Na drie leiderloze weken vol verzuurde verhoudingen en gesneefde ambities zijn Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden erin geslaagd een voorzitter van het Huis te kiezen. Mike Johnson (51) uit Louisiana mag namens de krappe meerderheid van 221 van de 435 leden onderhandelingen voeren met het Witte Huis en de Senaat over zaken als hulp aan Oekraïne en Israël en de begroting – en de daarmee samenhangende dreiging van een nieuwe shutdown van de overheid volgende maand.
De aardsconservatieve en relatief onbekende Johnson kreeg woensdag tijdens een plenaire stemming unanieme steun van zijn Republikeinse collega’s. Eerder torpedeerden zij de kandidatuur van drie meer ervaren en befaamde fractiegenoten.
Uitputting en schaamte
Het Huis beschikte niet over een voorzitter sinds acht radicaal-rechtse Republikeinen de speaker Kevin McCarthy afzetten nadat hij een deal met de Democraten had gemaakt om de federale overheid ‘open’ te houden. Daarna bleef de fractie ruzie maken over zijn opvolging. De uiteindelijke keuze voor Johnson lijkt vooral het resultaat van uitputting en schaamte dat de partij, te midden van de Gaza-oorlog, geen eenheid kon vormen. Dat hij geen interne vijanden heeft werd het vaakst genoemd als reden voor zijn verkiezingen. Ook verzekerde hij zich woensdag van de belangrijke steun van ex-president Donald Trump.
Democraten vrezen wel dat de Republikeinse fractie onder Johnson een ruk naar rechts maakt. Hij zet zich fanatiek in voor een totaal verbod op abortus. Hij stemde onlangs tegen verdere financiële steun voor Oekraïne. Ook hielp hij Trump in 2020 bij zijn pogingen het resultaat van de presidentsverkiezingen ongedaan te maken.
De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema roept in Nieuwsuur politiek Den Haag op niet verder te polariseren rondom het geweld in Amsterdam na Ajax-Maccabi Tel Aviv. „Ga aan het werk en maak geen ruzie, want daar is niemand bij geholpen.” Ze stoort zich aan „het gemak waarmee gesproken wordt over een integratieprobleem. Het waren Amsterdamse, Nederlandse jongens die zich hebben misdragen. Waar is het ‘integratieprobleem’ op gebasseerd?”
De woorden van rechtse politici in Den Haag, Geert Wilders voorop, die willen ‘benoemen’ dat het om moslimjongeren zou gaan, helpen niet, zegt Halsema. „Deze politici spreken alsof ze weten wie de daders zijn. Ik mis de feiten in deze discussie.”
Zowel in de Joodse als in de Islamitische gemeenschap is er „heel veel pijn in de stad”, zegt Halsema. Die laatste heeft volgens haar nu weer het gevoel zich te moeten verantwoorden, zoals na de aanslagen van elf september 2001. Ze betuigt zelf spijt van het controversiële gebruik van het woord ‘pogrom’, dat daarna „als propaganda gebruikt” werd. Als ze dat had geweten, had ze het niet gezegd. „Ik ben geen instrument in een nationaal en internationaal politiek gevecht”
Halsema ontkende daarnaast slecht voorbereid te zijn op de komst van de Maccabi-supporters. Ze herhaalde dat het op voetbalgebied geen risicowedstrijd was, ook al staat de harde kern van Maccabi de afgelopen jaren in toenemende mate bekend als extreemrechts.
Liveblog Onrust in Amsterdam
Halsema stoort zich aan polarisatie uit Den Haag: ‘Ga aan het werk en maak geen ruzie’
Ik heb meerdere verplichte vergaderingen per week op mijn werk, waar ik erg weinig uit haal. De vergaderingen geven me vooral het idee dat ik mijn tijd zit te verdoen. Ze zorgen ervoor dat het werk dat ik geacht word te doen blijft liggen. Hoe moet ik daarmee omgaan?
Vrouw (65), werkzaam in de thuiszorg
Vóór de vergadering
Veel werkenden kennen het probleem: ze worden geleefd door hun agenda – vol met allerhande afspraken, overleggen en vergaderingen.
