Olieprijs trekt zich weinig aan van Saoedisch zoethoudertje

OPEC-overleg De olieproductie van de OPEC-landen blijft gelijk. Alleen de Saoediërs verrassen met een solo-actie.

Jaknikkers in het Russische Tatarstan pompen op olle kracht voort. Rusland verkoopt veel olie op de zwarte markt.
Jaknikkers in het Russische Tatarstan pompen op olle kracht voort. Rusland verkoopt veel olie op de zwarte markt. Foto Alexander Manzyuk/Reuters

De Saoedische energieminister Prince Abdulaziz noemde het na afloop van de OPEC-vergadering „een Saoedische lollipop”. Zijn land zegde zondag toe om in juli gedurende een maand 1 miljoen vaten olie per dag minder te gaan produceren. „We zullen alles doen om de prijs te stabiliseren”, zei Prince Abdulaziz na de opvallende stap. Geen van de andere leden van de 23 olieproducerende landen kwam ook met beloftes om het aantal vaten te beperken.

De verrassende geste van Prince Abdulaziz vormde vooral een signaal aan de andere leden van OPEC+ (inclusief Rusland) om ook coöperatief te zijn als de olieprijs erom vraagt. Want substantieel in omvang is het voornemen niet. „Die Saoedische toezegging voor de komende maand betekent bij elkaar 30 miljoen vaten minder olie. Dat klinkt misschien veel, maar dat is het niet. Het betreft een derde van de mondiale productie op één dag”, zegt energie-expert Hans van Cleef van adviesbureau Publieke Zaken.

Naast de toezegging van Saoedi-Arabië kondigde OPEC+ (inclusief Rusland goed voor 40 procent van de wereldwijde olieproductie) ook aan om komend jaar 1,4 miljoen vaten minder te gaan produceren. Dat aantal komt in grote lijnen overeen met vrijwillige beperkingen die voor dit jaar al eerder overeen waren gekomen.

Van Cleef: „Over het belangrijkste gespreksonderwerp wilde niemand zondag iets zeggen, namelijk wat gebeurt er met de Russische olieproductie? Saoedi-Arabië produceert volgende maand minder, en dat voornemen kan nog verlengd worden, maar als die reductie wordt gecompenseerd door meer productie van de Russen, dan schiet het voor de OPEC nog niet op.”

Het is zeer de vraag of Rusland zich aan eerder beloofde productiebeperkingen houdt. Vanwege de huidige olieboycot door het Westen is het gedwongen om olie op de zwarte markt te verkopen en dat gebeurt noodgedwongen tegen lagere prijzen. Saoedi-Arabië komt door zijn belofte van zondag uit op een dagelijkse productie van 9 miljoen vaten, wat historisch laag is. Rusland – normaal na de VS en Saoedi-Arabië de derde producent van de wereld – komt dit jaar naar eigen zeggen op een productie van 9,5 miljoen vaten uit.

De uitkomsten van het OPEC+-overleg leken aanvankelijk enig effect op de olieprijs te sorteren. De Europese Brent-olie werd maandagochtend maximaal 2 procent duurder, wat leidde tot een prijs van bijna 78 dollar per vat. Het Amerikaanse WTI kreeg een vergelijkbare impuls, wat de prijs van een vat op ruim 73 dollar bracht. Aan het eind van de middag was die prijsstijging al weer deels verdampt.

Prijs maakt langzame glijvlucht

De olieprijs is al langer dan een jaar aan een glijvlucht bezig. Nadat Rusland Oekraïne was binnengevallen kostte een vat in maart bijna 140 dollar, wat tot hoge benzineprijzen leidde. Een jaar geleden lag de olieprijs nog op 115 dollar. De geleidelijke prijsverlaging met nog eens 50 dollar is het gevolg van een combinatie van factoren.

Allereerst is de Chinese vraag naar olie door de tegenvallende economische situatie na Covid nog altijd lager dan verwacht. Daarnaast speelt de goedkope Russische olie op de zwarte markt een rol, al kan niemand daar precies de vinger op leggen.

Ook de financiële markten spelen een rol bij de recente daling van de olieprijs. „Beleggers hebben de laatste jaren vooral vanwege de lage rente veel geld gestoken in grondstoffen”, zegt Van Cleef. Die rente is nu gestegen, waardoor er mogelijkheden bij zijn gekomen om een redelijk rendement te halen. „Nu er minder noodzaak is om in grondstoffen te beleggen, zie je dat beleggers zoals pensioenfondsen hun posities verkopen en dat leidt tot prijsdruk.”

Dat Saoedi-Arabië vooroploopt bij de verdediging van de olieprijs, heeft alles te maken met de staatsbegroting. Bij de geplande uitgaven gaat het land uit van inkomsten die corresponderen met een olieprijs van minstens 80 dollar. Voor Viktor Katona, olieanalist bij onderzoeksbureau Kpler, is de Saoedische solo-actie om de productie te beperken het bewijs dat „het land er letterlijk alles aan doet om de prijs richting de 80 dollar te krijgen”. Tegenover nieuwszender CNBC vervolgde Katona: „Je zou denken, we gaan richting de zomer en dan stijgt de vraag altijd, en je zou denken dat de Saoedi’s bang zouden zijn om in hun eentje zo’n stap te nemen. Toch deden ze het.”