Oliebedrijven wereldwijd schroeven hun klimaatplannen terug, is gebleken in het ‘jaarcijferseizoen’

Het verwijt van de critici, waaronder klimaatactivisten en milieuorganisaties, klinkt vooral sinds de energiecrisis begon steeds luider. De grote, westerse olie- en gasbedrijven doen niet alleen al heel lang veel te weinig om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Nee, ze zijn zelf hun eigen vergroeningsambities aan het terugschroeven.

Het vorige week afgelopen ‘jaarcijferseizoen’ van de westerse fossiele-energiebedrijven geeft de critici vermoedelijk alleen maar meer munitie. Want ook in hun jaarverslagen en tijdens de persconferenties benadrukten de bedrijven, waaronder het Amerikaanse ExxonMobil en Chevron, het Britse Shell en BP en het Franse TotalEnergies, veelvuldig dat de wereld voorlopig echt nog niet zonder fossiele brandstoffen kan. En waren er diverse aankondigingen dat bepaalde vergroeningsactiviteiten op een lager pitje werden gezet.

Shell-topman Wael Sawan herhaalde bijvoorbeeld dat hij als een havik blijft kijken naar activiteiten die niet voldoende renderen, om daar vervolgens het mes in te zetten. Dat blijken tot nu toe vooral de duurzamere energie-activiteiten te zijn. De verantwoordelijke divisie boekte in het laatste kwartaal vorig jaar overigens nog een verlies van 311 miljoen dollar.

En in december was al duidelijk geworden dat Shell voorlopig geen geld meer gaat steken in nieuwe windparken op zee, nadat het eerder al ‘tijdelijk’ gestopt was met de bouw van een grote biobrandstoffenfabriek in Rotterdam en de directe stroomverkopen aan consumenten.

Het bracht Mark van Baal, oprichter van de activistische ‘groene’ aandeelhouder Follow This, tot de conclusie dat „het bestuur de toekomst van Shell in gevaar brengt door de energietransitie te negeren”. Hij wees erop dat het Internationale Energieagentschap (IEA) juist een afname van de vraag naar olie en gas voorspelt na 2029. En dat „zelfs aandeelhouders die niets geven om klimaatrisico’s en alleen om de waarde van hun aandelen zich [dus] zorgen zouden moeten maken over Shells hardnekkige negeren van ontwikkelingen in de energiemarkt, zoals de exponentiële groei van hernieuwbare energie en elektrische voertuigen”.

Geen nieuwe windparken in de VS

Bij het Franse TotalEnergies zag je eveneens een tempering van sommige groene ambities, met name die voor het bouwen van nieuwe windparken op zee in de VS, een belangrijke markt voor het bedrijf. Het najagen van nieuwe projecten is daar voorlopig „de moeite niet meer waard”, zei topman Patrick Pouyanné tijdens een persconferentie – omdat de klimaatsceptische nieuwe Amerikaanse president Donald Trump toch geen nieuwe vergunningen zou willen verstrekken.

Bij het Britse BP is zelfs een „fundamentele herziening” van het beleid op komst, kondigde topman Murray Auchincloss aan. Hij gaf nog geen details, die komen over twee weken pas, tijdens een speciale beleggersdag. Maar veel analisten verwachten een (verdere) verschuiving van ‘groen naar fossiel’. BP ligt namelijk al een tijdje onder vuur van een deel van zijn aandeelhouders, die boos zijn dat de beurswaarde achterblijft bij die van concurrenten en die eisen dat BP zich minder op hernieuwbare energie richt.

Het bestuur van Shell brengt de toekomst van het concern in gevaar door de energietransitie te negeren

Mark van Baal
oprichter Follow This

En die druk is sinds vorige week weer groter geworden. Twee dagen voor de publicatie van de volgens verschillende analisten teleurstellende resultaten, kwam via Angelsaksische media naar buiten dat er een activistische aandeelhouder op de deur van BP aan het bonzen is, het Amerikaanse hedgefonds Elliott. Dat fonds zou ook willen dat het bedrijf minder verduurzaamt en staat bekend als een invloedrijke partij die vaak zijn zin krijgt.

Het is nog afwachten wat er bij BP precies gaat gebeuren. Maar een verdere afzwakking zou inderdaad een nieuwe indicatie zijn van de ‘minder vergroening-trend’. Eerder zwakte BP ook al enkele groene doelen af. Auchincloss liet een paar jaar geleden het voor de olie-industrie baanbrekende doel los om de olieproductie tot 2030 met 40 procent te verminderen, ten opzichte van 2019. Met dat doel verwierf BP ooit de reputatie een groene voorloper in de industrie te zijn. BP, afkorting voor British Petroleum, werd zelfs even Beyond Petroleum genoemd.

Ontkenning

Vanuit het perspectief van de olie- en gasbedrijven zijn de verschuivingen best wel begrijpelijk – en bovendien ontkennen ze dat ze aan het terugkrabbelen zijn van hun vergroeningsplannen. De komende jaren zouden er nog steeds tientallen miljarden dollars in energiebronnen met een lagere CO2-uitstoot worden geïnvesteerd, zeggen ze. Shell is in Nederland naar eigen zeggen bijvoorbeeld de grootste groene investeerder. Het bouwt hier onder andere windparken en een enorme groene waterstoffabriek, waar meerdere miljarden dollars mee gemoeid zijn. En wereldwijd staan er voor nog veel miljarden aan ‘groene’ investeringen op de rol (al zijn dat er veel minder dan het aantal ‘fossiele’ investeringen).

