Het Openbaar Ministerie heeft na drie jaar zoeken zes verdachten van grafschennis achterhaald die in september 2021 paranormale ‘energie-sessies’ hielden op de begraafplaats Rusthof in Leusden. Op het kinderveld van die begraafplaats probeerden zij na sluitingstijd overledenen met lichtbolletjes en warmtecamera’s aan te roepen. De families van de overledenen wisten van niets, vijftig nabestaanden deden aangifte toen die séances achteraf uitlekten.
De ‘spirituele onderzoekers’, zoals zij zichzelf noemden, hadden voor die séances toestemming gekregen van de toenmalig directeur van de begraafplaats, een hoge ambtenaar van de gemeente Amersfoort. De burgemeester van Amersfoort, Lucas Bolsius, kon de nabestaanden lange tijd niet vertellen waarom die toestemming verleend was en wie die ‘spirituele onderzoekers’ waren. Hij schakelde wel de Nationale Ombudsman in die, na onderzoek, concludeerde dat de toestemming nooit verleend had mogen worden.
Met wie hebben we contact?
Voor een aantal nabestaanden was de grafschennis zo heftig dat zij hun geliefden elders wilden laten herbegraven. In vijftien gevallen is dat inmiddels gebeurd, op kosten van de gemeente.
Op uitgelekte videobeelden was te zien hoe dat paranormale onderzoek in de praktijk verliep: „Met wie hebben we contact?”, luidde een vraag gericht aan een overledene, terwijl een lichtbolletje bij een graf opvlamde. (…) „Vind je het een beetje eng dat iedereen komt kijken?”, was de vervolgvraag. „Kun je het lampje nog één keer laten branden? Dan weten we dat je er bent. (…) Goed zo jongen. Hield jij ook van voetbal?” Of bij een ander graf: „Bent u een oudere dame? Is uw overlijden heel snel gegaan?”
Gekraakte telefoon
Het Openbaar Ministerie heeft er lang over gedaan om te achterhalen of er daadwerkelijk sprake was geweest van grafschennis en wie de mogelijke daders waren. In oktober 2023 werd één deelnemer aan de ‘paranormale sessies’ vervolgd voor grafschennis. Het was volgens het OM voor het eerst dat een dergelijke vorm van grafschennis voor de rechter zou worden gebracht. In dat onderzoek wist de politie uiteindelijk ook de andere deelnemers op te sporen. Dat lukte door de telefoon van de eerste verdachte te ‘kraken’, waardoor een groot aantal gegevens beschikbaar kwam, waaronder de personalia van de andere verdachten.
Vier van de zes worden daadwerkelijk vervolgd, zo maakte het OM woensdag bekend. Van de overige twee kon niet worden vastgesteld of zij zich ook daadwerkelijk schuldig hadden gemaakt aan grafschennis. Dat geldt ook voor de twee ambtenaren van de gemeente Amersfoort: zij waren verantwoordelijk voor de toestemming en de gang van zaken op die avond, maar hadden zich volgens het OM niet schuldig gemaakt aan grafschennis. De twee ambtenaren werken inmiddels niet meer bij de gemeente. Naar de directeur van de begraafplaats is indertijd een integriteitsonderzoek gedaan, maar een woordvoerder van de gemeente wil niets kwijt over de uitkomsten daarvan.
Unieke strafzaak
De verdachten die zich wel voor de rechter moeten verantwoorden zijn een 46-jarige vrouw uit Nieuwkoop, de eerste verdachte die werd aangehouden, en drie vrouwen van 36, 41 en 79 jaar, afkomstig uit Rotterdam, Waalwijk en Hoevelaken. Het OM wil dat een meervoudige strafkamer van drie rechters zich over de zaak buigt, in plaats van de politierechter, omdat het in Nederland nauwelijks voorkomt dat een zaak wegens grafschennis voor de rechter komt. Ook moet het ruimte bieden aan de vijftig nabestaanden, die bij de meervoudige strafkamer meer tijd hebben om verhaal te halen.
Lees ook
Woede en ongeloof bij nabestaanden na spirituele seances op Amersfoorts kerkhof
Je ziet ze niet, je hoort ze niet, je ruikt ze wel. De lucht is strakblauw en de wind waait de haren van Eugenie Dings de lucht in. „Wat ruik je nu eigenlijk?”, vraagt ze hardop. Dings woont haar hele leven al tussen de veehouders en haar ouders hielden ook varkens. De geur doet haar denken aan haar jeugd, de kleren van haar moeder. „Dit ruikt niet naar varken”, zegt ze. „Dit is een rottende geur.”
Tegenover haar huis in Grubbenvorst, aan de overkant van de straat, staat een joekel van een stal, wellicht de grootste varkensstal van Nederland. Verdeeld over twee verdiepingen huisvest deze ‘etagestal’ 19.000 vleesvarkens. De gemiddelde varkensboer houdt er 4.700.
De geur valt vandaag eigenlijk nog wel mee, zegt Marc Vergeldt, de man van Eugenie Dings. „Voor mijn gevoel is dit 20 à 30 procent van wat het kán zijn.” Als de wind in de richting van hun huis waait moeten de deuren en ramen dicht. „Als ik dan in de tuin werk, heb ik binnen de kortste keren een droge mond. Dan proef ik de ammoniak”, vertelt Vergeldt. Ze hebben, net als alle buren, een airco laten inbouwen zodat in de zomer de ramen niet open hoeven.