„Vaak gebruiken mensen hun agenda om hier afspraken met anderen in te zetten, maar ze zetten er nooit een afspraak met zichzelf in”, zegt Eric van den Heuvel. Hij verzorgt trainingen in time-management. Twaalf jaar geleden begon hij daarmee, uit frustratie, omdat zijn collega’s zaken niet konden prioriteren en hun werk nooit op tijd afkregen.
De eerste stap om dit om te keren, zo vertelt Van den Heuvel mensen die bij zijn bureau Een Helder Hoofd aankloppen, is dat je ook afspraken met jezelf in je agenda zet. „Want je bent zelf voor je eigen werk ook best een belangrijk persoon”, zegt hij. „Als collega’s allemaal witte vlakken in je agenda zien, denken ze dat je niks te doen hebt.”
Als je zelf weet wat er allemaal op je bordje ligt, is het ook makkelijker om ‘nee’ te zeggen. En is dan is daar vaak genoeg ook begrip voor onder leidinggevenden, ziet Van den Heuvel. „Dan zeg je: ‘Ik heb andere prioriteiten. Als ik nu ruimte moet maken, blijft het andere werk liggen’.”
Leidinggevenden stellen het vaak op prijs als werknemers zich afvragen waar de prioriteiten in hun werk moeten liggen, merkt ook organisatiepsycholoog Iris Ooms, die als coach mensen helpt om in hun werk grenzen aan te geven. „Als je zelf weet waar je mee bezig wilt zijn in je werk, en je jezelf afvraagt waarom je de dingen doet die je doet, laat je je van je goede, gemotiveerde kant zien. Ondanks dat je misschien nee zegt tegen een opgelegde verplichting.”
Aankaarten dat je denkt je tijd nuttiger te kunnen besteden dan in een verplichte vergadering, vindt niet iedereen even gemakkelijk. Ook hierbij hangt natuurlijk veel af van de relatie met je leidinggevende. Als het individueel niet lukt, raadt Ooms aan om het dilemma samen met collega’s aan te kaarten.
In de vergadering
„Er is ook nog een tussenvorm”, zegt Ooms. „In plaats van er helemaal niet te zijn, of juist de gehele vergadering erbij zijn, zou je ook alleen het deel van de vergadering kunnen bijwonen dat voor jou relevant is. Dan vraag je gewoon: bij welk agendapunt ben ik echt nodig?”, stelt Ooms.
In de zorg is dat best gebruikelijk, weet de coach uit haar adviespraktijk. „Als er overleg over bepaalde cliënten plaatsvindt, dan wordt vaak van tevoren afgestemd over welke cliënt het gaat, zodat medewerkers kunnen kiezen welk deel van de vergadering ze bijwonen.”
Als afzeggen of zo’n tussenvorm niet mogelijk is, is effectiviteit het toverwoord bij trainers als Van den Heuvel en Ooms. Een bijeenkomst waarvan niet duidelijk is wat daar moet gebeuren, is een van de grootste ergernissen rond vergaderen.
Bij een vergadering is het dus cruciaal dat er een duidelijke agenda is, zegt Van den Heuvel. „Als die er niet is, wordt het een soort Poolse landdag, waarin de tijd wordt volgepraat en aan het eind iedereen leeg is.”
Als er geen duidelijke agenda is, kan het een soort Poolse landdag worden
„Je moet ook duidelijk bepalen hoeveel tijd je aan ieder onderdeel wilt besteden”, zegt Ooms. „Als dat niet gebeurt, gaat iedereen natuurlijk achterover leunen en maar zien wat er gaat gebeuren.” De deelnemers van een vergadering moeten op hun beurt voor zichzelf ook afvragen „waarom ze er zitten, wat er van hen wordt verwacht en wat ze eruit kunnen halen”, aldus Ooms.
Verder is van belang: worden er beslissingen genomen? En hoe dan? Als je de tijd goed wilt besteden, is het belangrijk om vast te leggen wat er is besloten, en als er een actielijst komt, hoort daar ook een termijn aan vast te zitten waarbinnen zaken moeten worden afgerond.
Werkgevers hebben een duidelijk belang bij efficiënt vergaderen. Als er te weinig besluiten worden genomen, zal hen dat immers geld kosten. In sectoren als ict heeft men dat goed begrepen, ziet Van den Heuvel. Met ‘stand-ups’ en ‘sprints’ brengen collega’s kort aan elkaar over waar ze mee bezig zijn, en wat ze de komende tijd gaan afronden. In minder commerciële sectoren ontbreekt het volgens de trainer nog wel eens aan duidelijke planning en communicatie.
