OM: burgerslachtoffers bij aanval Mosul, maar geen vervolging militairen

Hij wilde hoge straffen voor de militairen die betrokken waren bij de luchtaanval die zijn vrouw en driejarig dochtertje het leven kostte. „Diegenen die deze aanval voorbereidden, uitvoerden en erbij betrokken waren, moeten de zwaarst mogelijke straf krijgen”, zei Zeyad Thonnoon, onderzoeker aan de universiteit van Mosul, twee jaar geleden tegen NRC.

Behalve zijn vrouw en dochter kwamen nog eens vijf andere familieleden en bekenden om na de aanval op zijn flat op 22 maart 2016. Nederland en zijn bondgenoten vermoedden daar een hoofdkwartier van Islamitische Staat (IS), de terreurorganisatie die destijds grote delen van Irak in haar greep hield, maar daar door de internationale coalitie uiteindelijk werd verjaagd. In werkelijkheid verbleven er in de flat twee gezinnen. Zeyad was tijdens de aanval net buiten, druk bezig met de verhuizing van zijn familie uit de flat.

De kans dat de door Zeyad gehoopte straf voor militairen die bij de aanval betrokken waren er ooit komt, is vrijwel nihil. Vrijdag werden de conclusies bekend van het zogeheten feitenonderzoek van het Openbaar Ministerie naar het incident waarover NRC, NOS en Nieuwsuur in maart 2023 berichtten. Conclusie van het OM: Ja, er zijn waarschijnlijk zeven burgers omgekomen zoals de drie media destijds meldden. En nee, anders dan Nederland en de VS steeds zeiden waren er geen IS-strijders. Maar er is evenmin sprake van grove nalatigheid van betrokken militairen die strafrechtelijke vervolging zou vereisen. Wel was de informatie waarmee de Nederlandse vliegers op pad werden gestuurd, zeven weken oud. Of de Amerikanen die informatie tijdig ‘geupdate’ hebben kort voor de aanval, kon het OM niet achterhalen.

Combinatie OM en Defensie

Bij hun contacten in Irak met getuigen, nabestaanden en andere betrokkenen, werkten de officieren van het OM samen met ambtenaren van Defensie. Het ministerie deed de afgelopen twee jaar zelf ook onderzoek naar het bloedige incident in Mosul. „Dit deel van het onderzoek combineerden we om praktische redenen, om nabestaanden en getuigen niet te veel te belasten met dezelfde soort vragen”, zegt officier Niels Gerlsma, die bij het onderzoek betrokken was. Veel gesprekken waren in Erbil, op zo’n 80 kilometer van Mosul. „In Erbil hadden we een geschikte faciliteit waar we getuigen en nabestaanden konden spreken”, aldus Gerlsma. De tolk was ingeschakeld door Defensie.

Advocaat Liesbeth Zegveld, die namens Zeyad Thonnoon en andere nabestaanden vorig jaar de Staat der Nederlanden aansprakelijk stelde, noemt de gang van zaken ‘bizar en gênant ’. Ze zegt: „Defensie en Openbaar Ministerie waren twee handen op een buik. Van onafhankelijkheid in het feitenonderzoek van het OM was geen sprake.”

Bovendien zegt Zegveld niet te hebben geweten dat Zeyad Thonnoon een gesprek had met ambtenaren van zowel het OM als van Defensie in Erbil. „Dat is mijn cliënt pas tijdens het gesprek verteld, zonder dat de betekenis daarvan tot hem doordrong. Anders had hij waarschijnlijk ter plekke aangifte gedaan tegen de Staat der Nederlanden. Zeyad wil heel graag gerechtigheid en straf voor degenen die hem dit hebben aangedaan. Ik had hem hier graag over geadviseerd, maar dat kon nu niet.”

Geweldsinstructie

Het OM concludeert in zijn feitenonderzoek dat er „niet in strijd met de geldende geweldsinstructie is gehandeld of andere strafbare feiten zijn gepleegd. ” Gebleken was immers, op basis van inlichtingen, dat er veel activiteit was van IS-terroristen in de flat. Ook zouden er documenten van de terreurorganisatie in de flat zichtbaar zijn geweest. Nederland mocht daarom denken dat er inderdaad een hoofdkwartier van IS was gevestigd in de flat, aldus het OM.

Maar hoe kon het dan dat in werkelijkheid twee gezinnen werden weggevaagd? Op die vraag geeft het OM geen antwoord. Wel constateert het dat de informatie over het gebouw dat als IS-hoofdkwartier was aangemerkt, en waarmee de Nederlandse vliegers op pad waren gestuurd, dateerde van 1 februari 2016, zeven weken voor de aanval. De flat stond in een gebied waar veel burgers dagelijks in en uit gingen. Gerlsma zegt: „De geldende procedure was dat deze informatie werd geactualiseerd en geverifieerd tot vlak voor de aanval. Nederland mocht er destijds op vertrouwen dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. Je werkt niet voor niets samen met bondgenoten.”

Het OM weet niet zeker of de informatie is geactualiseerd. Om dat te controleren was medewerking van de Amerikanen vereist die de informatie hadden aangeleverd. Die is ,via Defensie, wel gevraagd, maar niet verkregen.

Hawija

Het zou niet de eerste keer zijn dat achterhaalde of incomplete informatie heeft bijdragen aan een voor Iraakse burgers bloedige afloop van een Nederlands bombardement. In juni 2015 vielen in Hawija ten minste 85 burgerslachtoffers nadat Nederland een bommenfabriek van Islamitische Staat in de Noord-Iraakse stad had gebombardeerd. Een onderzoekscommissie onder leiding van Minister van Staat Winnie Sorgdrager stelde onlangs dat er vooraf „geen langdurig en systematisch onderzoek” was geweest als gevolg van een gebrek van observatiemiddelen. Net als in het geval van het Mosul-incident weigerden de VS aan Nederland inzicht te geven in de actualiteit van het materiaal waarmee Nederlandse F-16-vliegers naar Hawija werden gestuurd.

Defensie-minister Ruben Brekelmans (VVD) schreef vrijdag dat zijn ministerie tegen de zomer het eigen onderzoek naar het incident in Mosul afrondt. Dan zal ook blijken of zijn ministerie slachtoffers zoals Zeyad Thonnoon een schadevergoeding verstrekt.