Aan het eind van dit jaar kunnen Dings en Vergeldt opgelucht ademhalen. Dan zal de gloednieuwe stal, gebouwd in 2019, leegstaan. De varkenshouder krijgt 20 miljoen euro om hem te slopen, blijkt uit onderzoek van NRC en Follow the Money. Zo veel geld is de overheid bereid te betalen voor terugdringing van de stikstofuitstoot van varkens.
Als ik in de tuin werk, krijg ik een droge mond en proef ik de ammoniak
Dit is een verhaal over schaalvergroting, kostenbesparing en het zo efficiënt mogelijk produceren van vlees. Over een leefomgeving die steeds luider piept en kraakt, door stankoverlast, zorgen over dierenwelzijn en stikstofneerslag. En over de tientallen miljoenen die het kost om kleine beetjes stikstof kwijt te raken.
‘Gewoon varkenslucht’
De eigenaar van de megastal in Grubbenvorst is de Houbensteyn Groep, van oorsprong gevestigd in het dorp Ysselsteyn in Venray, dé varkensgemeente van Nederland. In 2018 telde Venray 650.000 varkens – zo’n vijftien stuks per inwoner. Het zijn er nu nog altijd meer dan een half miljoen. Houbensteyn Groep is er de grootste varkenshouder.
Ysselsteyn is vernoemd naar Landbouw-minister Hendrik Albert van IJsselsteyn, die rond 1920 opdracht gaf dit deel van De Peel te ontginnen. In de jaren zestig nam Jan Houben er de boerderij van zijn schoonvader over. Het was een gemengd bedrijf, zoals gebruikelijk in die tijd: met akkerbouw, maar ook vleesvarkens en pluimvee. Houben richtte zich al snel op varkens, en bouwde het bedrijf in rap tempo uit. „Zaken zijn net kruiwagens; ze staan stil als men ze niet voortduwt” viel te lezen op de muur van zijn kantoor.
Jan Houben was de heer van Houbensteyn, dorpelingen keken tegen hem op. Al in de jaren tachtig hield hij op een computer de productiviteit van de zeugen bij. „Een slechte zeug is de dievegge van de portemonnaire van het bedrijf”, zegt Houben in 1983 tegen het Limburgsch Dagblad.
In die tijd wordt de veehouderij geen strobreed in de weg gelegd. Over omwonenden hoeft Houben zich geen zorgen te maken: over de stank klaagt niemand. „Het is gewoon varkenslucht”, zegt een omwonende eind jaren 80 tegen NRC Handelsblad in een reportage vanuit „de aars van Nederland”. Boerenpartij CDA is oppermachtig in de gemeente. Jan Houben zelf zit voor die partij een tijdlang in de Provinciale Staten.
Maar waar het vlees van de varkens van Ysselsteyn te gelde wordt gemaakt op de wereldmarkt, overschrijden de tonnen mest die de mestvarkens produceren de draagkracht van het hele gebied. Het stikstofoverschot uitte zich in jaren tachtig in zure regen, en nu in de bedreiging van kwetsbare plant- en diersoorten in natuurgebieden.
Carnaval
Als Martin Houben eind jaren negentig de Houbensteyn Groep overneemt van zijn vader, beginnen de omstandigheden te veranderen. De druk op de intensieve veehouderij neemt toe. In Ysselsteyn is daar aanvankelijk weinig van te merken – CDA-wethouder Jan Loonen noemt in 2012 iedere stal nog „een zegen”. Maar ook in de gemeente Venray is de partij niet langer oppermachtig. Venray Lokaal, inmiddels de grootste partij, wil de intensieve veehouderij inperken.
Martin Houben kan met iedereen praten. Hij gaat het gesprek aan met buurtbewoners die hem aanspreken op de stank van zijn bedrijven. Ze doen dat voorzichtig, met „gesprekken aan de keukentafel”. Kritiek op overlast van veehouders ligt gevoelig – ook familie en vrienden werken vaak in de veehouderij. Houben snapt hun klachten wel, zegt een van hen. „Hij vindt het niet fijn dat wij er last van hebben, maar wil er pas wat aan doen als hij er ook wat aan heeft.” Met carnaval drinkt een van de buurtbewoners gewoon een pint met Houben.
De etagestal in Grubbenvorst (achter oude stallen) die voor 20 miljoen euro wordt gesloten. Varkensstallen van Houbensteyn in Ysselsteyn, waar je door een raam naar de varkens kunt kijken
Foto’s John van Hamond
Ook politieke tegenstanders kunnen met Houben door één deur. André van Maarschalkerwaard, die in de gemeente Venray GroenLinks oprichtte, komt hem weleens tegen. „Ik kan best goed met hem praten. Als ik hem hoor, denk ik: als ondernemer snap ik jou wel.” De veehouder is een „echte zakenman, een handige rekenaar”, zegt Van Maarschalkerwaard. Hij ziet hem in het dorp rondrijden in een bedrijfswagentje, niet in dure auto’s zoals sommige andere veehouders.
Houben zit in de dorpsraad en stopt het verenigingsleven van Ysselsteyn regelmatig wat geld toe. Houbensteyn is sponsor van sv Ysselsteyn; de naam staat op de shirts van korfbalvereniging De Peelkorf; Houbensteyn geeft geld aan muziekvereniging De Peelklank, aan punkfestival Jera on Air en aan het jaarlijkse wandelevenement. Een burgerinitiatief dat glasvezel in de dorpen rond Venray wil aanleggen, wordt getrokken door Houben.
Insectenhotel
Houben heeft ook een antwoord op de aanzwellende maatschappelijke kritiek op de industriële veehouderij.