Van den Heuvel ziet dat mensen die bij hem aankloppen nog vaak dezelfde denkfout maken: eerst moet de mailbox leeg voordat ze aan andere zaken kunnen beginnen. „Toen ik een potentiële klant die altijd in tijdnood kwam vertelde dat hij overzicht moet houden en prioriteiten moet stellen, zei hij: ja maar daar heb ik geen tijd voor”, lacht Van den Heuvel. „Eigenlijk zegt hij: ik heb problemen, maar ik heb geen tijd om er iets aan te doen.” Daaruit breken, daar begint het volgens hem mee.
Dus
Uit een vergadering wegblijven is niet altijd mogelijk, maar als je je eigen prioriteiten duidelijk hebt vastgesteld en andere dingen te doen hebt, kun je bij leidinggevende polsen of het écht noodzakelijk is dat je aanwezig bent. Misschien kun je het deel dat niet op jouw werk van toepassing is overslaan. En als je dan toch in een vergadering belandt, zorg er dan met elkaar voor dat het efficiënt gebeurt.
Aloha is een woord uit Hawaï dat onder meer „liefde”, „toeneiging”, „compassie”, „vrede” en „dank” kan uitdrukken, maar ‘Aloha’ is ook een met plastic versierd bowling-midgetgolf-paintball-centrum onder een viaduct in de buurt van Amsterdam CS waar ik sinds kort vaak kom vanwege de kinderfeestjes.
In bowlingcentra denk ik altijd aan mijn moeder, dood maar niet vergeten. In 1979 raakte ik op mijn verjaardag met een groep vriendjes ingesneeuwd in het Bowlingcentrum aan de Schelmseweg in Arnhem. Je mocht nog binnen roken, dus mijn moeder hing tot haar pakje Stuyvesant Rood leeg was boven een asbak, de groep kinderen zwijgend en bang om haar heen. Toen iemand na uren durfde te vragen wanneer we zouden gaan, antwoordde ze: „Nooit, we gaan hier samen dood.”
Tijdens de fietstochten van en naar Aloha, het halen en brengen, denk ik aan mijn moeder. Alles gaat met grote stress, ik doe er met een of twee dochters veertig minuten over, als ik thuiskom van het brengen moet ik alweer bijna terug voor het halen. Ergens verdekt koffiedrinken met mezelf is in Aloha niet mogelijk, het mag ook niet van mijn dochters, want raar.
Gisteren moest ik Lucie van Roosmalen (9) naar Aloha begeleiden. Halverwege, we hadden ons tot haar grote woede ook al een keer vastgereden in een opgebroken weg, werden we ingehaald door een moeder op een elektrische bakfiets.
„Daar gaat Juppelien (al haar nieuwe vriendinnen hebben van dat soort namen), die komt wel op tijd.”
Bij Aloha was het druk, het is er altijd druk, de lucht is er zwanger van kinderfeesten, studenten, bittergarnituur en suiker. De andere ouders waren er net zo aan toe als ik.
„Waar is de groep? Zijn we te laat?”, vroeg een moeder. Ze had er met halen en brengen van en naar sportclubjes al een werkdag op zitten, de reden om het lidmaatschap van een sportclub niet aan te moedigen.
„Hoe laat is het halen?”, vroeg ik om me heen.
Ik probeerde afscheid te nemen. Haar ogen zeiden „ga nou maar”, zo heb ik mijn ouders ook twintig jaar behandeld. Terug naar huis, geen tijd meer om iets te doen, wachten tot we weer naar Aloha moesten. Dit keer met Frida van Roosmalen (3) achterop. Toen we aankwamen stond ze met de organiserende moeder achter een glazen deur.
Ik tegen de organiserende moeder: „Ben ik te laat?”
Ik dwong haar om de organiserende moeder te bedanken. De organiserende moeder zat er ook doorheen, drie uur Aloha met een groep kinderen vergt veel. Ondertussen was Frida van Roosmalen een bowlingbaan opgelopen. Ik kroop gebogen, vriendelijk knikkend en glimlachend tussen de andere ouders door en schoot zo onopvallend mogelijk de bowlingbaan op om haar te vangen. „Er loopt een vent met een kind op onze baan”, zei een student, „zal ik gewoon gooien?”
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.