In het strafrechtelijk onderzoek naar mogelijke omkoping of oplichting door voormalig advocaat Khalid Kasem mag het Openbaar Ministerie gebruik maken van geluidsopnames die Peter R. de Vries in 2019 heimelijk maakte als directeur van een advocatenkantoor waar hij met Kasem en zijn zoon Royce werkte.
Dit heeft de rechtbank van Amsterdam bepaald in een uitspraak van 11 februari. In een rechtszaak, die op verzoek van advocaat Royce de Vries en Khalid Kasem begin dit jaar achter gesloten deuren werd gehouden, eisten zij dat de rechtbank het justitie zou verbieden dat de geluidsopnames van gesprekken die Peter R. de Vries zes jaar geleden voerde met zijn kantoorgenoten en een mogelijk gedupeerde cliënt zouden worden gebruikt in een onderzoek naar Kasem.
De twee klagers stellen zich op het standpunt dat de gevoerde gesprekken vallen onder het verschoningsrecht. Een advocaat mag niet gedwongen worden te spreken over zaken die hij als geheimhouder op zijn kantoor bespreekt. De rechtbank verwerpt dit betoog. Er is volgens de rechters in deze zaak sprake van „zeer uitzonderlijke omstandigheden waardoor het maatschappelijk belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren boven het maatschappelijk belang van het verschoningsrecht”.
Ik heb me maar verzoend met de gedachte dat dit een nachtkaars wordt die lang na smeult
De rechtbank overweegt dat er in deze zaak mogelijk sprake is „van een grove integriteitsschending die ook nog eens in negatieve zin afstraalt op de gehele advocatuur als beroepsgroep”.
Vermoeden van omkoping
De voormalige televisiepresentator en advocaat Kasem kwam begin 2024 in opspraak na publicaties in het AD. De krant had van een bron, die de verslaggevers omschrijven als ‘de drie musketiers’, de beschikking gekregen over geluidsopnames die Peter R. de Vries maakte van gesprekken die hij onder meer met Kasem en een cliënt voerde. Daaruit rees het vermoeden dat Kasem een ambtenaar van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) met een bedrag van 10.000 euro wilde omkopen of mogelijk een cliënt wilde oplichten.
Agenten van de Rijksrecherche, die deze zaak in opdracht van het OM onderzoeken, hebben in april vorig jaar „van een geheime bron” – zo staat in het vonnis – zeven geluidsbestanden gekregen die uit het kantoor van De Vries afkomstig zouden zijn. De rechter-commissaris besloot dat drie opnames door het OM voor het onderzoek mogen worden gebruikt. Weliswaar is er sprake van geheimhoudersinformatie maar de waarheidsvinding weegt volgens de magistraat in dit geval zwaarder. De rechter-commissaris wijst op „de essentiële rol van een advocaat binnen de rechtsstaat, het belang van integriteit, het (maatschappelijk) vertrouwen in de advocatuur en de rechtspleging en de nodige maatschappelijke beroering” die het onderzoek rechtvaardigt.
Eerder oordeelden de Deken van de orde van advocaten in Amsterdam en de DJI na eigen onderzoek dat er geen aanwijzingen zijn voor omkoping door Kasem. De onderzoeksrapporten werden slechts gedeeltelijk openbaar gemaakt.
Het OM stelt zich op het standpunt dat er „wel degelijk sprake is van een redelijke verdenking, in bovendien een unieke zaak. (…) Zowel de Deken, als de DJI heeft zijn eigen domein en onderzoeksmiddelen, maar dat kan niet in de plaats komen van een strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie”.
‘Niet absoluut’
De rechtbank wijst er in haar uitspraak op dat het verschoningsrecht van de advocaat „niet absoluut” is. „Er zijn immers zeer uitzonderlijke omstandigheden denkbaar waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap de advocaat als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Dit brengt mee dat de toestemming van de advocaat voor kennisneming van inbeslaggenomen gegevens die onder het verschoningsrecht vallen in zeer uitzonderlijke omstandigheden niet nodig is.”
Het is overigens nog maar de vraag of het strafrechtelijk onderzoek tegen Kasem dit jaar nog kan worden afgerond. Kasem en Royce de Vries laten weten in cassatie te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank. Kasem, die in december bekendmaakte niet meer terug te keren als presentator bij de omroep BNNVARA, zegt dat „de rijksrecherche het onderzoek van de Deken dunnetjes wil overdoen. Daar verzetten we ons tegen. Kennelijk wordt niet geaccepteerd dat de Deken zijn volledige onderzoeksrapport vertrouwelijk houdt op grond van de verplichte geheimhouding. Ik heb me maar verzoend met de gedachte dat dit een nachtkaars wordt die lang na smeult.”
Advocaat Anno Huisman laat namens zijn cliënt Royce de Vries weten dat „de beslissing van de Amsterdamse rechtbank geen of onvoldoende recht doet aan onze argumenten. Wij menen dan ook goede redenen te hebben om dit oordeel bij de Hoge Raad aan te vechten. Cliënt neemt met het instellen van cassatie zijn volle verantwoordelijkheid om zijn beroepsgeheim te waarborgen.”
Lees ook
Waarom mocht de onthulling over Khalid Kasem niet? Ook na publicatie blijft dat onduidelijk