‘Vaerkes kieke’, staat op een groot bord aan de kant van de weg bij een van zijn stallen aan de Ysselsteynseweg, en ‘Beleef de varkenshouderij’. Houben vroeg een bedrijf gespecialiseerd in wildlife and environment solutions om de biodiversiteit op het perceel te verbeteren. Een informatiebord vertelt over nestkasten voor vogels, broedkorven, een insectenhotel en een huiszwaluwtil.
Binnen kan iedereen zien hoe Houben zijn varkens houdt. Achter een dikke ruit scharrelen enkele tientallen biggen rond. Er ligt een bezoekersboek, waarin bezoekers hun handtekening hebben gezet. „Ze zijn al slachtrijp”, schreef iemand. „Zielig dat die biggen dag en nacht in de stront moeten leven”, schreef een ander. Op de gevel hangt, boven de vleermuiskasten, een groot bord met een vrolijk roze biggetje. „Het ware verhaal” valt via een QR-code te lezen op thepigstory.nl.
„Het varken is het ultieme kringloopdier omdat het spijsverteringskanaal heel erg lijkt op dat van de mens”, vertelt Houben op de website. Varkens krijgen daarom restproducten uit de levensmiddelenindustrie te eten, zoals bierbostel van brouwerijen of de schillen van frietfabrikanten. „Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier”, zegt Houben. Hij heeft „een kok” in dienst, die de „maaltijden” voor de varkens bereidt. De mest gaat in een mestvergister, dat levert energie op. De kringloop, claimt Houben, is zo gesloten. Milieuvriendelijker kan niet – per kilo vlees komt er op die manier veel minder broeikasgas vrij dan in de gemiddelde varkenshouderij, liet Houben eens berekenen.
De varkens krijgen ook elke dag een flesje yakult, stelt Houben op de Facebookpagina van het bedrijf. Dat is goed voor „de weerstand”, en zou helpen tegen winderigheid.
Weegschaal in de vloer
De etagestal in Grubbenvorst moet de productie van varkensvlees nog grootschaliger én nog milieuvriendelijker maken. Sinds 2004 probeert Martin Houben die droom te verwezenlijken. Het idee: álles verzamelen, niet in dezelfde straat, maar op hetzelfde bedrijventerrein: zeugen, biggen, varkens en mestverwerking. De stal moet vol met technische snufjes komen te zitten: een weegschaal in de vloer die het gewicht van de varkens monitort, sensoren die ammoniak en CO2-uitstoot bijhouden, een koelsysteem dat de lucht in de zomer fris houdt.
Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier
Kippen zijn ook onderdeel van dit ‘Nieuw Gemengd Bedrijf’. Een kippenboer, Marcel Kuijpers, heeft hetzelfde idee als Houben – de 1,1 miljoen kippen die dit pluimveebedrijf van de toekomst zou moeten gaan tellen, worden op dezelfde plek geslacht als waar ze uit het ei zijn gekomen. Het aantal kippen is zo groot, staat in een brochure uit 2016, dat de slachterij dagelijks 32.000 kippen kan verwerken. Luchtwassers moeten de uitstoot van ammoniak en stank reduceren.
De megastal krijgt de handen op elkaar in Den Haag. Topambtenaren noemen het Nieuw Gemengd Bedrijf als voorbeeld van „innovatieve ideeën” in de landbouwsector, staat in een advies uit 2007 aan het kabinet over megastallen. Het ministerie en de provincie geven ruim twee miljoen euro subsidie. Henk Bleker, destijds staatssecretaris van Landbouw voor het CDA, noemt het in 2012 „een heel interessant concept”, dat „dierenwelzijn, milieu, mestverwerking … allemaal tip-top voor mekaar” had.
Ook de vakpers volgt de ontwikkeling op de voet – onder wie BBB-leider Caroline van der Plas, destijds redacteur voor Pig Business en Nieuwe Oogst. „In totaal zullen er 1,1 miljoen kippen en 30.000 varkens op duurzame en diervriendelijke wijze op verschillende locaties worden gehouden”, schrijft Van der Plas in 2013.
Illustratie Roland Blokhuizen
Met de mest van hun twee veebedrijven kunnen Houben en Kuijpers gezamenlijk een mestvergister draaiende houden. Daarin wordt met de mest biogas en warmte opgewekt voor in de stallen en voor naburige tuinders. Om de mest bij de vergister te krijgen, zouden er leidingen in de grond aangelegd moeten worden. Bleker past er de Meststoffenwet voor aan.
Het Nieuw Gemengd Bedrijf komt nooit helemaal van het papier af. De bouw raakt jaren vertraagd. Er staan veel minder dieren dan de bedoeling was, de tuinders die het gas zouden afnemen trekken zich terug. De vergister is er nooit gekomen.
Remkes-proof
Eugenie Dings heeft wel een vermoeden waarom er tienduizend varkens minder tegenover haar huis staan dan Houben wilde. Een extra stal voor biggen is er nooit gekomen, de vergunning is nog niet rond. „Dat komt door onze rechtszaken.”
Waar in Ysselsteyn doorgaans op zachte toon geklaagd wordt over de stank, stappen Eugenie Dings en Marc Vergeldt snel naar de rechter. Valentijn Wösten, de advocaat van milieuorganisatie MOB, staat hen bij.
Toch kan in 2019 de schop in de grond. Binnen een paar maanden staan er twee gloednieuwe stallen, met 250.000 kippen en 20.000 varkens. Kuijpers en Houben zijn vol zelfvertrouwen als de stallen worden geopend. „Ze komen vanuit het hele buitenland kijken wat we hier aan het doen zijn”, zegt Houben tegen journalisten. Het is een paar maanden na de uitspraak van de Raad van State die de stikstofcrisis ontketende, Johan Remkes heeft net zijn eerste advies naar het ministerie van Landbouw gestuurd. Remkes adviseert in zijn rapport Niet alles kan om in te grijpen in de veestapel. Maar deze stallen, zeggen Kuijpers en Houben tegen het FD, zijn „Remkes-proof”.