De huidige extra aandacht voor ‘fossiel’ verklaren zij vooral vanuit hun inschatting dat er nog lang veel vraag naar olie en gas zal zijn, mede omdat hernieuwbare energiebronnen voorlopig onvoldoende voorhanden zijn om fossiel te vervangen. Dat is een les die zij uit de crisis hebben getrokken, erkennen ze, maar die volgens hen voorlopig echt nog wel even blijft gelden. Een van de grootste oliehandelaren ter wereld, Vitol, zei deze maand zelfs te verwachten dat de vraag naar olie pas in 2040 gaat pieken, in plaats van in 2030, zoals het Internationaal Energieagentschap denkt. Zelfs als er minder auto’s zijn die op benzine rijden, blijft de vraag naar olie groeien omdat de vraag naar plastic tegelijkertijd toeneemt, denkt het bedrijf. Olie is de belangrijkste grondstof van plastic.

BP werd vanwege zijn groene ambities zelfs even Beyond Petroleum genoemd

Het politieke en maatschappelijke tij zit daarbij ook mee, na een aantal ‘lastige’ jaren waarin politici, burgers en aandeelhouders juist aandrongen op meer klimaatactie door fossiele energiebedrijven. In de VS is er nu een president die zijn inauguratierede mede gebruikte voor een lofzang op de olie-industrie – „Drill baby, drill!”. En op diens eerste werkdag trok hij zijn land voor de tweede keer terug uit het Klimaatakkoord van Parijs. In Europa is de nieuwe Europese Commissie ook een stuk minder ‘groen’ dan voorheen. Die is nu vooral bang dat te strenge klimaateisen de industrie wegjaagt en de economie schade oploopt.

Vanuit de aandeelhouders, misschien wel de belangrijkste ‘sturende’ factor bij beursgenoteerde bedrijven, is er tot slot ook steeds minder weerstand. Dat zie je bijvoorbeeld aan de afkalvende steun van beleggers voor klimaatresoluties van activistische aandeelhouders als Follow This. Kritische aandeelhouders uit met name Europa die de klimaatambities van de oliebedrijven teleurstellend vinden, lopen misschien gedesillusioneerd weg. Maar in hun plaats komen snel nieuwe, vooral Amerikaanse beleggers die blijkbaar minder moeite met fossiel hebben. Zij lijken de analyse van de oliebedrijven over de toekomst te delen.

Pas op de plaats

De olie- en gasbedrijven benadrukken tegelijkertijd dus dat ze wel degelijk intensief bezig zijn met de energietransitie. In het geval van Shell gaat het dan voor een groot deel om een verschuiving van ‘olie naar gas’. Shell ziet aardgas als belangrijke transitiebrandstof, om de tussenliggende periode waarin hernieuwbare energie onvoldoende beschikbaar is te overbruggen. Gas is namelijk een stuk schoner dan olie.

De olie- en gasbedrijven wijzen er daarnaast op dat de vraag naar energie de afgelopen jaren juist fors toenam. In dat licht is een grotendeels onveranderde CO2-uitstoot best positief te noemen. De oliebedrijven vinden het overigens oneerlijk dat zij verantwoordelijk worden gehouden voor de uitstoot van hun klanten, omdat die er immers zelf voor kiezen om benzine of kerosine te kopen. Zonder die ‘klant-uitstoot’ is de CO2-afdruk van de bedrijven relatief klein. De olie- en gasbedrijven stellen ten slotte dat ook zij in 2050 allemaal CO2-neutraal willen zijn. Dus op de langere termijn zou toch wel gebeuren wat nodig is voor het klimaat.

Bij dat soort verklaringen kun je wel kanttekeningen plaatsen. Het gaat hier bijvoorbeeld vaak niet om harde, bindende doelen, maar om ambities – die weer kunnen worden losgelaten dus. En volgens klimaatwetenschappers is het vooral belangrijk dat ook tussentijds stappen worden gezet, en niet pas op het allerlaatste moment. Alle uitstoot die de komende jaren plaatsvindt, neemt namelijk hapjes uit het zogeheten ‘koolstofbudget’: de hoeveelheid CO2 die de wereld als geheel tot 2050 nog mag uitstoten om een kans te maken om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden. Dus is het nodig nu al te beginnen.


Lees ook

Een van de belangrijkste klimaatzaken krijgt een vervolg: Milieudefensie gaat in cassatie in Shell-rechtszaak

Directeur Donald Pols van Milieudefensie en advocaat Roger Cox  (links van hem) bij het gerechtshof in Den Haag na afloop van de voor Milieudefensie teleurstellende uitspraak in de klimaatzaak tegen Shell. Foto Jeroen Jumelet/ANP

Op dat front ziet het er weer niet heel rooskleurig uit. Bij Shell bijvoorbeeld blijft de totale uitstoot van diens klanten tot 2030 in ieder geval gelijk, bleek tijdens de behandeling van het hoger beroep in november van de rechtszaak die milieubeweging Milieudefensie tegen het concern had aangespannen. Bij de andere olie- en gasbedrijven ziet het er soms zelfs nog slechter uit. Het Amerikaanse Exxon heeft niet eens een ‘netto-nul doel’ voor de uitstoot van zijn klanten. Critici zeggen bovendien dat oliebedrijven wel degelijk verantwoordelijk zijn voor het terugdringen van de uitstoot van hun klanten. Ze spenderen immers honderden miljoenen dollars aan reclame’s en lobby’s om de vraag naar fossiele brandstoffen groot te houden.

Een veelzeggende andere ontwikkeling van het afgelopen jaarcijferseizoen is misschien wel dat ook energiebedrijven die wél vol op groene energiebronnen inzetten, zoals het Deense Orsted dat windparken bouwt, hun duurzame ambities op een lager pitje zetten. Omdat ook zij tegen allerlei problemen aanlopen. Niet alleen fossiele energiebedrijven lijken dus minder groen te worden, ook de groene bedrijven maken kennelijk een pas op de plaats.