden sprongen daarnaast burgers en bedrijven massaal en snel financieel bij, met prijsplafonds en andere subsidies. Het is inmiddels een patroon: Europa gaat schokken te lijf met de overheidsbegroting. Tijdens de pandemie grepen regeringen al grootscheeps in om inkomens en bedrijven te redden. Hoe anders was dat nog tijdens de eurocrisis (2010-2015), toen naar het bezuinigingsmiddel werd gegrepen, in veel Europese landen met recessies tot gevolg. Nu is het credo: wees een recessie vóór en trek royaal de portemonnee. ‘Weerbaarheid’ (resilience) is het doel – een woord dat voortdurend opduikt in het beleidsjargon.
Volgens de Brusselse economendenktank Bruegel is tijdens de energiecrisis tot dusver 657 miljard euro aan steungeld in de EU vrijgemaakt (al is onduidelijk hoeveel hiervan ook echt is uitgegeven). In Duitsland gaat het om 264 miljard euro, ofwel 7,4 procent van het bbp, in Nederland om krap 40 miljard euro, 4,6 procent van het bbp. Het zijn grote bedragen, maar nog niet zo groot als de steun aan burgers en bedrijven tijdens de pandemie, die in landen als Duitsland en Nederland dubbel zo groot was (15,3 en 10,3 procent van het bbp, volgens IMF-cijfers). De overheidsstimulus hielp om de consumptie op peil te houden, zo merkte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) afgelopen week op. Overigens kon de steun niet voorkomen dat in Nederland 90.000 extra huishoudens te maken kregen met energie-armoede, blijkt uit cijfers van hetzelfde CBS.
Voor het kordate overheidsoptreden moest ook een prijs worden betaald. De inflatie werd door de vaak ongerichte subsidies aan huishoudens verder aangejaagd, zo klonk het herhaaldelijk vanuit de Europese Centrale Bank, die de inflatie met renteverhogingen te lijf probeerde te gaan. Immers: hoe meer geld burgers in de portemonnee hebben, hoe meer ze uitgeven, wat prijsopdrijvend werkt. Ook werkte de inkomenssteun als subsidie op fossiele energie, waar Europa juist van af probeert te komen.
Lees ook: ‘De Russische economie maakt een ongelofelijke transformatie door’
Bedrijven en publiek minderen gas
Ondanks de overheidsinterventie, die de gasprijzen in het dagelijkse gebruik drukte, deed de markt in zekere zin zijn werk. Huishoudens en bedrijven bleken, met de forse prijsprikkel van het dure gas, veel van dat gas te kunnen besparen. Heel veel zelfs. Afgelopen maand lag het totale gasverbruik in de EU een kwart lager, in Nederland zelfs een derde lager dan het gemiddelde in de periode 2019-2021. Intussen bleef de industriële productie op peil.
Europa heeft in het oorlogsjaar óók geluk gehad. De winter was – zoals steeds vaker – zacht. Een koude winter had het vullen van gasopslagen een stuk lastiger kunnen maken.
Maar geluk of niet: Vladimir Poetin „heeft de energieoorlog verloren”, zo verklaarde laatst een grote handelaar in energie, Pierre Andurand, tegen de Financial Times.
Europa’s opmerkelijke weerbaarheid heeft ook, nog steeds, te maken met de schok die daaraan voorafging: de pandemie. 2022 was het jaar na het vervallen van de laatste coronarestricties (in Nederland liepen die nog door tot begin 2022). Dat betekende: „inhaalbestedingen” van consumenten, zegt Bert Colijn, econoom bij ING. Ook in het derde kwartaal, waarin de vakantiemaanden juli en augustus vielen, speelde dit effect nog. „We zijn de pandemie bijna alweer vergeten, maar de heropening van de economie heeft veel negatieve effecten van de energiecrisis gemaskeerd”, zegt Colijn aan de telefoon. „De twee crises werkten tegen elkaar in.” Achteraf gezien heeft ING – dat net als de meeste andere banken en instellingen een recessie voorzag – dit effect „onderschat”, aldus Colijn. De heropleving na de pandemie is ook een belangrijke reden voor het uitzonderlijke verschijnsel dat Europa in 2022 sneller groeide dan de VS (die dit effect al eerder meemaakten) en China (dat in 2022 nog goeddeels op slot zat), aldus de ING-econoom.
2023 wordt desondanks spannend
Overigens begonnen de negatieve effecten van de energiecrisis in het vierde kwartaal wel degelijk de overhand te krijgen, zegt Colijn. In energie-intensieve industriële sectoren in Duitsland daalde de productie. Consumenten in Duitsland, Frankrijk en Spanje begonnen minder uit te geven. Die negatieve signalen geven – in combinatie met de juist gunstiger wordende vertrouwensindicatoren – een gemengd beeld van de mate van ‘weerbaarheid’ van de Europese economie in 2023. Een tweede jaar van oorlog, waarin nieuwe schokken niet kunnen worden uitgesloten.
Die onzekerheid geldt niet in de laatste plaats voor het rentebeleid van centrale banken. Om de hoge inflatie de kop in te drukken is de rente in de eurozone door de Europese Centrale Bank vorig jaar flink opgeschroefd, van onder nul naar 2,5 procent voor de depositorente. Het kan geruime tijd duren voordat het effect daarvan doordringt in de economie, en 2023 kan het jaar worden waarin het pas écht gevoeld wordt. Mocht de inflatie hoger blijven dan verwacht, juist omdát de economie het goed blijft doen, dan moet de rente misschien nog verder omhoog dan nu voorzien.