Desondanks stapelen de procedures zich op. Houben moet van de rechter geurmetingen laten uitvoeren. De uitbreiding met 5.000 zeugen en 10.000 biggen komt er nooit. Het aantal varkens moet op last van de rechter zelfs met 1.000 worden verlaagd. Houben laat een expert kijken naar de luchtwassers, die minder stank blijken te reduceren dan wordt beweerd. „Je moet Houben nageven: hij probeerde er in elk geval wat aan te doen”, zegt Vergeldt. Onder de streep verandert er weinig. „Houben zegt: ik vind die buren belangrijk. Maar ik heb ook een vergunning. En ik ben niet van plan om meer te doen dan de letter van de wet mij voorschrijft.”
Want er valt heus wel wat te doen aan de geuroverlast, zegt geurexpert Hugo van Belois. De luchtwassers van Houben zijn „vrij doorsnee”, zegt hij. „Er wordt geclaimd dat ze 85 procent van de ammoniak-uitstoot reduceren, maar gemiddeld gaat het maar om 45 procent, blijkt uit onderzoek. In Duitsland worden veel betere luchtwassers gebruikt.” Houben kan ook een hoge schoorsteen op de stal zetten, suggereert Van Belois. „In de industrie is het verplicht om een schoorsteen van tientallen meters te plaatsen. In het geval van Houben zou het zomaar een factor 4, 5 kunnen schelen in de geuroverlast.”
Houben begint zich af te vragen in hoeverre zijn vergunningen straks houdbaar zijn. Het leidt ertoe dat hij een ingrijpende beslissing neemt: hij gaat gebruikmaken van de uitkoopregeling voor piekbelasters en stopt met het houden van varkens. Het bedrag dat hij ervoor kan krijgen, is goed genoeg.
‘Woest aantrekkelijk’
Martin Houben is er open over: hij stopt vanwege het geld – en omdat Nederland volgens hem niet meer zit te wachten op grootschalige veehouderij. Liever was hij gewoon doorgegaan. „Ze zeggen wel eens: je moet je hart volgen. Dat hebben wij niet gedaan. Ik moet nu mijn levenswerk afbreken”, zegt hij in een kort telefoongesprek. Daarna wil hij alleen nog schriftelijk reageren.
Het stankprobleem was volgens Houben oplosbaar, met betere luchtwassers. Maar die kosten veel geld, en er moeten nieuwe vergunningen voor worden aangevraagd. „Onzekere processen”, noemt hij het. Juist daar heeft hij genoeg van. In zijn schriftelijke reactie aan NRC en Follow The Money verwijst hij naar het steeds veranderende landbouwbeleid, dat hij „een last voor ondernemers” noemt. „We worden als een zware milieubelaster weggezet. Dat heeft mij enorm geraakt.” Maar, zegt hij: „Zakelijk is het gewoon een goed besluit.”
De overheid betaalt ook goed. Voormalig stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) noemde het bod „woest aantrekkelijk”: boeren die meedoen, krijgen 120 procent van de bedrijfswaarde. Ook de sloopkosten worden vergoed. In totaal is er 1,8 miljard euro voor uitgetrokken. De regeling is sinds december gesloten.
Bij varkensstal van Houbensteyn in Ysselsteyn.
Foto John van Hamond
Het animo is boven verwachting, vindt het ministerie van Landbouw: 917 boeren wilden aan de uitkoopregeling meedoen. 54 aanvragen werden afgewezen, en 151 boeren trokken zich uiteindelijk tochterug. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling.
Gemiddeld wordt er dus zo’n 2,5 miljoen euro per bedrijf betaald. Maar voor de megastal van Houben heeft de staat een veel groter bedrag over: ongeveer 20 miljoen euro, blijkt uit berekeningen met de rekentool van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de uitkoopregeling afhandelt. De stal is gloednieuw én groot – daar betaalt het ministerie het meest voor.
Dat wil niet zeggen dat de stal ook veel stikstofwinst oplevert. Als Houben stopt, landt er zo’n 4.300 mol minder stikstof op kwetsbare natuur binnen een straal van 25 kilometer – zo’n 60 kilogram. Dat betekent dat de overheid bijna 330 euro per gram stikstof betaalt. Dat is meer dan drie keer de goudprijs – die momenteel met zo’n 94 euro per gram al recordhoogtes bereikt.
Houben laat bovendien ál zijn varkenshouderijen uitkopen, want al zijn negen locaties zijn piekbelasters. Hij krijgt daar, bovenop de 20 miljoen voor de stal in Grubbenvorst, nog eens ongeveer 30 miljoen euro voor.
Rentenieren
Houben vindt het terecht dat de overheid flink de portemonnee trekt. „Wij hebben veel grote locaties, en hebben grote vermogensschade. Ik zie het niet als euro’s per gram ammoniak, maar als een schadevergoeding voor het stoppen van mijn bedrijf.”
Waarschijnlijk kan hij stoppen met werken. Maar daarvoor hoefde hij het niet te doen, want hij kón al rentenieren, blijkt uit jaarrekeningen: in 2023 maakte zijn bedrijf 4,3 miljoen euro winst.
De bijna 50 miljoen euro die de staat, als alles goed gaat, betaalt, komt niet linea recta in de portemonnee van Houben terecht. Ongeveer 5 miljoen euro is een vergoeding voor de sloopkosten. Hij heeft ook een schuld van zo’n 20 miljoen aan leningen open staan, onder meer voor de bouw van de stal in Grubbenvorst. Ook komt er een flinke aanslag van de Belastingdienst – in principe moet Houben de helft van wat overblijft na aftrek van de kosten afdragen aan de fiscus, al zijn er constructies waarbij er minder betaald hoeft te worden.
Illustratie Roland Blokhuizen
Wat Houben met de miljoenen die overblijven gaat doen, wil hij niet zeggen. „Ik blijft ondernemen”, zegt hij in het korte telefoongesprek. „We zijn op zoek naar andere projecten. Daarin gaan we het geld investeren.” Hij hoopt, zegt hij, dat zijn besluit de sector lucht geeft. „Ik hoop dat andere varkenshouders met rust gelaten worden.”
Zijn besluit komt onder varkenshouders hard aan. „Ongelofelijk, onwerkelijk”, reageert Linda Verriet, voorzitter van de belangengroep voor varkenshouders, op Facebook. „Ik word hier zo enorm moedeloos van. De mooiste bedrijven, beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen.”
Ammonia Avenue
„Hier links liggen nog wat hopen zand, daar zijn al stallen weg. En de stallen rechts gaan ook weg.” Oud-raadslid André van Maarschalkerwaard rijdt met zijn auto door het buitengebied van Ysselsteyn, langs de ene na de andere stal die verdwijnt.
In de gemeente Venray was de interesse in de uitkoopregelingen het grootst: 72 veehouders deden een aanvraag. Nu rijdt Van Maarschalkerwaard elke dag langs stallen met stapels dakplaten en spanten in het buitengebied van Ysselsteyn. Hij wijst op een stal waar de lichtkoepels uit het dak gesloopt zijn. „Alles wat waarde heeft, wordt nog verkocht, soms zelfs de buitengevels.”
Ik word hier zo enorm moedeloos van. De beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen
„Lange tijd was het buitengebied een no-goarea”, zegt Van Maarschalkerwaard. „Het is hartstikke mooi dat zoveel veehouders stoppen. Maar we moeten niet vergeten dat Venray decennialang koploper is geweest in het aantal varkens per hoofd van de bevolking. Het duurt nog wel even tot de balans hersteld is.”
De rit gaat verder, over de Ysselsteynseweg – soms spottend Ammonia Avenue genoemd. Hier staan de stallen van Houben nog trots overeind. Aan de straatkant staan borden met het logo van Houbensteyn. Binnenkort liggen ook hier hopen zand en dakplaten. Binnen staat de laatste generatie vleesvarkens.
Vito Shukrula doet voor het eerst van zich spreken tijdens een interview met Willem Holleeder in het televisieprogramma Collegetour, in het najaar van 2012. Als interviewer Twan Huys de dan 23-jarige rechtenstudent Shukrula in de studio het woord geeft, aarzelt hij niet en zegt tegen Holleeder: „U bent hier met een bodyguard die eerder heeft verklaard dat u een liquidatie heeft laten plegen.”
De doorgaans verbaal vaardige Holleeder begint ongemakkelijk te draaien op zijn stoel. „Daar weet ik niks van”, sputtert hij. Maar Shukrula laat niet los. „Natuurlijk weet u dat wel: er ligt een getuigenverklaring bij de politie.”
Voor Shukrula is het een cruciaal moment, vertelt hij in de zomer van 2024 aan NRC. „Ik dacht: nu ben ik afgestudeerd. Als ik opgewassen ben tegen Holleeder, ben ik klaar voor de rechtszaal.”
Een jaar na Collegetour haalt Vito Shukrula zijn balie-examen en mag hij het vak van strafrechtadvocaat uitoefenen. Waar veel jonge juristen in de leer gaan bij een bestaand kantoor om van een ervaren strafpleiter de kneepjes van het vak te leren, begint hij in december 2014 zijn eigen praktijk: Shukrula Advocatuur.
Hij vestigt zich in Amsterdam-West, bewust tussen „de gewone mensen”, aldus Shukrula in Het Parool. „Ik pas hier, wil toegankelijk zijn. Niet dat klanten de treden van een grachtenpand moeten oplopen om bij me te komen.”
Die uitspraak, begin 2024, tekent de bevlogen advocaat die zijn afkomst niet verloochent en opkomt voor de zwakkeren in de samenleving. Het imago dat Shukrula zich aanmeet als advocaat wijkt daar weer iets vanaf: hij kleedt zich chique, rijdt een dure auto en loopt te koop met het feit dat hij een Rolex-horloge draagt. Dat doet hij, naar eigen zeggen, omdat zijn klanten dat van hem verwachten.
Tien jaar na de start van zijn eigen kantoor presenteert hij zichzelf als „een specialist in grote, complexe en uitdagende zaken”. De strafzaak Marengo, rond een serie liquidaties en ander onderwereldgeweld is zo’n zaak. In november 2024 meldt Shukrula zich bij het gerechtshof in Amsterdam als advocaat van de hoofdverdachte: Ridouan Taghi.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft Shukrula zich aan deze zaak vertild. Na twee van zijn voorgangers, verdenkt het OM ook de advocaat uit Amsterdam-West van het lidmaatschap van de criminele organisatie van Ridouan Taghi.
Wie is de 36-jarige strafpleiter Vito Shukrula? En wat drijft hem?
Alkmaars gymnasium
Vito Shukrula wordt in januari 1989 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van een in Suriname geboren politieman en een Amsterdamse onderwijzeres. Hij groeit op in Alkmaar – met twee broers en één zus – in een rustige ‘witte’ wijk.
Vito, genoemd naar het karakter Vito Corleone uit het Amerikaanse maffia-epos The Godfather, is een slimme leergierige jongen die op het gymnasium terechtkomt, als enige leerling van kleur. „Wat doe jij hier, jij hoort hier niet”, zeiden oudere leerlingen tegen hem. „Ik moest vechten om bij het kluisje met mijn boeken te komen”, vertelde hij tegen NRC en Het Parool.
Hij verzweeg zijn problemen voor zijn ouders. Tot de dag dat hij thuiskwam en zijn nieuwe witte trui onder het bloed zat. Hij had gevochten. Zijn moeder klom in de pen en kreeg een éénregelig briefje terug van school: hier wordt niet gediscrimineerd. „We denken altijd dat alleen tokkies racistisch zijn”, aldus Shukrula. „Dat is niet zo, deze kinderen kwamen uit Oranjepark, een villawijk in Alkmaar.”
Shukrula komt op een ander Alkmaars VWO terecht, waar meer leerlingen van kleur naartoe gaan. Die school heeft iets meer weg van de wijk waar zijn oma woonde. „Dat was een melting pot en ik voelde me er thuis”, aldus Shukrula. Daar hosselden veel mensen wat geld bij elkaar naast hun uitkering: van illegaal cd’s branden tot wietplantjes op zolder.
In deze omgeving ziet Shukrula hoe criminaliteit soms wordt overgedragen van generatie op generatie. „Mafklapper”, hoorde hij de vader van een vriendje zeggen, „je gaat toch niet werken voor de overheid? Ben je gek of zo. Ga gewoon drugs dealen.” Maar vrienden uit die wijk respecteren hem wel in die tijd, aldus Shukrula. „Als zij een crimineel plan hadden, zeiden ze altijd: laat Vito erbuiten, hij doet VWO.”
Na zijn middelbare school vertrekt Shukrula meteen naar Amsterdam om er rechten te gaan studeren. Als hij een grote liquidatiezaak bijwoont, maakt dat op hem grote indruk. „Dit ging echt ergens om: levenslang of vrijheid. En die verbale gevechten in de rechtszaal. Dit wil ik ook, wist ik meteen.”
Driedelig pak
Als advocaat vecht hij daarna tegen vooroordelen over jongens die zich gedragen als zijn jeugdvrienden. „Dat begon al thuis toen mijn zusje een vriend van mij veroordeelde om zijn gedrag”, zegt hij in Het Parool. „Wat verwacht je van hem? Zijn vader sloeg zijn moeder en die zette hem het huis uit. Mijn zusje zat in een vriendengroep met blonde meiden die nu op de Zuidas werken, mijn leven zag er anders uit.”
Zelf worstelt hij ook met discriminatie, ook als hij al met succes zijn eigen strafrechtpraktijk runt. „De combinatie dure auto, jonge bestuurder is volgens de politie verdacht.” Rechtbankbodes vragen hem vaak wanneer zijn advocaat komt. „Daar sta je dan in je driedelig pak. Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet en dat geeft me kracht om voor mijn cliënten te gaan.”
Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld
Vito Shukrula snapt de straat, en weet de weg in de rechtspraak. En dat trekt een bepaalde clientèle aan. Hij noemt zichzelf „specialist in gangsterisme”. Zijn klanten worden allemaal verdacht van plofkraken, drugshandel of erger en willen allemaal Scarface of The Godfather worden. Maar ze kijken die films nooit af, aldus Shukrula. „Ze denken niet na over de gevolgen: het is ikke, ikke, ikke.”
Toch blijft hij strijden tegen vooroordelen waarmee hij en zijn klanten te maken krijgen, ook in de rechtbank. „Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld. Neem hem mee: vertel wat je hebt meegemaakt, leg uit hoe het zo gekomen is.”
In zijn beginjaren als advocaat merkt hij dat dat niet altijd makkelijk is, vertelt hij in het najaar van 2019 aan de Volkskrant. De rolluiken van zijn kantoor waren anderhalf jaar dicht omdat hij bedreigd werd. Een groep criminelen wilde dat een van Shukrula’s cliënten een verklaring aanpaste, maar daar wilde Shukrula niet aan meewerken.
Die dreiging houdt ruim een jaar aan en is een eerste test van zijn idealisme. Shukrula legt in de Volkskrant uit hoe hij zich ondanks die dreiging staande houdt. Hij doet alles op toevoeging, een vast uurtarief van staatswege, en neemt nooit grote bedragen aan van klanten. „Dan word je chantabel en moet je ze blijven faciliteren.”
Vito Shukrula. Foto Jeffrey Groeneweg/ANP.
Moord op Derk Wiersum
Zijn wereldbeeld krijgt in het najaar van 2019 een tik na de moord op Derk Wiersum, de advocaat van Nabil B. die als kroongetuige verklaarde tegen Taghi. Hij vertelt niet lang na de dood van zijn collega in de Volkskrant hoe hij worstelt met zijn vak: „Je moet haast wel een weeffoutje hebben om dit werk te doen.” Zijn idealisme is door zijn cliënten verpest: „Je kunt een kutjeugd niet telkens als excuus blijven gebruiken.”
Toch krijgt deze introspectie niet dezelfde aandacht als een andere uitspraak in dat interview, over zijn Rolex: „Cliënten vinden zulke dingen nou eenmaal belangrijk. You get what you ask for.” Die uitspraak stuit veel collega-advocaten tegen de borst. Je moet onafhankelijk zijn van klanten en hun manier van leven, zeggen ze. En je moet ze al helemaal niet op zo’n manier proberen te paaien.
Jaren later is Shukrula nog altijd verbolgen over de kritiek op zijn uitspraken. „Jalousie de métier”, zegt hij erover in juni van 2024 in de podcast Napleiten. „Boze blanke mannetjes, superjaloers dat een jongen die vijf jaar in de advocatuur zit, vijf pagina’s in de Volkskrant krijgt. En hoeveel mensen spreken je direct aan? Zero.”
Er is nog iets waarmee Shukrula zich onderscheidt van sommige beroepsgenoten: hij wil alles van zijn cliënten weten, vertelt hij in de Volkskrant in 2019. „Heb je die moord gepleegd, waar is het wapen, wat was het motief. Je mag fluisteren als je het niet hardop wil zeggen. Maar ik wil het weten. Je moet weten waar de pijn zit.”
Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet
Op die uitspraak komt Vito Shukrula een paar jaar later terug, als Peter R. de Vries is vermoord in de zomer van 2021. In eerste instantie zegt hij ‘nee’ als hij wordt gevraagd om iemand in die zaak bij te staan, vertelt hij in 2024 in Het Parool.„Het kwam te dicht bij. Ik bewonderde Peter.”
Sterker nog: Shukrula heeft De Vries naar eigen zeggen gewaarschuwd toen de misdaadverslaggever vertrouwenspersoon werd van Nabil B., kroongetuige in de strafzaak Marengo tegen Ridouan Taghi. „Deze gasten zijn geen Holleeder”, zei hij tegen De Vries. „Ze gaan niet met je om de tafel, ze schieten meteen.”
In de dagen daarna kreeg Shukrula buikpijn van de beslissing om de verdachte van de moord op De Vries niet bij te staan. „Ik vond dat ik wegliep. Dit zijn de rechtszaken waar het om gaat.” Maar, zo erkent hij, dit keer hoefde hij niet te weten of zijn cliënt het heeft gedaan. „Ik wil hem als mens kunnen blijven zien.”
Druk van de onderwereld
Negen maanden nadat hij dit had verteld tegen Het Parool, wordt Shukrula opnieuw getest. In het najaar van 2024 wordt benaderd met de vraag of hij Ridouan Taghi bij wil staan. Taghi is nooit formeel beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op De Vries. Maar het OM heeft daar wel meerdere keren op gezinspeeld.
Ook nu twijfelt Shukrula, vertellen bronnen die dat uit zijn eigen mond hebben gehoord. Moet hij dit wel doen? Binnen zijn eigen familie leidt de kwestie ook tot discussie. Zijn zus, die werkt als officier van justitie, vindt dat hij deze klus moet laten lopen.
Vito Shukrula begrijpt de risico’s, zo blijkt uit een dubbelinterview met Ulysse Ellian in NRC in de zomer van 2024. Hij vraagt zich af waarom het VVD-Kamerlid zich zo openlijk uitlaat over bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder Ridouan Taghi gevangen zou moeten zitten. „Over het noemen van zijn naam moeten we niet te spannend doen, anders geven we toe”, aldus Ellian.
Shukrula vindt dat „superprincipieel” en tegelijk „levensgevaarlijk”. Je maakt jezelf target én je familie”, aldus Shukrula. „Dit soort criminelen vergeet niet snel.”
Hij beschrijft in het gesprek met Ellian hoe moeilijk het soms is om weerstand te bieden aan de drukvan de onderwereld. Ze vragen niks, maar geven orders. Dat zijn ze gewend, aldus Shukrula. „En dan moet je sterk zijn en niet iets doen wat écht niet kan.”
Desondanks besluit Vito Shukrula in te gaan op het verzoek om Taghi te verdedigen. Hij presenteert zich in november 2024 bij het hof als de nieuwe advocaat van ’s lands meest gevreesde crimineel. Niet lang daarna stuurt inlichtingendienst AIVD een bericht aan het OM dat Shukrula de druk van Taghi niet heeft kunnen weerstaan en berichten van Taghi de zwaar beveiligde gevangenis uitsmokkelt.
Dat Taghi ontkent via Shukrula informatie te hebben doorgespeeld, maakt vooralsnog weinig indruk op de rechtbank. Die heeft de voorlopige hechtenis van Vito Shukrula afgelopen vrijdag met zestig dagen verlengd. Is de man die opstond tegen Willem Holleeder een maatje te klein gebleken voor Ridouan Taghi?
Dat moet nog blijken. De uitspraak van de rechtbank is een teken dat er een stevig dossier ligt dat nog veel onderzoek vergt. Los van wat dat oplevert, is de kans reëel dat Vito Shukrula na Inez Weski en advocatenneef Youssef Taghi de derde strafpleiter wordt wiens reputatie sneuvelt tijdens de strafzaak Marengo.
In de vergaderzaal van het Kapittel voor de Civiele Orden in Den Haag hangen de koninklijke onderscheidingen ingelijst aan de muur. Hier worden elke dinsdag aan een grote ovalen tafel de aanvragen behandeld voor die zogenoemde lintjes. Ruim 3.400 mensen worden deze vrijdag onderscheiden, en benoemd tot lid of ridder in de Orde van Oranje Nassau of de Orde van de Nederlandse Leeuw.
„Iedereen kan iedereen voordragen, de aanvragen komen uit de samenleving”, zegt Ank Bijleveld, voorzitter van het Kapittel. „Daarmee is Nederland bijzonder”, zegt generaal-majoor b.d. Henk Morsink, die als kanselier de zuiverheid en waardigheid van de Orden bewaakt. „In andere landen is het de regering die voordraagt.”
Dát willen de vier leden van het Kapittel (er is één vacature) benadrukken, na de ophef eerder deze maand. Toen weigerde minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) haar handtekening te zetten onder het Koninklijk Besluit waarmee vijf vrijwilligers die zich inzetten voor vluchtelingen een onderscheiding zouden krijgen. Het was „strijdig met haar beleid”, zei Faber.
Het zorgde voor verontwaardiging in politiek en samenleving, en onder vrijwilligers – en dat is bijna de helft van Nederland. Bij NLvoorElkaar, een website voor vrijwilligerswerk, leidde het tot een toename van 300 procent in de aanmeldingen vergeleken met maart en met april vorig jaar. De Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) zag 90 procent meer bezoekers op haar site.
Uiteindelijk tekenden premier Schoof en minister van Binnenlandse Zaken Uitermark het Koninklijk Besluit – en de vijf vrijwilligers krijgen deze vrijdag hun onderscheiding.
„Het zijn mensen die zorgen voor mensen die in de asielketen zitten”, zegt historicus Hans Goedkoop, ook lid van het Kapittel. „Ze hebben geen invloed op het beleid, op het blijven of weg moeten van vluchtelingen. Daar gaat de minister over.” Glenn Thodé, voormalig gezaghebber op Bonaire en universitair docent strafrecht: „De voordrachten waren terecht.”
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima klussen tijdens NLdoet 2025 in Katwijk.
Foto Robin Utrecht/ANP
Politiek gemaakt
Om wie het gaat, wil het Kapittel niet zeggen. Een aantal mensen wordt dit jaar wegens inzet voor vluchtelingen benoemd tot Ridder of Lid in de Orde van Oranje Nassau. Maar vrijwel allemaal doen ze óók ander vrijwilligerswerk; iets met sport of muziek, in de kerk of het onderwijs.
Bijleveld noemt het „vervelend” hoe de benoemingen dit jaar zijn gegaan, volgens haar werden de onderscheidingen „doelbewust politiek gemaakt”, terwijl ze daarvoor „niet zijn bedoeld”. Als voorbeeld noemen de vier leden van het Kapittel dat zowel een abortusarts een lintje kan krijgen als een bevindelijk christen die tegen abortus is – als beiden zich maar „bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving”, zoals de onderscheidingsgrond luidt.
Wat de leden van het Kapittel wel willen vertellen, is hoe vrolijk ze worden van hun dinsdagse vergaderingen. Bijleveld: „Je ziet het goede van de samenleving. Hoe mensen het goede zien in ándere mensen.”
Goedkoop: „Het vertrouwen van burgers in het landsbestuur en de politiek daalt. Maar in elkaar hebben mensen vertrouwen. Nederland heeft een ongelooflijk sterk maatschappelijk middenveld. Je denkt misschien dat de maatschappij individualistischer wordt, maar wij zien een andere werkelijkheid.”
Prinses Beatrix is aan het klussen tijdens NLdoet 2025 in Utrecht.
Foto Robin Utrecht/ANP
Veranderend vrijwilligerswerk
Het aantal aanvragen voor lintjes stijgt, dat voor vrouwen en mensen met een migratieachtergrond blijft elk jaar achter. Morsink: „Het enige wat wij kunnen doen is stimuleren.” Dat doen ze door burgemeesters aan te spreken mensen aan te moedigen om iemand voor te dragen, en door in het land lezingen te houden.
Zo hoopt het Kapittel ook een ander soort vrijwilliger te kunnen decoreren. Want het vrijwilligerswerk verandert in Nederland. Nog altijd is 49 procent van alle inwoners vrijwilliger, maar Lucas Meijs, hoogleraar strategische filantropie aan de Erasmus Universiteit, signaleert dat mensen zich „korter en anders” inzetten.
Hij vergelijkt het aan de telefoon met vis. De wilde zalm is de traditionele vrijwilliger die zich langdurig en langjarig inzet, maar steeds zeldzamer wordt. De kweekvis zijn mensen die via een maatschappelijke dienstplicht, stage of werk in aanraking komen met een organisatie en soms blijven. De plankton zijn mensen die spontane acties organiseren, zoals een sponsorloop of een festival om aandacht voor een kwestie te vragen.
„In Nederland bestaan alle drie de soorten vis, maar het gaat steeds meer de kant op van kweekvis en plankton.” Dat is niet verkeerd, zegt Meijs. „Het is ook steeds zeldzamer dat mensen veertig jaar dezelfde baan hebben.” Dat er meer gepensioneerden zijn, maakt niet uit: „Ook zij hebben het drukker en zoeken naar flexibel vrijwilligerswerk.”
Meijs zegt: „Organisaties die zich dat realiseren, zorgen dat mensenflexibel inzetbaar zijn. Besturen die vasthouden aan ‘hoe het altijd ging’, hebben het moeilijk.” Hij noemt het „spannend” hoe het Kapittel met deze trend omgaat. „Het beeld is dat je een lintje krijgt na zitvlees, terwijl juist ook deze nieuwe vrijwilligers bijdragen aan de samenleving.”
Bijzondere prestaties
Het Kapittel wil recht doen aan de veranderingen in vrijwilligerswerk doen, zegt voorzitter Bijleveld. „Onbaatzuchtige inzet is heel breed.” Goedkoop zegt dat ze de verandering zien: „Het vrijwilligerswerk is meer fluïde. Iemand begint een Facebook-groep, mensen haken aan, in een paar maanden is een actie opgetuigd en daarna afgelopen. Maar zo’n actie kan wel impact hebben.”
Bijleveld: „We kijken ook steeds meer naar het verhaal van een vrijwilliger: iemand kan meerdere eenmalige acties hebben opgezet.”